Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SGT Liza Bakhuis-Botter
Nederlanders zwaar onder de indruk van mogelijkheden in Hammelburg
Duitse en Nederlandse reservisten trainden recent schouder aan schouder in Hammelburg; qua omvang niet te vergelijken met Nederlandse oefenterreinen. De Truppenübungsplatz in Beieren biedt uitgestrekte bossen, heuvelachtig terrein én het realistische Bonnland. In dat oefendorp, compleet met kerk en vakwerkhuizen, trainden de militairen het optreden in verstedelijkt gebied.
In Hammelburg draaide alles om tactisch optreden
Volgens pelotonscommandant Dimitri (B-cie 10 Infbat Bewaken Beveiligen Korps Nationale Reserve) was de oefening in Hammelburg de meest uitdagende die hij in zijn 27 jaar bij Defensie heeft meegemaakt. “Alles klopte: het terrein, het materiaal en de middelen die we mochten gebruiken.”
De oefening stond in het teken van het ‘groene’ werk. De afgelopen jaren lag bij de Nederlandse parttime-militairen de nadruk vaak op bewaking en beveiliging, maar in Hammelburg draaide juist alles om tactisch optreden. “Sommigen hadden dat al een tijdje niet meer op deze manier gedaan", aldus de eerste luitenant. “Je merkt dan hoe essentieel de basis is: beweging, communicatie, vuur en dekking.”
De Nederlandse delegatie bestond uit 12 militairen die opgingen in een Duitse compagnie van 50 man, verdeeld over 2 pelotons. Binnen een dag was de aanvankelijke afstand verdwenen en werkten Nederlanders en Duitsers samen als één eenheid.
Realistische en veilige training
Het oefenterrein bood een zeldzaam realistische trainingsomgeving. Glooiende heuvels, beboste dalen en open vlaktes dwongen de militairen continu tactisch te handelen. Eén oefening maakte indruk: een verdedigende opstelling op een heuvelrug met zicht over een dal van honderden meters diep.
Zodra het fluitsignaal klonk, barstte een gecoördineerde vuuraanval los, ondersteund door machinegeweren en granaten. De Duitsers werkten met een breed scala aan wapens: het Heckler & Koch G36-aanvalsgeweer, MG3 en MG5-machinegeweren, het G28-scherpschuttersgeweer, de HK69-granaatwerper en het antitankwapen Panzerfaust 3. Nederlandse militairen kregen ook volop de kans met deze systemen te schieten, terwijl de Duitse soldaten op hun beurt met de Nederlandse Colt C7 trainden.
Machinegeweren en granaten ondersteunden de vuuraanval
De oefening verliep volgens de doctrine van de oosterburen. Voor de Nederlanders een waardevolle kans om de Duitse manier van optreden van dichtbij te ervaren. Het kader had vooraf een carrousel gemaakt: kaart- en kompaswerk, wapeninstructie, schietoefeningen en fysieke uitdagingen. Veiligheid stond bij alle scenario’s met vuur voorop. “Bij elke groep liepen veiligheidsfunctionarissen mee", legt Dimitri uit. "Daardoor bleef het realistisch, maar altijd gecontroleerd. Een perfecte balans tussen veiligheid en beleving.”
Oefenen tussen vakwerkhuizen
De laatste fase speelde zich af in Bonnland; een uniek, militair oefendorp waar vroeger daadwerkelijk mensen woonden. Met zijn vakwerkhuizen en nauwe straatjes biedt dit oord een bijna filmische omgeving. In gemengde teams zuiverden Nederlandse en Duitse militairen gebouw na gebouw, gebruikmakend van persoonlijke wapens, rook en oefenhandgranaten.
‘Moe, maar trots’
“Alles voelde echt,” zegt Dimitri. “Het scenario – het bevrijden van een neergestorte piloot – was tot in detail uitgewerkt. Dit soort oefeningen haalt het beste in je naar boven. Iedereen kwam dan ook met een glimlach terug. Moe, maar trots.”
