06

Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 09

DPO in nieuw jasje

Tekst Jessica Bode
Foto Sergeant 1 Joyce Rutjes

Defensie Pijpleiding Organisatie moderniseert

4,5 miljard liter kerosine door 550 kilometer leiding

De ruimte is groot en hoog, verlichting tactisch opgehangen en een slim klimaatsysteem reguleert de temperatuur. Medewerkers staan achter ergonomische bureaus en de zon bederft niet langer het zicht op computerschermen. De nieuwe centrale controlekamer (CCK) van de Defensie Pijpleiding Organisatie (DPO) in het Zuid-Hollandse Poortugaal is voorzien van hightech snufjes.

Voortaan wordt het transport van vele miljarden liters kerosine, vanuit deze centrale locatie onder de rook van Rotterdam geregeld. De controlekamer vervangt daarmee de oude controlekamers van de depots Pernis en Klaphek (Lopikerkapel).

DPO-directeur Olaf Moll wijst zijn collega aan waar de deels ondergrondse pijpleidingen in Nederland liggen.

“Centralisatie is makkelijker en efficiënter”, benadrukt DPO-directeur Olaf Moll. “Als we nu kerosine van Rotterdam naar vliegbasis Volkel pompen, regelen we dit op één locatie. Voorheen hielden 2 depots op de route zich hiermee bezig. Hetzelfde werk doen we nu met minder arbeidskrachten. Ook zijn software en gebruikersinterfaces vernieuwd.`

Afsluiters in pijpleidingen

Wachtchef Philip Bruijn staat hier sinds kort met zijn collega’s achter de knoppen in Poortugaal. “We zetten op afstand afsluiters in de pijpleidingen open of dicht. Zo kan kerosine vanuit de raffinaderij in Europoort/Botlek naar de juiste plaatsen en tanks worden gepompt.” Hij vergelijkt het met het spoorwegnet. “Als je geen wissels bedient, komt de trein ook niet aan op het juiste spoor.” 

Medewerkers monitoren de druk in de pijpleidingen en zetten op afstand de afsluiters open en dicht. Monteurs onderhouden het materieel en verhelpen verstoringen.

Constant monitoren

Vanuit Poortugaal monitort DPO ook de druk op de leidingen. Bruijn legt uit: “Kerosine verpompen we onder maximaal 80 bar, maar gaandeweg neemt die druk af. Als je die tussentijds niet opvoert, haalt de brandstof de eindlocatie niet.”  

Dat alles nu op één plek is geregeld, wil niet zeggen dat de oude depots sluiten. Hier stroomt nog altijd kerosine door en de afsluiters, motoren en pompen vragen om regelmatig onderhoud. Er zijn tevens monteurs aanwezig om storingen te verhelpen. 

550 kilometer

DPO beheert in Nederland 550 kilometer aan operationele pijpleidingen, die grotendeels onder de grond liggen. Daardoorheen gaat jaarlijks ruim 4,5 miljard liter kerosine. Ruim de helft gaat de grens over en circa 2 miljard is bestemd voor luchthaven Schiphol. Het restant is voor de belangrijkste klant, de luchtmacht. Daarnaast is er nog 500 kilometer aan niet-operationele leiding die inmiddels overbodig is en niet meer wordt gebruikt. Het weghalen ervan staat hoog op de agenda, maar dat is duur en complex. 

Circa 5400 kilometer pijpleidingen in West-Europa

Central European Pipeline System

Het pijpleidingennetwerk van Defensie vormt onderdeel van het Central European Pipeline System (CEPS), met 5400 kilometer aan operationele leidingen in West-Europa. Halverwege de jaren vijftig van de vorige eeuw door de Navo ontwikkeld om brandstof snel naar oefenende troepen en aan een eventueel front te brengen. Naast Nederland doen ook België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en de Verenigde Staten mee. 

DPO-directeur Olaf Moll is blij dat de CCK na 6 jaar voorbereiding nu operationeel is.

Militaire noodzaak

Moll benadrukt dat de militaire noodzaak van dit systeem tegenwoordig onverminderd hoog is, maar dat er tegenwoordig minder kerosine nodig is. Daardoor is ruimte gekomen voor commerciële klanten. “Nu verbindt het militaire en civiele vliegvelden met raffinaderijen en havens. Voorheen stroomde ook andere brandstoffen waaronder diesel door de buizen, maar daar is nu geen capaciteit meer voor.´´

Commerciële klanten

Het netwerk wordt nu voor ruim 80% gebruikt voor commerciële klanten zoals Schiphol en Zaventem. Met de opbrengsten wordt het pijpleidingenstelsel in stand gehouden voor de militaire gebruikers. “Binnen de NAVO is er wel eens over gesproken om het buizennetwerk te verkopen, maar als er calamiteiten ontstaan moet je snel kunnen handelen en zeker zijn dat de juiste prioriteiten worden gesteld. Daarom blijft het in ieder geval de komende jaren een militair systeem.’