Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SM Aaron Zwaal, SGT Gregory Fréni, SM Hille Hillinga

Nederland levert luchtverdediging in Polen ter bescherming NAVO en steun aan Oekraïne

Ons land stuurt onder meer Patriot-luchtafweersystemen en anti-dronesystemen naar Polen. De luchtverdedigingssystemen en circa 300 militairen beveiligen van 1 december t/m 1 juni volgend jaar het logistieke centrum van de NATO Security Assistance and Training for Ukraine (NSATU), dat steun aan Oekraïne levert.

Het gaat om een geïntegreerde eenheid van 3 verschillende capaciteiten. Naast Patriots betreft het een NASAMS-luchtafweersysteem en anti-dronesystemen. Hiermee levert Nederland samen met partners gelaagde luchtverdediging tegen eventuele dreigingen van ballistische raketten, kruisvluchtwapens, straaljagers, helikopters en drones. 

Defensieminister Brekelmans: “Defensie levert geavanceerde capaciteiten. Die zijn schaars, maar Nederland is in staat ze te bieden. Deze inzet draagt bij aan 3 belangrijke doelen: het NAVO-grondgebied verdedigen, Russische agressie ontmoedigen en onverminderde steun aan Oekraïne leveren. Zo houden we de Russische dreiging zo ver mogelijk op afstand.”

NSATU coördineert en faciliteert het trainen van Oekraïense militairen en levert militaire steun aan het land. Het door NAVO-landen aan Oekraïne geschonken militaire materieel moet veilig de plek van bestemming bereiken. De luchtverdediging stelt NSATU in staat om deze logistieke activiteiten veilig uit te voeren. 

De kazerne opent haar poorten letterlijk.

Defensie opent poort van kazerne Assen voor civiel gebruik

De Johan Willem Frisokazerne in Assen moet een belangrijke plek worden voor zowel de krijgsmacht als de regio. De kazerne wordt compacter en efficiënter ingericht. Daardoor komt er ruimte vrij voor onder meer onderwijs, innovatie en rijksdiensten. De kazerne opent dus letterlijk en figuurlijk haar poorten. De nieuwe afspraken zijn op 25 augustus op het kazerneterrein met handtekeningen bekrachtigd.

De ministeries van Defensie en van Binnenlandse Zaken, de provincie Drenthe en de gemeente Assen tekenden op 25 augustus gezamenlijk de nieuwe plannen. Er wordt op korte termijn ruimte gemaakt voor een weerbaarheidscentrum, met onder meer een internationale crisissimulatieruimte en een reservistencentrum. Drenthe heeft een lange traditie van samenwerking met Defensie. Er zijn 2 kazernes van de landmacht, natuur- en oefenterreinen en munitiecomplexen in deze provincie. Eenheden van 43 Gemechaniseerde Brigade en 11 Luchtmobiele Brigade zijn er ondergebracht.

Volgens staatssecretaris van Defensie Gijs Tuinman zijn kazernes geen bastions, streng afgesloten van de samenleving. “We willen samen met de regio investeren in een toekomstbestendig militair complex dat midden in de samenleving staat”.

Er komt echter geen vrije toegang voor iedereen. Het blijft in de eerste plaats militair operationeel terrein en Defensie blijft de belangrijkste gebruiker van de kazerne. Nieuwe initiatieven worden zorgvuldig bekeken. Veiligheid staat daarbij altijd voorop.

Versterking voor KL-opleidingsdomein

Binnen het Opleidings- en Trainingscommando (OTCo) is in augustus een nieuwe zelfstandige eenheid opgericht: het Centrum voor Militair Onderwijs (CMO). Deze eenheid – gehuisvest op de Bernhardkazerne in Amersfoort, zorgt ervoor dat militair onderwijs voortdurend meebeweegt met de eisen van deze tijd – met kennis, ontwerpkracht en de ontwikkeling van digitale leermiddelen.

Met deze stap heeft het OTCo een krachtige eenheid in huis die militair onderwijs toekomstbestendig maakt – van het herschrijven van het Handboek Opleiden & Trainen tot de verdere ontwikkeling van de digitale leeromgeving van Defensie. Het commando heeft nu een centrale plek waar opleidingsvraagstukken samenkomen en structureel kunnen worden uitgewerkt.

