Tekst KAP Joris van Duin
Foto KAP Jeroen Verburg, KAP Joris van Duin
Faris ontvluchtte Saddam Hoesseins regime en is nu terug als Nederlandse militair
Onder het regime van dictator Saddam Hoessein maakte Faris kennis met de dood. Iraakse militairen vermoordden zijn vrienden die in opstand kwamen tegen de nietsontziende leider. Niet lang daarna vluchtte hij naar Nederland. Nu is Faris (48) terug in Bagdad. Als Nederlandse militair, als cultureel adviseur binnen de NAVO Missie Irak (NMI). “Het voelt als een overwinning op Saddam.”
“Dit was het kantoor van Saddam Hoessein. Tussen de pilaren stond zijn bureau.” Wie deze zinnen op zich in laat werken beseft: de galmende ruimte is een en al historie. Al is daar op het eerste gezicht bar weinig van te merken. Een dikke laag stof bedekt de verder lege, stenen vloer en in de hoeken ligt puin. ‘Allah kijkt naar je werk’, staat volgens Faris in een muur gebeiteld. “Nou, dat heeft Saddam geweten.”
Als cultureel adviseur binnen NMI is majoor Faris een van de weinigen met toegang tot wat nu Building 5 heet. Dit statische gebouw is vanwege de hoogte en prachtige façades de blikvanger van het verder grauwe kamp Union III. Decennia geleden deed het dienst als hoofdkwartier van Saddams Ba’ath Partij. Hier zette de dictator de lijnen uit voor oorlogen en zijn regime.
‘Die man heeft mijn leven destijds verwoest, voor altijd veranderd’
Tranen
Nu zijn het NAVO-troepen die vanaf kamp Union III opereren onder de vlag van NMI. Faris is er inmiddels nuchter onder, maar de eerste keren dat hij hier liep, stonden tranen in zijn ogen. “Die man heeft mijn leven destijds verwoest, voor altijd veranderd.”
We gaan terug naar de jaren 80, naar het Irak onder Saddam Hoessein. Als een-na-oudste uit een gezin met 7 broers en 1 zus, kwam Faris uit een welgestelde familie. Zijn vader werkte voor het Ministerie van Cultuur, terwijl zijn moeder thuis voor het grote gezin zorgde. Buiten de muren van hun woning heerste een andere sfeer. “Veel mensen wilden weg. Niet uit Irak, maar weg van Saddam Hoessein. Alleen zijn mening telde. Alles wat hij zei, moest je steunen: zijn ideologie, oorlogen. Leverde je kritiek? Dan werd je opgepakt.”
Saddam Hoessein
In 1979 kwam Hoessein aan de macht binnen de politieke Ba'ath Partij. Binnenlands verzet drukte hij hardhandig de kop in. Hij onderdrukte en vervolgde vooral Koerden en de sjiitische meerderheid. Onder zijn regime verdwenen tienduizenden mensen, van wie velen nooit zijn teruggevonden. De dictator voerde oorlogen met Iran en Koeweit. Hierbij kwamen honderdduizenden mensen om het leven. Na de invasie van Irak in 2003 arresteerden Amerikanen hem later dat jaar. In 2006 kreeg hij na een kort proces de doodstraf: hij werd opgehangen.

‘Ik zal het nooit meer vergeten: de geur van de dood’
Tanks
Het volk zag tijdens de Eerste Golfoorlog in 1991 zijn kans schoon en probeerde Saddam Hoessein omver te werpen. Maar in plaats van te helpen, stonden Amerikaanse troepen het regime toe deze opstand op bloedige wijze neer te slaan. “De Ba’ath Partij zette het leger in tegen de eigen bevolking. Ze gebruikten tanks, helikopters en vliegtuigen. Ik zag het met eigen ogen in de stad Basra”, stelt Faris.
Hij doelt op een bombardement van een supermarkt. “Iedereen rende weg, maar ik was te nieuwsgierig en ging kijken. Ik zal het nooit meer vergeten: er kwam een olieachtige geur van de lichamen af. De geur van de dood.” Nadat vrienden van hem werden opgepakt en militairen hen op straat doodschoten – ‘ze lieten de lichamen expres liggen om mensen af te schrikken’ – ontvluchtte Faris Irak en kwam hij in 1997 naar Nederland.
