06

Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 08

Munitiebedrijf maakt Belgen los op Spike

Tekst Jack Oosthoek
Foto Sergeant-majoor Gerben van Es/ Maurits Helfensteijn (video)

‘We zijn Nederland dankbaar’

Een daverende knal. De bodem trilt. Gesis. Onder het oog van de Defensie Materieel Organisatie jaagt een militair van het 2de Belgische Bataljon Paracommando een Spike anti tankraket de lucht in. Een fraai staaltje van live firing. Decor: de NAVO-schietbaan in het Duitse Bergen-Hohne. Volgend jaar krijgt Nederland de Spike. 

Even later komt de missile exact op het doel terecht, een karkas van een gevechtstank uit de vorige eeuw. “Geweldig, geweldig”, laat de Nederlander ing. Patrick den Engelsman zich na de lancering van de eerste van in totaal 6 projectielen ontvallen. Hij werkt als systeemmanager bij het Defensie Munitiebedrijf op de Kromhoutkazerne in Utrecht, dat samen met het Kenniscentrum Wapens & Munitie (KCWM) de Belgen ‘los’ maakt op de Spike. Aan het Kenniscentrum, gevestigd in ’t Harde, de taak om voor opleidings- en trainingsdoeleinden beelden van de lanceringen te maken. Ook voor de Nederlandse krijgsmacht, die in 2016 naar de Spike omschakelt, de nieuwe versie (upgrade) van de 13 jaar oude Gill. De omscholing voor het personeel start in de loop van het jaar. Het project om de Gill technisch op te waarderen draait al. 

Het aftellen is begonnen.

Les goed geleerd

Dat het militaire schieteldorado Bergen-Hohne epicentrum voor de Belgisch-Nederlandse proef is, komt doordat de Nederlandse schietbanen daarvoor te klein zijn. De Belgen blijken hun les goed te hebben geleerd. 6 schoten en evenzoveel voltreffers op doelen op verschillende afstanden: beter kan niet. Terwijl ze pas kort met de Spike werken. De opleiding op de (Belgische) simulator werpt onmiskenbaar vruchten af, concludeert Den Engelsman. Overigens krijgt Nederland binnenkort ook Spike-simulatoren. 

Onder toeziend oog van het Munitiebedrijf en het Kenniscentrum Wapens en Munitie gingen de Belgen aan de slag met hun Spike.

Waarom België de hulp van het Munitiebedrijf heeft ingeroepen? Om de kosten te delen en omdat dit bedrijf (veel) meer ervaring met live firing heeft, legt Den Engelsman uit. Weliswaar met de Gill, maar dat maakt weinig uit. De Spike en de Gill werken namelijk op vrijwel dezelfde manier. Den Engelsman: “De Gill is voor de middellange afstand. De reikwijdte is maximaal 2,5 kilometer, van de Spike circa 4 kilometer. Door nieuwe technologie kan de Spikeschutter in het hedendaagse gevechtsveld beter uit de voeten. Hij kan de missile bijvoorbeeld tijdens de vlucht van doel laten veranderen, mocht dat operationeel nodig zijn. Bij de Gill is dit door zijn fire and forget-principe onmogelijk. Dat je de Spike-missile van doel kunt laten veranderen, verhoogt de 'raakkans' en verkleint het risico op omgevingsschade (collateral damage).”

Vuur!

Tijd en geld

“De Nederlanders weten beter dan wij hoe je bijvoorbeeld een kapot onderdeel vervangt, en wat je bij slijtage aan het systeem moet doen", vertelt de Belgische kapitein Tim de Zitter. "We leren veel in operationeel en logistiek opzicht. Zonder jullie hulp hadden we bij de leverancier moeten aankloppen, het Israëlische bedrijf Rafael. Dat kost veel tijd en geld, dat we nu dus besparen. We hoeven immers niet telkens naar Israël te reizen. Wij zijn Nederland dankbaar.” 

Patrick den Engelsman (midden) in gesprek op de schietbaan van Bergen-Hohne.

Samenwerking

De samenwerking op Spikegebied strekt ondertussen verder dan België en Nederland. Onder supervisie van het NATO Support and Procurement Agency (NSPA) werken de NAVO-gebruikers samen in een projectgroep waarvan ook Duitsland, Spanje, Polen, Finland en Italië deel uitmaken. Ook wisselen ze kennis en ervaring uit. Duidelijk: de voorbereidingen voor de komst van de Spike zijn in volle gang. 

Kosten laag

Schieten met de Gill voor opleidings- en trainingsdoeleinden (O&T) is een kostbare aangelegenheid. Om de kosten te reduceren, is het aantal schoten per jaar beperkt.  Dat heeft geen operationele gevolgen, want de hedendaagse simulatoren dragen eraan bij dat de kosten laag blijven. De training daarop van Gill-schutters komt prima met de werkelijkheid overeen. Zodoende kunnen zij ook op deze manier moeiteloos worden gecertificeerd. “De schutters hoeven dus niet noodzakelijkerwijs het veld in om dit certificaat te krijgen, al heeft dat natuurlijk wel toegevoegde waarde”, zegt Den Engelsman.