Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Ravi Steneker, SM Hille Hillinga, Henriette Guest, Louis Meulstee
Herkansing voor sollicitanten
Gemotiveerde sollicitanten die de psychologische keuring bij Defensie niet haalden, krijgen een tweede kans om zich te ontwikkelen binnen Defensie. Dat gebeurt via het Civiel Ontwikkeljaar van het Defensie Ondersteuningscommando (DOSCO).
Het Civiel Ontwikkeljaar is een pilot vergelijkbaar met het militaire Dienjaar. Nu is het gericht op niet-militair personeel. In het traject werken mensen een jaar lang doelgericht aan hun persoonlijke en professionele vaardigheden. De eerste deelnemers startten vorige maand met een 3-daagse bivak tijdens de zogenaamde Maatschappelijke Diensttijd Missie.
De eerste deelnemers worden na het bivak geplaatst bij 3 verschillende bedrijven binnen het DOSCO. Dat zijn defensiecateraar Paresto, het Facilitair Bedrijf Defensie en de Defensie Bewakings- en Beveiligingsorganisatie. Na een half jaar wisselen ze van werkplek om op meerdere vlakken ervaring op te doen.
Het civiel ontwikkeljaar draagt bij aan een toekomstbestendige en schaalbare krijgsmacht. Tegelijkertijd laat het zien hoe ook burgermedewerkers van onschatbare waarde kunnen zijn voor Defensie.


NAVO-top op de agenda bij groot aantal landmachters
In aanloop naar de NAVO-top in Den Haag oefenden 12 Luchtverdedigingsbatterij, 800 en 802 Squadron en de Data Link Management Cell (DLMC) samen in Warlord Spark. De oefening was een belangrijke generale repetitie waarin samenwerking, systemen en situational awareness centraal stonden.
De focus lag op het koppelen van systemen. De DLMC speelde een centrale rol door als knooppunt te fungeren: een digitaal baken dat signalen verzamelt, verspreidt en verbindt. De oefening leverde waardevolle inzichten op, niet alleen in de technische koppeling van systemen, maar ook in het belang van snelle en betrouwbare informatie-uitwisseling. Warlord Spark liet zien dat slagkracht niet alleen op de grond of in de lucht zit, maar ook in het onzichtbare netwerk daartussen.
De landmacht ondersteunt de NAVO-top eind deze maand niet alleen met luchtverdedigers. Zo leveren de verschillende brigades chauffeurs en dragen landmachteenheden op het gebied van CBRN, logistiek en communicatie- en informatiesystemen ook hun steentje bij. Verder zullen onder meer infanteriebataljons van het Korps Nationale Reserve en de EOD een belangrijke bijdrage leveren aan de bescherming, bewaking en beveiliging van verschillende objecten.


Defensie sluit contract af voor ‘koning van het slagveld’
De landmacht heeft vanaf 2028 weer de beschikking over eigen, moderne gevechtstanks. Staatssecretaris Gijs Tuinman zette hiervoor in mei in Amersfoort zijn handtekening. Defensie verwerft minimaal 46 Leopard 2A8-gevechtstanks. Nederland sluit hiervoor aan bij een initiatief van de Duitse regering.
De staatssecretaris omschrijft de tank als een ‘onmisbare tool’ op het slagveld. “En als je er zo naast staat, dan begrijp je direct waarom. De Leopard is 1 brok gevechtskracht. Dit is het beste wat er is op tankgebied. Binnenin vormen bemanning en geavanceerde systemen en sensoren een eenheid met een ontzagwekkende slagkracht. Een kracht die in combinatie met slim optreden moeilijk te stuiten is. De Leopard blijft de koning van het slagveld.”
De eerste nieuwe Leopard 2A8 moet in 2028 binnen zijn. De laatste stroomt in 2031 in. Vanaf dat moment beschikt de Nederlandse krijgsmacht over een volledig en sterk innovatief tankbataljon. De landmachteenheid moet bijvoorbeeld ook een onbemenste component krijgen. Nog steeds biedt het bataljon dan plek aan 500 militairen. Het Duitse Lohheide zal als standplaats dienen.
Defensie maakt momenteel gebruik van de Leopard 2A6, maar die zijn officieel van Duitsland. Ten opzichte van dat voertuig, heeft de Leopard 2A8 een aantal aanzienlijke verbeteringen. Zo is de schietbuis verbeterd, is er betere bescherming tegen geïmproviseerde explosieven en beschikt de 2A8 onder meer over superieure sensoren, een actief beschermingssysteem en verbeterde aandrijving.