Zo ondersteunt het CMO de Opleidings-en Trainingscentra en Opleiding, Training en Kennisproductie-eenheden met onderwijskundige kennis en innovatieve toepassingen, bijvoorbeeld op het gebied van digitaal leren en het gebruik van AI in het ontwerpen van opleidingen.

De eenheid bestaat uit een commandogroep en 5 afdelingen: het Kenniscentrum, de afdeling Opleidingsprojecten, de afdeling Projecten Digitaal Leren, de afdeling Instandhouding Digitaal Leren en het Expertise Centrum Opleidingskunde Defensie. Het centrum is ontstaan door de samenvoeging van afdelingen die eerder deel uitmaakten van het Land Warfare Center.

Oekraïense soldaten in opleiding.

Nederland draagt bij aan training van 56.000 Oekraïners in Verenigd Koninkrijk

Meer dan 56.000 Oekraïners zijn sinds 2022 in het Verenigd Koninkrijk getraind om hun land te kunnen verdedigen. De basisvaardigheden als militair zijn hen onder anderen bijgebracht door Nederlandse militairen, onder de noemer Operatie Interflex.

Op dit moment zijn bijna 90 landmachters van 13 Lichte Brigade betrokken bij het trainen van Oekraïense collega’s die binnenkort naar het front gaan. De training duurt 7 weken. De Oekraïners krijgen lessen om hun schietvaardigheid op een zo hoog mogelijk peil te brengen. Verder gaat het om tactische training, wapenleer, lessen in medische zorg en in humanitair oorlogsrecht. Ze trainen in loopgraven en stedelijk gebied. Daarnaast leren zij omgaan met explosieven en cyberdreiging. Ook het werken onder de dreiging van drones is een belangrijk onderdeel van de opleiding.

Het door het Verenigd Koninkrijk geleide opleidingsprogramma is de grootste individuele militaire trainingsmissie voor Oekraïense militairen. Nederland levert sinds eind 2022 instructeurs van met name 13 Lichte Brigade, maar eveneens van het Korps Mariniers. Sinds januari van dit jaar is de training verlengd van 5 naar 7 weken. Zo vergroten de opleiders de overlevingskansen aan het front. Operatie Interflex is multinationaal. Naast Nederland en het Verenigd Koninkrijk leveren ook Australië, Canada, Denemarken, Finland, Litouwen, Nieuw-Zeeland, Noorwegen en Zweden een bijdrage.

De koning legt een krans.

Koninklijk en militair eerbetoon bij Indisch Monument

Als de Indische klok luidt, staan er al duizenden mensen te wachten bij het Indisch monument in Den Haag. Koning Willem-Alexander loopt er met statige pas naartoe. Op zijn revers blinkt het melati-speldje, de Indische jasmijn die veel Indische Nederlanders op 15 augustus dragen. Ze herdenken hiermee de slachtoffers die tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn gevallen in het voormalige Nederlands-Indië.

De Koning woonde op 15 augustus de herdenking van bevrijding van Nederlands-Indië bij omdat de capitulatie van Japan nu 80 jaar geleden is. Die betekende het definitieve einde van de Tweede Wereldoorlog. Namens de regering waren minister-president Dick Schoof en defensieminister Ruben Brekelmans aanwezig.

Na zijn toespraak legde de Koning een krans bij het monument. Ook plaatsvervangend Commandant der Strijdkrachten luitenant-generaal Ludy Schmidt deed dat, namens de krijgsmacht. Hij werd bijgestaan door zijn operationele commandanten of hun plaatsvervangers. Daarnaast werden er kransen gelegd door onder anderen ambassadeurs en mensen van de eerste generatie oorlogsgetroffenen.

Ter afsluiting van de ceremonie opende Koning Willem-Alexander het defilé langs het Indisch Monument. Dat bestaat uit 17 bronzen beelden, een kaart van Indië en de tekst ‘de geest overwint’. Toenmalig Koningin Beatrix opende het monument in 1988. Dat was ter nagedachtenis aan onder meer de 100.000 Nederlanders die onder erbarmelijke omstandigheden vastzaten in interneringskampen. 13.000 van hen zijn omgekomen.

