Tekst André Twigt
Foto Louis Meulstee
Bureau Groot Kaliber Schietproeven test voorraad Noorse kardoezen
Met een wc-trekker aan een koordje het kanon van een hi-tech pantserhouwitser bedienen? Majoor Eric Rosloot weet waarom deze huis-tuin-en-keuken-voorziening aan een ultra-moderne 155 mm pantserhouwitser is bevestigd. De clou zit hem in het sluitstuk. “Dat is namelijk aangeboord.”
Defensie tikte onlangs een voorraad Noorse kardoezen op de kop voor gebruik in de PzH2000NL. Werk aan de winkel voor de Defensie Materieel Organisatie, met name het Bureau Groot Kaliber van het Kenniscentrum Wapensystemen en Munitie. Deze club gaat na of de aangekochte kruitladingen qua prestaties en kwaliteit overeenkomen met de eisen.
V-nul
Voor de beproeving is bureauhoofd Rosloot 3 dagen lang op de Hojelbaan van het Artillerie Schietkamp bij Oldebroek te vinden. Samen met zijn personeel tuigde hij er een testopstelling op. Belangrijkste te meten waarde is de Vo (Vee, nul), oftewel de snelheid waarmee een granaat de schietbuis verlaat.
Weibel
Hiervoor staan 2 zogenoemde Weibel meetsensoren garant, die op de bovenkant van de schietbuis zijn gemonteerd. Na ieder van de in totaal 70 testschoten krijgt Cees Nikkels op zijn computer direct de bijbehorende waarden gepresenteerd. De werking van de Weibel is volgens de technicus gebaseerd op het doppler-principe. Een uitgezonden signaaltje reflecteert op de verschoten granaat, dat wordt opgevangen door de antennes op de loop. “Om de Vo zo goed mogelijk te meten, gebruiken we er 2”, vertelt Nikkels. “Doordat de ene wat verder van de monding is verwijderd dan de andere, ontstaat een klein, verklaarbaar verschil in meters per seconde.”
Veroudering
Omwille van de veiligheid checkt het testteam ook het verbrandingsverloop en de piekdruk. De laatste factor is van belang voor de druk die bij het afvuren in de kamer ontstaat. Teveel kan schadelijk zijn voor zowel het kanon als voor personeel in de nabijheid. Afwijkingen in het verbrandingsverloop kunnen iets zeggen over mogelijke veroudering van het kruit. Rosloot: “Voor de tests voorzien we de houwitser van een zogenoemd aangeboord sluitstuk. Hierin is een gat geboord, waarin een drukopnemer is bevestigd. Omdat hierdoor een veiligheidsrisico ontstaat, bedienen we het kanon op afstand. Met een trekker aan een touwtje.”
Opnemer
Het eerste meetsysteem heet Crusher. Het neemt de maximale druk op door de instuiking te meten van een massief koperen balletje, dat in een opnemer is geplaatst. De vervorming ontstaat door het effect van de onvoorstelbare piekdruk van tienduizenden PSI (Pound per Square Inch).
Voor meettechnicus Rob van der Meij is het tijdens de schotencyclus spitsuur. Na ieder schot moet hij de opnemer met het kogeltje vervangen door een vers exemplaar. Minder bewerkelijk is het Piëzo meetsysteem, dat het verloop van de gasdrukopbouw registreert. Dit apparaat, waarvan eveneens de opnemer in het sluitstuk zit, werkt met behulp van een meermalen bruikbaar kristal dat bij een geringe indrukking een spanninkje veroorzaakt. Die spanning wordt onmiddellijk door de computer in de testwagen omgezet in een grafiek.
Inschieten
Omwille van de homogeniteit verschiet het team de 70 proefschoten in series van 10 achter elkaar, verdeeld over 2 dagen en bij drie verschillende temperaturen (-46, +21 en +63 graden Celsius). Steevast begint de ochtendsessie met 3 testschoten, in vaktermen settle the gun. De 7 proefseries variëren in lading van 1 tot en met 7, waarbij lading 7 het zwaarst is. Het is maar goed dat het Bureau Groot Kaliber van het Kenniscentrum Wapensystemen en Munitie zoveel proefnemingen doet, want gaandeweg de eerste schietdag merkt Rosloot dat de Vo achterblijft bij de verwachte piekdruk. Wat het betekent, niemand weet het nog. De majoor speelt zijn bevindingen daarom door aan collega Eddy Derks, die het voorval mogelijk in zijn analyse betrekt. Wordt vervolgd dus.