Tekst Evert Brouwer
Foto Evert-Jan Daniels
‘Nieuwe’ plaatsvervangend directeur en stafadjudant:
Beiden zijn een paar maanden werkzaam bij de Defensie Materieel Organisatie en meteen staan er grote veranderingen voor de deur. “Ik weet dat er verschillend over wordt gedacht bij onze Haagse medewerkers, maar het is goed dàt er nu een beslissing is genomen over de verhuizing naar Utrecht”, zeggen de nieuwe plaatsvervangend-directeur, generaal-majoor Ivo de Jong, en stafadjudant Gerard Veenhuis.
Ze hebben elkaar waarschijnlijk ooit ontmoet in Kandahar, Afghanistan in 2008. “Dat was volgens mij bij een vergadering, die ging meen ik over de viering van Koninginnedag”, zegt generaal-majoor Ivo de Jong. De wegen van de plaatsvervangend-directeur DMO en stafadjudant Gerard Veenhuis kruisten zich echter tot nu toe verder niet. Beiden zijn net aangetreden bij de Defensie Materieel Organisatie maar hebben zich al breed georiënteerd. “Het afronden van de reorganisatie en die verhuisplannen zijn wat ons betreft speerpunten op dit moment”, geven zij aan. “Reorganisatie is nu een keer een positief woord: er komt geld bij.”
Luchtoorlog
Een landmachter met een vergaande interesse in vliegtuigen en een luchtmachtman met een brede inzetbaarheid, kom daar maar eens om. Het gesprek verloopt vlotjes, ook omdat ze meer overeenkomsten hebben dan je op het eerste oog zou vermoeden. Generaal De Jong heeft een aantal boeken op zijn naam staan over Amerikaanse luchtaanvallen op Nederlands grondgebied. Hij is tevens voorzitter van de Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945. En dat is nu net een periode die ook Veenhuis enorm boeit.
De stafadjudant heeft tot nu toe ook andere 'paarse' functies binnen Defensie gekend, “waarin ik tot 5 jaar geleden ben achtervolgd door NBC, als hoofd- of neventaak.” Veenhuis kwam in 1978 als dienstplichtige op, De Jong ging in 1982 naar de Koninklijke Militaire Academie in Breda en begon als pelotonscommandant van de de al lang verdwenen 139 Munitieaanvullingsplaatscompagnie. Hij leidde als luitenant-kolonel de redeployment uit Irak en Koeweit en was dus net als adjudant Veenhuis werkzaam in Aghanistan. De DMO-adjudant was vooral werkzaam bij de Groep Geleide Wapens in Duitsland en daarna op De Peel en recent als stafadjudant op Vliegbasis Volkel.
Betrokken
Veenhuis: “Ik dacht eerst: waar kom ik terecht? Bij DMO? Mijn eerste rondgang langs de bedrijven heb ik samen met mijn voorganger gedaan (adjudant Don Willemsen). Het is een cliché, maar ik tref echt zeer gemotiveerd personeel aan met hart voor de zaak.” Generaal De Jong vult aan: “DMO heeft betrokken vaklieden, met veel kennis op hun gebieden en altijd bereid een extra stap te zetten. Dat moeten we koesteren. DMO is ook veelmeer dan Den Haag en zijn politieke besognes, met prachtige bedrijven in het hele land. Moet je eens kijken wat er allemaal gebeurt in het IV/ICT-domein.”
Advies
Toch speelt het komend jaar de verhuizing van die Haagse DMO door in de werkzaamheden van beide ‘nieuwkomers’. Adjudant Veenhuis verwacht er in zijn dagelijks werk regelmatig mee te worden geconfronteerd. “Ik heb tijdens de verhuizing echter geen - of nog geen - bijzondere rol. Niet anders dan mijn huidige functie als stafadjudant.” Generaal De Jong: “Ik ga, zoals het er nu naar uitziet, het ‘hoe we gaan verhuizen’-proces leiden. In overleg met de medezeggenschap bied ik waar nodig advies en assistentie aan het team dat de daadwerkelijke voorbereidingen doet.”