Nieuwe organisatie voor drone-innovatie
Snel, praktisch en doelgericht innoveren als het gaat om drones. Dat is het doel van de opgerichte Quick Response Drone Facility (QRDF). Vanuit deze organisatie wil Defensie samen met kennispartners elke paar weken nieuwe innovaties testen en toepassen. Minister Ruben Brekelmans lanceerde de QRDF vorige maand.
Minister Brekelmans: “De oorlog in Oekraïne laat onverbiddelijk zien hoe technologie het verschil maakt op het gevechtsveld. Voor Oekraïners betekenen drones vaak het verschil tussen leven en dood. Deze realiteit onderstreept het belang van technologische voorsprong. En daarmee ook het belang van de QRDF in deze tijd.”
De faciliteit komt binnen het dronecentrum van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum. Verder zijn TNO, Marin en MIND (Military Innovation by Doing) erbij betrokken. Dat is niet voor niets, erkende de minister. “Onze kennisinstellingen en ondernemers zijn toonaangevend. Onze krijgsmacht weet wat er nodig is in het veld. En juist die samenwerking, in wat we de ‘Gouden Driehoek’ noemen, komt binnen de QRDF tot zijn recht.”
Het idee voor de faciliteit kwam voort uit de lessen vanuit Oekraïne. Nederland is een van de drijvende krachten in de internationale levering van drones aan Oekraïne. Ook in Nederland wordt de ontwikkeling en productie van drones gestimuleerd voor onze eigen krijgsmacht. Dat gebeurt onder andere via het Actieplan Productiezekerheid Onbemenste Systemen.


Koningin Máxima verlegt grenzen met zorgprofessionals
Tokkelen en abseilen. Het is bepaald geen dagelijkse kost voor koningin Máxima. Maar op 12 mei wel. In Limburg nam ze actief deel aan de opleiding Civiel Medisch Personeel.
Dit is de korte, 8 weken durende officiersopleiding voor zorgpersoneel. Dat kan daarmee reservist of beroepsmilitair worden. De scholing bestaat uit militaire basisvaardigheden, oriëntatie op de krijgsmacht en persoonlijke vorming. Ook schietlessen en grensverleggende activiteiten maken er deel van uit.
Het is belangrijk dat militairen goede geneeskundige zorg krijgen, zeker tijdens uitzendingen. Dat lukt door al 25 jaar samen te werken met civiele ziekenhuizen. Hiervoor is het Instituut samenwerking Defensie en Relatieziekenhuizen (IDR) verantwoordelijk. Het zorgt voor militaire gereedstelling en inzet van medisch specialistisch personeel. Deze tot militair opgeleide zorgprofessionals werken bij 14 civiele ziekenhuizen in Nederland. Een aantal maanden per jaar zijn ze beschikbaar voor Defensie, ook in het buitenland.


Bijna 800 nieuwe wielvoertuigen voor de krijgsmacht
Defensie schaft 785 nieuwe, operationele wielvoertuigen aan. Het gaat om wissellaadsystemen, trekkers voor trekker-opleggercombinaties en wielbergingsvoertuigen (WTB-voertuigen). Iveco Defence Vehicles SpA levert de 3 verschillende types. De eerste transportmiddelen komen volgens staatssecretaris Gijs Tuinman over 2 jaar binnen, de laatste volgen in 2029.
De order bestaat in totaal uit 588 wissellaadsystemen, 100 trekkers en 97 wielbergingsvoertuigen. Defensie versterkt hiermee de operationele en logistieke ondersteuning, wat zeer relevant is voor het hebben van zowel voldoende transportcapaciteit als voortzettingsvermogen. Met het nieuwe wagenpark heeft Defensie bovendien meer mogelijkheden voor het vervoer van zwaar materieel, zoals tanks.
Het merendeel van de nieuwe WTB-voertuigen is inzetbaar onder zware terrein- en klimatologische omstandigheden. Ze zijn geschikt voor de verplaatsing over onverharde wegen en door het terrein. Ook is een groot deel van nut bij amfibische operaties en opdrachten waarbij geen brugslagmaterieel beschikbaar is. Verder worden meerdere voertuigen uitgerust met voorzieningen voor ballistische bescherming en bewapening voor zelfbescherming. Deze zijn zo geschikt voor inzet in het hoogste geweldsspectrum.