‘Er zit een enorme gelaagdheid in de Iraakse samenleving’
Creatief
“Het was een cultuurshock”, zegt Faris, vertellend op een geïmproviseerd dakterras met zicht op Building 5. “Het was lente en alles stond in bloei. Het was zo groen…”
In plaats van te wonen in een aangewezen huis, koos hij ervoor op kamers te gaan in een studentenpand. “Ik wilde de taal leren, de cultuur begrijpen. Dat kan het beste met veel anderen om je heen. Ik ben die jongens en meisjes nog altijd dankbaar.” Faris pakte zijn vak toneel op en studeerde af aan de Academie voor Dans en Theater in Amsterdam. Als schrijver, documentaire- en theatermaker maakte hij internationaal carrière in de creatieve wereld: van New York tot Abu Dhabi en inmiddels weer in het door hem geliefde Nederland.
‘Je mag hier jezelf zijn’
Openbaring
“Als ik kijk naar alle landen in de wereld, denk ik: wauw! Wat is Nederland toch prachtig. Je mag hier jezelf zijn. Je hebt vrijheden en mogelijkheden om te studeren. Je mag moslim zijn, atheïst of christen. Vrouwen mogen hier alles doen en worden. Dat is echt heel bijzonder. Ik weet hoe het is om onder het regime van Saddam te leven. Vrijheid is met geen miljarden te koop.”
In 2017 nam hij contact op met Defensie. Of hij als vrijwilliger aan de slag kon. “In Irak had ik juist een hekel aan het leger, want ze gebruikten wapens tegen het volk. Maar tijdens een filmfestival zag ik een documentaire over de Watersnoodramp in 1953. Soldaten hielpen de mensen juist. Dat was een openbaring en wilde ik ook: bijdragen aan het land waaraan ik veel heb te danken.”
School voor Vredesmissies
Als reservist bij 1 Civiel en Militair Interactie Commando geeft Faris les op de School voor Vredesmissies in Harskamp. Politieke islam, geschiedenis van het Midden-Oosten en tolkklussen. En nu is hij dus – na 2023 voor de tweede keer – op uitzending als cultureel adviseur binnen NMI. Niet direct een functie die je verwacht in het militaire domein.
Maar wel keihard nodig. Zoals de inmiddels afgezwaaide commandant NMI luitenant-generaal Cas Schreurs in de vorige editie van de Landmacht al zei: “Er zit een enorme gelaagdheid in de Iraakse samenleving. Verhoudingen en constructies komen op andere gronden tot stand dan wij in Nederland überhaupt gewend zijn.”

‘Bijna dagelijks zijn er culturele misverstanden’
Cultuurverschillen
Faris: “Een Amerikaanse kolonel vroeg me 2 jaar geleden: waarom moeten wij als militairen nou waarde hechten aan cultuur? Het antwoord is simpel: als je de geschiedenis, cultuur en context niet kent, dan ken je de Irakezen niet. Je kunt dan niet goed adviseren en dat is nou net waar deze missie om draait.”
De toenmalige commandant NMI zag dat ook in en sindsdien staat cultuur hoger op de agenda. NMI-adviseurs bezoeken musea om Irak beter te doorgronden en schakelen Faris regelmatig in voor hulp. “Bijna dagelijks zijn er culturele misverstanden. Het zijn kleine dingen met soms grote gevolgen.” Zoals hij onlangs zag tijdens een vergadering tussen NAVO-adviseurs en hoge Iraakse officieren. “Wij kunnen niet door, zeiden ze. De adviseurs wilden agendapunt na agendapunt afwerken. Terwijl de Irakezen eerst thee wilden drinken en gewoon wilden praten. Zaken doen kwam later wel. Het lag aan niemand, het is ook geen onwil. Maar dit zijn cultuurverschillen die dwars kunnen liggen.”
‘Hier is Saddam ter dood veroordeeld’
Tomahawk-rakketten
Binnen de muren van Union III weten collega’s Faris ook te vinden vanwege rondleidingen door Saddams oud-hoofdkwartier. Kleurrijk vertelt hij over de geschiedenis van Building 5. Over 2 inmiddels dichtgemaakte gaten in het dak: overblijfselen van inslagen door Amerikaanse Tomahawk-raketten in 2003.
Op het zonovergoten dak wijst Faris in allerlei richtingen. In het zuiden ligt rivier de Tigris en de grootste Amerikaanse ambassade ter wereld. 180 graden verderop is de iconische Victory Arch te zien, die Saddam Hoessein liet bouwen voor zijn militaire parades. “De klok die daar staat, dat is ook een bizar verhaal. In de tijd van Saddam klonk er elk heel uur het lied van de Ba’ath Partij.” En dan, vlak voor we weer naar beneden gaan, staat Faris stil. “Wisten jullie dat Saddam hier, 2 verdiepingen lager, ter dood is veroordeeld? Dat ik hier nu sta en hij weg is… dat voelt als een overwinning op Saddam.”