Tekst Ingmar Kooman
Foto Herman Zonderland en Mark van Stokkom, Bart Nijs Fotografie

JIVC verhuist simulatoren luchtmacht

Simulatietrainingen zijn voor de luchtmacht tegenwoordig net zo noodzakelijk als het vliegen zelf. Daarom moest de verhuizing van zowel de KDC-10 als de C-130 simulator van Hoofddorp naar Rijen dus snel en soepel verlopen. JIVC coördineerde de hele operatie van de planning tot en met de eerste testvluchten.

4 testpiloten beproefden de simulatoren

De gemeente Gilze en Rijen is sinds 24 november weer een vliegveld rijker. Virtueel dan, want met de formele opening van het luchtmacht simulatiecentrum heeft vliegbasis Gilze-Rijen er een digitale zusterbasis bij. De crews van de KDC-10 en C-130 zijn nu geland in Rijen. Sinds 2011 voerden ze hun simulatievluchten uit bij het trainingscentrum van Canadian Aviation Electronics in Hoofddorp. Een tijdelijke oplossing, totdat de luchtmacht over een eigen locatie beschikt. Die is er nu: het Air Mobility Training Centre Rijen, pal tegenover het thuishonk van het Defensie Helikopter Commando. 

Behalve vliegers bekwamen ook flight engineers (boordwerktuigkundigen, midden voor) zich in hun noodzakelijke vliegvaardigheden.

Wensen en eisen

“Bij de eerste bezichtiging hadden we al gelijk zoiets van: ‘wauw, hier kan heel veel’”, vertelt toenmalig JIVC-projectleider Erikjan Bor over de voormalige Ericssonfabriek op het Aeroparc Gilze-Rijen. “Aan Hoofddorp hadden we een prima locatie, maar hier konden we nog beter aan de wensen en eisen van onze gebruikers voldoen.”

Behalve een grote hal voor zowel de KDC-10 als de C-130 simulator telt het simulatiecentrum ook verschillende ruimtes voor briefings, techniek, opslag van materieel en een proceduretrainer. Alles onder 1 dak. Plus aanzienlijk dichterbij. “Met deze locatie besparen we al met al ongeveer een miljoen euro aan huur”, rekent Bor voor. “Daarnaast hebben we de optie om ook de academics-omgeving (de computertraining voor crews —red.) hier te vestigen.”

Alleen voor het handwerk en de G-krachten moeten de bemanningen nog naar Eindhoven.
Simulatievluchten maken een vast deel uit van het trainingsprogramma van elke vlieger.
De ‘derde’ KDC-10 en de ‘vijfde’ C-130 zijn geland in de voormalige Ericssonfabriek op het Aeroparc Gilze-Rijen.

Testpiloten

Maar eerst de verhuizing. Een omvangrijke opgave, vertelt Gertjan Nagtegaal, de huidige systeemmanager en uitvoerend projectleider. “Apparatuur uitschakelen, kabels losmaken en weer aansluiten was slechts een deel van het verhaal. Essentieel was dat de simulatoren in Rijen uiteindelijk weer in dezelfde conditie zouden verkeren als in Hoofddorp.”

Daarom beproefden 4 testpiloten de simulatoren zowel voor als na de verhuizing uitvoerig. Cruciaal, stelt majoor Hans-Albert, als hoofd opleidingen van de luchtmacht nauw bij het project betrokken. “Een simulator is 1 grote computer, een geheel van kabels en kabeltjes, printplaatjes en poortjes. Maar belangrijker nog is het netwerk daarachter. Als daar iets misgaat, is je hele simulator instabiel.”

Een uur ‘synthetisch vliegen’ staat gelijk aan een uur in de echte kist

Majoor Hans-Albert. “Het is één grote computer, een geheel van kabels en kabeltjes, printplaatjes en poortjes. Maar belangrijker nog is het netwerk daarachter.”

Synthetisch vliegen’

Bovendien was de verhuizing een operatie onder druk. Met een strakke deadline: 3 maanden tussen offline en online. De vliegers en flight engineers (boordwerktuigkundigen) planden hun hele trainingsschema om de verhuizing heen. Ze kunnen op deze geavanceerde type D-simulatoren namelijk ‘vlieguurvervangend’  trainen, legt Hans-Albert uit. “Een uur ‘synthetisch vliegen’ staat gelijk aan een uur in de kist zelf. En daarmee zijn ze dus ook van vitaal belang in het operationeel houden van de crews. De echte toestellen zijn immers niet altijd beschikbaar, vanwege trainingsvluchten, operaties of onderhoud.”

Bemanningen kunnen getraind worden in vrijwel elk aspect, van starten en landen tot tactisch vliegen onder vijanddreiging.
Erikjan Bor: “De luchtmacht doet nu al 80 procent van haar trainingen gesimuleerd”
Gertjan Nagtegaal: ‘Apparatuur uitschakelen, kabels losmaken en weer aansluiten was slechts een deel van het verhaal’

Online

Noodzakelijk nep dus. In de verhuizing kon het JIVC behalve een gespecialiseerd verhuisbedrijf ook vertrouwen op de monteurs van CAE, vertelt Nagtegaal: “Ze hebben alles in het werk gesteld om de problemen op te lossen”, constateert hij tevreden. “Als iets moest worden verholpen, kwamen er zo meer mensen vanuit Duitsland bij.”

Met resultaat: 5 augustus ging de KDC-10 simulator weer online en op 2 september volgde de C-130-sim. De simulatoren zijn nu weer 2 keer per dag in te plannen voor crews, legt Bor uit. “De simulatoren moeten 98 procent van de tijd beschikbaar zijn. En ze doen het nu zelfs beter dan dat.” 

Vliegers en flight engineers planden hun hele trainingsschema om de verhuizing heen

Levensecht

Het is niet voor niets dat de simulatoren op de squadrons in Eindhoven ook wel liefkozend de 3e KDC-10 en de 5e C-130 worden genoemd, weet Bor. “Zo levensecht zijn ze gewoon. Het instrumentenpaneel in de cockpit is identiek.”

Maar de grootste kracht van de simulatoren is de uitvoerige database met vlieggebieden, vijandelijke dreigingen en andere vlieguitdagingen. Die maken het in combinatie met de ingebouwde camera’s tot zo’n effectief trainingsmiddel, weet Bor. “De luchtmacht mikte erop om in 2023 50 procent van alle trainingen gesimuleerd te doen. We zitten nu al op 80 procent. Dat geeft wel aan hoe goed het is. Voor ons als JIVC is het zaak om onze collega’s daarin optimaal te ondersteunen.”

Met de simulatoren trainen bemanningen vrijwel alle aspecten van het militair vliegen, van opstijgen en landen tot het verhelpen van storingen of brand in de cockpit.