Tekst Mediacentrum Defensie
Foto sergeant-majoor Maartje Roos
‘Gele hesjes’ DMO kijken kunst af in Bergen-Hohne
Elk jaar weer dompelen (munitie)specialisten van DMO zich in Duitsland onder in het militaire leven. Plannen uitbroeden achter een bureau? Pas in de modder van de operationele organisatie komen de consequenties bovendrijven. Bureaucratie versus praktijk.
“We gaan elke keer een beetje op oefening”, grapt ‘reisleider’ Henk van Verseveld van het Defensie Munitiebedrijf (DMunB). De oud-landmachtmilitair lanceerde het plan voor de oriëntatiereis naar Bergen-Hohne al in 2006. De collega’s, ontdekte hij, hadden weinig affiniteit met het operationele bedrijf. Terwijl ze daar juist voor werken. Alle reden om ze onder het motto ‘waar doe ik het voor’ kennis te laten maken met de operationele organisatie. “De ogen van de deelnemers gingen open. Plotseling hadden ze beeld en geluid bij de consequenties van hun beslissingen.”
Traditie
13 jaar later groeit de belangstelling voor de trip naar Bergen-Hohne nog steeds. Het is een soort traditie geworden. Uit alle hoeken en gaten krijgt Van Verseveld verzoeken om mee te mogen. Waarom dan geen oriëntatiebezoek aan een vredesmissie? Dáár gebeurt het toch? “Moeilijk te regelen”, peinst Van Verseveld. Burgers hebben daar geen toegang en een bezoek houdt veel risico in. “Litouwen zou misschien kunnen. Maar ik weet niet of ze tijd voor ons hebben en of het meerwaarde heeft. Nee, volgend jaar weer gewoon Bergen-Hohne.”
‘Dit is beter dan achter je bureau blijven zitten’
Rare dingen
Een vraag die zich opdringt bij de groep: is de hedendaagse munitie vergelijkbaar met die van vroeger? En wat is de temperatuur van munitie? Hoeveel inspecties doen jullie jaarlijks? Kom je rare dingen tegen? Wordt munitie bij ontvangst in het veld geteld? Hoe zit het met de bewaking? In een loods van het munitiebedrijf in het militair ‘schieteldorado’ Bergen-Hohne vuren specialisten van DMO vragen af. Zien en voelen wat er in de logistieke keten gebeurt, dáár komen ze voor. Van Verseveld. “Dit is precies wat we willen: met elkaar praten en begrip kweken. In het veld leer je de problemen van de werkvloer begrijpen en doorzien.”
Goed
Adjudant Wim Nederhoff beantwoordt de vragen vanuit de groep. Hij is hoofd van het bureau Munitietechnische Ondersteuning (MTO) in Bergen-Hohne, dat ook onder het munitiebedrijf (en dus de DMO) valt. ‘Zijn’ bureau ondersteunt de schietoefeningen in Bergen en Munster-Süd (SOB/SOMS). “Goed dat deze groep is gekomen. Nu kunnen ook wij belangrijke punten aanhalen en bespreken. Dat is beter dan achter je bureau blijven zitten."
Aanpassen
Quirijn Olgers is betrokken bij de migratie van het (logistieke) softwareprogramma SAP binnen het Defensie Munitiebedrijf. “De mensen leren om zich aan SAP aan te passen”, denkt hij. “Het systeem doet dat niet aan jou. Zie het als Windows 10, daaraan moet iedereen zich ook aanpassen.” Hij wil het munitiebedrijf nu ook in de praktijk leren kennen. “SAP vermeldt slechts getallen. Ik had weinig beeld bij munitie. Nu zie ik welke pakketten met materieel erachter zitten. Het wordt allemaal tastbaar.”
Niet handig
De in gele veiligheidshesjes gestoken DMO’ers krijgen te horen dat het soms voor komt dat eenheden ongebruikte munitie niet volgens de voorschriften terugsturen naar het Defensie Munitiebedrijf. Lastig, maar niet onveilig. “Wij nemen contact op met de eenheid en leggen uit dat dit niet handig is. Nee, we geven niemand een schop onder de kont”, zegt de adjudant.
Oud-medewerker van het DMunB Hielke Duursma – nu werkzaam bij de cluster Veiligheid, Kwaliteitsmanagement, Arbeidsomstandigheden en Milieu, VKAM - vindt de munitiestroom ‘superinteressant’. “Het kan geen kwaad om nóg meer aandacht aan die veiligheid te schenken. Zonder munitie geen leger”, stelt hij.
Werkplezier
Het échte operationele werk komt aan bod bij een mortierstelling in Munster-Süd. Personeel van 11 Luchtmobiele Brigade jaagt 81 millimeter mortiergranaten de lucht in. Kapitein Guust Linders: “Het bataljon heeft jaarlijks circa 3.300 stuks nodig om schutters en waarnemers op te leiden. Maar dat gebeurt niet altijd.” Te horen valt ook dat het jaren kost om de trainings- en inzetvoorraden te herstellen. Immers, daar is lang op ingeteerd. “Daar leidt het werkplezier wel onder”, geeft hij eerlijk toe. Het masterplan van het Defensie Munitiebedrijf moet daarin op korte termijn al verbetering brengen. Hierin staan de verbeteracties, zowel wat de levering als de veiligheid van munitie, beschreven.
Hemel
Jan Bosch, senior beheerder op het munitiecomplex Veenhuizen, kan zich die worsteling van ‘de man in het veld’ goed voorstellen. “Als een militair door munitiegebrek een beperkt aantal schoten kan afvuren, loopt zijn certificering gevaar”, beseft hij. “Het zou goed zijn als defensiemedewerkers in Nederland het onbehagen van een schietende eenheid ‘op de plaat’ aanhoren. Maar het begrip dient wel van beide kanten te komen. De leiding moet bijvoorbeeld beter uitleggen wanneer Defensie bestelde goederen niet kan leveren. Op hun beurt moeten de militairen in het veld zich realiseren dat de bomen bij Defensie niet tot in de hemel groeien. Het verschil tussen theorie en praktijk is misschien wel groter dan velen denken.”
‘Het begrip moet van beide kanten komen’
Begrijpen
Organisator van de oriëntatiereis Henk van Verseveld van het Defensie Munitiebedrijf. “Dit is precies wat we willen: met elkaar praten en begrip kweken. In het veld leer je de problemen van de werkvloer begrijpen en doorzien. Niets is wat het lijkt.”