Tekst Kapitein Djenna Perreijn
Foto Sergeant-majoor Maartje Roos
Sleutelen aan nieuwe toestellen
Op Vliegbasis Woensdrecht krijgen de eerste 2 nieuwe Chinook transporthelikopters bewonderende blikken. 6 jaar werd halsreikend uitgekeken naar de hypermoderne transporthelikopters. Die tijd gebruikte de DMO-projectgroep om het maximale uit de aankoop te halen. Met 20 stuks kan Nederland de komende 25 jaar vooruit. In de onderhoudshangar neemt projectleider kolonel Koen van Gogh plaats in een van de gloednieuwe toestellen om ins and outs van de transitie toe te lichten.
Wie de nieuwe Chinook instapt, ruikt de geur die aan nieuwe schoenen doet denken. Het komt van de geluiddempende acoustic blankets, een grijze stof op de wanden, die ervoor zorgt dat je elkaar tijdens het vliegen beter verstaat. Bovendien verbergen ze alle bedradingen en leidingen: een rustigere aanblik. Alles oogt nieuw: frisse verf en schone vloer. Alleen de afneembare rode ‘hangmatjes’ die dienen als stoelen komen nog uit oude helikopters. De meegeleverde zijn volgens de Nederlandse luchtvaartautoriteit niet brandwerend genoeg, dus doen deze dienst tot de nieuwe robuuste (crash resistant) exemplaren in de zomer arriveren.
Simulator
Bij de aankoop van de 20 CH-47F MYII CAAS Chinooks liftte Nederland mee op een al bestaand productiecontract van het Amerikaanse leger. “Zij laten er honderden maken, dus de processen en het toezicht op kwaliteit waren al goed ingericht en de helikopters gunstig geprijsd”, weet projectleider kolonel Koen van Gogh.
Op aanraden van de Amerikanen kocht Nederland er een simulator bij. De belangrijkste veranderingen zijn te vinden in het cockpitmanagementsysteem: de informatie van digitale vlieginstrumenten en sensoren wordt anders op de schermen weergegeven. Daarom volgen vliegers een conversietraining voor het nieuwe toestel. De eerste 5 weken kan dat dankzij de simulator in Gilze-Rijen. De laatste 5 op de militaire basis in Fort Hood, Texas, waar voorlopig 6 nieuwe toestellen staan voor trainingsdoeleinden.
Feestje
De onderhoudsmonteurs van 980 en 298 squadron leggen na de aankomst uit Amerika de laatste hand aan de nieuwe toestellen. Een feestje, vertelt adjudant David Dreesen, die als een van de production engineers de monteurs begeleidt bij de werkzaamheden.
“Zoiets gebeurt niet iedere dag.” In Woensdrecht brengen de monteurs nog een aantal modificaties aan om aan de Nederlandse maatstaven te voldoen. “Zoals de extra gebolde ramen om het omgevingsbewustzijn van loadmasters te vergroten. Of een speciale coating over de voorruit, zodat de regen er snel afwaait.”
Als de nieuwe toestellen dan eenmaal Woensdrecht hebben verlaten en in gebruik zijn, zien de monteurs ze als het goed is voorlopig niet terug. Van Gogh: “De oude Chinooks moesten na 400 vlieguren een grote onderhoudsbeurt krijgen. Het nieuwe onderhoudssysteem is efficiënter en vraagt vaker om kleinere inspecties tussendoor. Pas na 680 uur krijgen ze een grote beurt. Dat vermindert de werklast en vergroot de beschikbaarheid.”
Buiten budget
De 13 oude Chinooks werden tussen 1995 en 1998 in gebruiken genomen. 2 toestellen gingen verloren in Afghanistan. Scheurvorming was een van de argumenten om in 2015 nieuwe modellen aan te kopen. Maar belangrijker nog: “Het werd steeds moeilijker én duurder onderdelen te krijgen of te repareren. 25 jaar geleden waren ze het nieuwste van het nieuwste. Er werd uitgegaan van een internationale trend, maar landen kozen voor eigen ontwikkeling. Leveranciers vroegen prijzen die ver buiten budget vielen omdat onze toestellen uniek waren.”
Het grootste verschil met de oude toestellen zit in de software. “Als je dat zelf moet ontwikkelen, certificeren en instandhouden, kost dat heel veel geld. Dankzij de samenwerking met de US Army weten we dat onderhoud en vervanging in de toekomst geen probleem zijn. Met 500 vliegende CH-47F MYII CAAS Chinooks in de wereld werken we met een bewezen concept en kunnen we van bestaande U.S. Army voorzieningen gebruik maken.”
F-jes
Toen de Tweede Kamer besloot meer geld toe te kennen voor helikoptercapaciteit, werd gedacht aan 14 nieuwe exemplaren. De 6 F(oxtrot)-modellen uit 2012 konden in theorie nog een tijd mee. “Maar werken met 2 verschillende types brengt operationele en logistieke problemen met zich mee”, legt kolonel Van Gogh uit. “Denk alleen al aan het vliegen in missiegebied: als je met 2 verschillende toestellen vliegt, moet je meer en andere reserveonderdelen meenemen. Ook vliegers moeten dan op 2 verschillende cockpits current blijven, dat komt de vliegveiligheid en de uitvoering van de missie niet ten goede. Eigenlijk is het niet werkbaar.”
Een businesscase wees uit dat het om tal van redenen voor de vloot efficiënter en op termijn goedkoper was om de ‘F-jes’ in een speciaal programma (Renew Program) in dezelfde configuratie te krijgen. “Bij Boeing zijn ze volledig ontmanteld, alleen het casco stond nog. Meer dan 2500 onderdelen zijn door Boeing op de productielijn hergebruikt. De restanten zijn verkocht. Sommige onderdelen, zoals motoren, hebben we bewaard als reserveonderdelen om bij het onderhoud van de huidige toestellen meer vet op de botten te houden. Al met al bespaarde deze werkwijze per toestel zo’n 8 miljoen euro.”
Expertise
Kolonel Van Gogh blikt terug op een enerverend aankooptraject. “Bij de DMO spreken we over ‘van willen naar kunnen’, dit hebben we gecombineerd met het luchtmachtcredo: één team, één taak. In alle fases van het project is namelijk samengewerkt met tal van collega’s in de hele keten: van logistiek planner tot certificeerder en van vlieger tot monteur. Zonder hen hadden we het nooit kunnen realiseren. Ik had er ook niet aan moeten denken om voor bepaalde zaken mensen buiten de organisatie te zoeken. De expertise is in huis en bovendien: zij moeten er de komende 25 jaar mee werken.”