Medisch personeel loopt naar een helikopter.

Defensie evacueert groot aantal ‘gewonden’

Militair medisch personeel heeft in augustus de operationeel geneeskundige keten beoefend. De focus lag op de opvang, behandeling en het via de lucht afvoeren van ruim gewonden. Land- en luchtmacht werkten hierbij nauw samen. Ook een civiel bedrijf leverde een bijdrage.

De slachtoffers vielen onder meer bij een aanval met drones op vliegveld Deelen. Het is letterlijk van levensbelang ernstig gewonden zo snel mogelijk te stabiliseren. Dat gebeurt bij voorkeur op een hulppost in of nabij het inzetgebied. Hier bepalen genezeriken ter plekke wie het snelst zorg nodig heeft.

Tijdens de training kregen de zwaarst gewonden dan ook voorrang bij de evacuatie naar een militair veldhospitaal; Role 2. Daar is uitgebreidere diagnostiek mogelijk evenals chirurgische ingrepen. Chinook-transporthelikopters vervoerden de gewonden. Deze toestellen zijn hiervoor uitermate geschikt. Apache-gevechtshelikopters beveiligden het vliegende gewondentransport.

Eenmaal geland, nam militair geneeskundig personeel op de grond de slachtoffers over. Ook hier was triage een wezenlijk onderdeel van de oefening. Want wie gaan het eerst mee in de beschikbare ziekenwagens? Defensie heeft Boxer-ambulances, maar niet genoeg als er sprake is van grote aantallen gewonden. Daarom had ook GMCenter uit Vaassen een aantal ziekenwagens geleverd. Dit bedrijf is gespecialiseerd in mobiel medische faciliteiten.

Een volgende schakel in de geneeskundige keten is het transport naar een nog hoger zorgniveau: vaak een Role 3. De gewonden belandden uiteindelijk in het Centraal Militair Hospitaal of specialistische civiele ziekenhuizen. Naast Deelen speelde de training zich af rond Arnhem, Amersfoort, Oirschot en Havelte.

Een militair die een been mist in gesprek met minister Brekelmans.

“Wie vecht voor vrijheid, verdient de beste zorg”

Het Militair Revalidatiecentrum in Doorn biedt sinds oktober 2021 plek aan militaire- en burgerslachtoffers uit Oekraïne. Inclusief de huidige 13 zijn daar inmiddels 82 Oekraïners behandeld of onder behandeling. Defensieminister Ruben Brekelmans sprak begin augustus met een aantal van hen.

Revalidatiezorg voor de Oekraïners is vaak complex. Het vraagt om een hoge mate van expertise die in hun eigen land niet altijd beschikbaar is. Patiënten hebben bijvoorbeeld letsel door explosies. Een gevolg is dikwijls een (dubbele) beenamputatie. Met protheses moeten zij weer leren lopen. Bijkomende verwondingen maken de behandeling vaak nog ingewikkelder. Denk aan oogletsel of schade aan organen. Een verblijf in Doorn varieert dan ook van 6 weken tot 6 maanden.

Na ontslag krijgen de revalidanten een uitgebreid dossier mee, dat onder meer alle prothese-onderdelen beschrijft. Want in het thuisland moeten zij verder worden geholpen. De behandelaars van het MRC adviseren Oekraïense collega’s ook op afstand. Daarnaast zet het MRC een speciaal project op voor zorgverleners in het Oost-Europese land. De Nederlanders leren hen om patiënten na een beenamputatie snel en adequaat mobiel te krijgen met een goed passende prothese.

Met de zorg voor de Oekraïense gewonden snijdt het mes aan 2 kanten. Want het MRC doet op het gebied van oorlogstrauma veel kennis en ervaring op. Daarmee kan het centrum zich goed voorbereiden op crises- of conflictsituaties.

Het bezoek maakte indruk op de minister. “Wie vecht voor onze vrijheid, verdient de beste zorg”, zei hij na afloop. “Deze 82 Oekraïense militairen zijn geholpen met dezelfde hoogwaardige specialistische zorg die we ook eigen mensen geven. Niet zelden keren deze Oekraïners na hun revalidatie terug. Ze zetten zich dan in voor de wederopbouw van hun samenleving of zelfs om weer te dienen aan het front.”