Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 01

Landingsvaartuig op de schop

Tekst Evert Brouwer
Foto Mediacentrum Defensie

LCU krijgt nieuw leven in Rotterdam

Projectleider Remco Bouma van het cluster Klein Boven Water (KBW)
Projectleider Remco Bouma: ‘..zeer gedreven projectteam…’

De vijf landingsvaartuigen Landing Craft Utility (LCU Mk2) van het Korps Mariniers krijgen een MidLife Update (MLU). De eerste LCU is afgelopen maand binnen gebracht bij De Haas in Rotterdam, die de MLU in opdracht van de Defensie Materieel Organisatie uitvoert. Het projectteam, bestaande uit onder meer DMO Projecten, de Afdeling Maritieme Systemen en de Directie Materiele Instandhouding (marine), moesten heel wat hobbels nemen voordat de aanbesteding de deur uit kon. Vijf vragen aan de projectleider Remco Bouma van het cluster Klein Boven Water (KBW) over deze bijzondere klus.

1. De mid-life update (MLU) van de vijf LCU’s staan al een paar jaar op het programma. Waarom heeft het zo lang geduurd voor het project kon beginnen?

“Door nieuwe inzichten over het optreden van het Korps Mariniers en na diverse onderzoeken is de opdracht en het plan van eisen (PVE) meermaals gewijzigd. Daardoor loopt het project langer dan gepland. De LCU’s zijn ontworpen als landingsvaartuig, de traditionele taak. Uit de inzetten rondom bijvoorbeeld Somalië (anti-piraterij) bleek dat deze schepen voor een breder pakket aan taken kunnen worden ingezet. Meer dan alleen als veerboot tussen schip en de wal, in vaktermen de ship-to-shore-connector. Gecombineerd met de leeftijd van de vaartuigen en de toegenomen dreiging in de kustgebieden, maakte dat een modernisering en operationele aanpassingen noodzakelijk. Het zeer gedreven projectteam heeft deze opdracht in een moeilijke periode, midden in de coronacrisis, opgepakt en op de markt gezet.”

Een veiligheidsinstructie op een wand in het schip.
De plaat met het overzicht van het schip kan ook in de revisie. Zo’n beetje alles in het schip wordt vernieuwd.

2. Wat zijn de belangrijkste veranderingen op de LCU?

“Over het gehele schip worden diverse werkzaamheden uitgevoerd. Bovendeks komen extra dektenten, en onderdeks wordt er in de ‘’lege moot’’ van het schip ook extra verblijfsgelegenheid gecreëerd. Ook een belangrijk onderdeel van de MLU is de verplaatsing van de uitlaten naar het achterschip. Dit heeft onder meer te maken met de blootstelling aan hoge Diesel Motoren Emissie (DME) tijdens dokoperaties in de amfibische (transport)schepen. Een bijkomend tactisch voordeel daarvan is dat het moeilijker is de schepen met infrarood te detecteren. Verder worden de HVAC-installatie (klimaatbeheersing, red.), de generatorset en alle verouderde navigatie- en communicatieapparatuur vervangen.”

Lasser aan het werk.
Er wordt druk gelast in en op het dok.

3. De Directie Materiele Instandhouding (DMI) en de DMO werken hand-in-hand bij dit project. Wat is de taakverdeling?

“De DMI levert de volledig onderhouden schepen aan, zodat er een goede functionele basis is waar De Haas letterlijk op kan opbouwen. Daarnaast maakt DMO ook veelvuldig gebruik van de expertise van de specialisten bij de DMI. Zij ondersteunen voornamelijk bij de beoordeling van de diverse uitgewerkte oplossingen die De Haas biedt. De DMI is straks na de MLU ook weer verantwoordelijk voor het onderhoud. De gebruiker wordt nauw betrokken bij de beoordeling van de bruikbaarheid en inzetbaarheid van de technische oplossingen.”

Het 30 meter lange schip tussen de containers.
De eerste LCU wordt in een provisorisch dok van containers opgeknapt. Op loopafstand komt verbouw/nieuwbouw, waaraan de werkzaamheden snel moeten beginnen

4. In 1997 stroomde de Mark I in. Die is 10 jaar later geheel verbouwd naar de Mark II. Was het nu niet goedkoper eentje ‘van de plank’ te kopen?

“De LCU’s zijn nog steeds zeer betrouwbare en robuuste schepen. Ze hebben zich in de afgelopen jaren meermaals bewezen in hun toegevoegde waarde. De LCU’s zijn sinds 1997 in de vaart, met een verwachte technische levensduur van dertig jaar. Deze schepen hebben die leeftijd nog niet bereikt en kunnen technisch gezien ook nog wel even mee. Er lopen momenteel wel onderzoeken naar de opvolger van de LCU, maar in welke vorm is nog niet geheel duidelijk. Dit traject wordt integraal opgelopen met het complete operationele concept voor amfibisch optreden. Daar is de vervanging van de Zr.Ms. Rotterdam en Zr.Ms. Johan de Wit (de Landing Platform Docks, LPD’s) ook een onderdeel van. Dat is ook de reden dat er nu is gekozen voor een gedegen MLU van de landingsvaartuigen. De type-aanduiding van de LCU verandert na deze update LCU Mk2 wel in LCU Mk3.”

De LCU omringd door een constructie van containers.
Projectleider namens Klein Boven Water/DMO Remco Bouma is elke week wel een paar dagen op de LCU te vinden.

5. Hoe lang kan de LCU weer mee?

“De eerste twee LCU’s Mk3 worden eind dit jaar opgeleverd. Dat is zo gepland in verband met operationele verplichtingen van het Commando Zeestrijdkrachten. We rekenen op een gemiddelde doorlooptijd van zo’n half jaar per schip. Het doel van deze upgrade is dat de schepen tot minimaal 2032 in de vaart gehouden kunnen worden met regulier onderhoud. Wat er daarna gebeurt, hangt af van de nieuwe schepen en de operationele inzet tegen die tijd. De afgelopen jaren hebben aangetoond dat het ook lastig is om dertig jaar vooruit te kijken. Dat zullen we dan ook goed moeten plannen.”

De zon schijnt in de bouwplaats met een hoogwerker en de LCU.