Leren van elkaar
Ook korporaal-1 Danny Evers blijkt enthousiast. “We hebben het echte infanteriewerk gedaan en dat maken we niet zo vaak mee.” Tijdens de oefening kreeg de plaatsvervangend groepscommandant tijdelijk de verantwoordelijkheid over 3 groepen. “Ik heb in Bonnland geleerd om het grotere geheel te overzien.”
De samenwerking met de Duitsers verliep vlot, al geeft Danny toe dat er cultuurverschillen waren. “Zij werken formeler en strakker, wij zijn wat losser en denken sneller mee.” Op praktische punten verbaasden de Nederlanders zich soms. “In Duitsland neem je altijd je mess tins mee terwijl wij vaak van wegwerpborden eten. In het begin leek dat omslachtig, maar het maakt je wel bewust van je uitrusting.”
‘Wij zijn wat losser en denken sneller mee’
Een andere uitdaging bleek het communiceren. “Al was de voertaal Engels, af en toe vielen de Duitsers terug op hun eigen taal. Met handen en voeten kom je gelukkig een heel eind.” Volgens Danny draaide de oefening niet alleen om skills & drills, maar ook om mindset. “Na een paar dagen waren we echt één groep. We hebben samen afgezien, gezweet én gelachen. Tijdens zo’n training word je samen sterker.”
Terug in Nederland bleef dat gevoel hangen. “Iedereen binnen onze eenheid is zich nu weer bewust van het belang van de basis", zegt hij. “Deze oefening was in die zin voor velen toch weer even een eyeopener.”
‘Met handen en voeten kom je een heel eind’
Structurele samenwerking binnen 1. Panzerdivision
Beide reservisteneenheden (Unterstützungsbataillon Einsatz 1 en 10 Infbat BB KNR) vallen onder 1. Panzerdivision. Het Nederlandse reservistenbataljon maakt deel uit van 43 Gemechaniseerde Brigade, dat eveneens is opgenomen binnen deze Duitse divisie. De oefening in Hammelburg toonde opnieuw aan dat interoperabiliteit geen theoretisch begrip is, maar iets wat je alleen maar kunt opbouwen als je daadwerkelijk samen voorwaarts gaat.
Duitse blik op de toekomst
Aan Duitse zijde kijkt men eveneens tevreden terug. De commandant van Unterstützungsbataillon Einsatz 1 benadrukt dat de samenwerking met 10 Infbat Bewaken Beveiligen Korps Nationale Reserve structureel wordt. De eenheid van luitenant-kolonel Marco Wolfermann bestaat volledig uit reservisten, die tot 10 maanden per jaar actief kunnen dienen.
“We trainen nu al een paar jaar met 10 Infanteriebataljon", zegt hij. “Dat begon kleinschalig en groeit steeds verder.” Tijdens de oefening in Hammelburg zag de overste hoe een dozijn Nederlandse militairen probleemloos opgingen in zijn Duitse eenheden. “We hebben alles samen aangelopen, van eenvoudige schietoefeningen tot het optreden in verstedelijkt gebied. Het verliep soepel. De taalbarrière verdween vanzelf, want infanteristen spreken uiteindelijk allemaal dezelfde taal.”
‘Infanteristen spreken allemaal dezelfde taal’
De Duitse commandant ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. “Op de eerste plaats komen we dit jaar nog naar de Harskamp voor een schiettraining. Daarnaast staan voor volgend jaar al meerdere gezamenlijke trainingen gepland. En ten derde willen we Nederlandse reservisten opnemen in onze oefenweekenden. Dit is geen project meer, het is al bijna een vaste samenwerking.”
Wolfermann besluit: “Samen trainen betekent samen groeien. En dat is precies wat we moeten doen als we gezamenlijk sterk willen staan.”