05

Dit artikel hoort bij: Landmacht 03

Waterboorders gaan diep

Tekst Evert Brouwer
Foto SM Cinthia Nijssen

Eenheid kijkt uit naar nieuw materieel

Enkele Drentse natuurgebieden zijn sinds kort weer een stukje veiliger in de toenemende periode van droogte. 101 Waterboordetachement heeft in Schipborg en Amen, beide gemeente Aa en Hunze, calamiteitenbronnen aangeboord. “Wij oefenen, de brandweer heeft op korte afstand voldoende water om een natuurbrand aan te vallen. Dit project kent alleen winnaars”, zegt commandant adjudant Perry de Leeuw den Bouter.

Oefenen is voor het waterboordetachement (onderdeel van 101 Geniebataljon) van groot belang. “Je móét als gecertificeerd bedrijf jaarlijks minimaal twaalf putten boren”, verklaart De Leeuw den Bouter. “Het begint met goed vooronderzoek. Dat wordt bij buitenlandse missies nogal eens vergeten. Dan hebben we soms de neiging eerst een kamp te bouwen en dan pas na te denken over de waterbron.”

‘We liggen onder een vergrootglas’

In Drenthe is dat niet het geval. Er zijn voldoende ‘boorstaatjes’ die de bodemgesteldheid in kaart brengen. De brandweerregio krijgt zo dus de calamiteitenputten, 101 Waterboordetachement de certificering en zo wint iedereen. “Defensie is zo ook goed zichtbaar bij het steunen van een project met een groot maatschappelijk belang”, vindt de adjudant. Dat certificeren is overigens niet bepaald een eitje. “We liggen onder een vergrootglas.” De commandant legt een dikke map met paperassen op tafel. “Iedereen bij ons is boormeester en moet zich jaarlijks bewijzen. Er zijn regelmatig inspecties in het veld. Alles wat we doen, wordt nauwkeurig opgetekend. Een enorme bak papierwerk. Daarvoor zijn wij als genisten natuurlijk eigenlijk niet op aarde”, zegt hij lachend.

De kunststof buizen moeten zorgvuldig in het midden van het boorgat worden geplaatst. Door deze buizen moet minimaal negentig kuub ongezuiverd ('ruw') water uit de calamiteitenput komen.

‘Civiele bedrijven kijken jaloers naar ons materieel’

Geen broodroof

De provincie Drenthe telt bijna 250 calamiteitenbronnen. Ze zijn zeker niet allemaal geboord door Defensie. Ook civiele bedrijven krijgen de kans hun kunnen te tonen. Dat leidt niet tot haat en nijd, weet plaatsvervangend Regionaal Militair Operationeel Adviseur majoor (r) Arjan Borgstein. “Ik heb nog nooit iets gehoord over broodroof. Integendeel. Er zijn afspraken tussen Defensie en de branche over het aantal boringen dat we jaarlijks mogen doen voor de civiele sector. Als Defensie boort, komen er vaak burgercollega’s kijken, misschien een tikje jaloers op ons zware materieel.”

‘600 meter is de NAVO-norm’

Horten en stoten

Na 25 jaar intensief gebruik loopt dat materieel op het tandvlees. Het werk gaat soms letterlijk met horten en stoten, erkent De Leeuw den Bouter. “We krijgen steeds meer te maken met storingen. Het is haast ongelooflijk dat de techneuten alles op de been houden.”

Een compliment aan monteurs als korporaal-1 Richard. Hij ‘is ervan’ op de boorplaats, maar dan voornamelijk voor kleine reparaties. “Als er grotere problemen zijn, zal er toch hulp vanuit Wezep moeten komen.” Hoe lang 101 Waterboordetachement het nog met deze MAN-voertuigen en boorinstallatie moet doen, is onduidelijk. Het ongeduldig wachten is op de nieuwe Scania's, met een boor die met gemak een halve kilometer diepte aantikt. De huidige gaat tot 300 meter. “Geen dieptes die we hier in Nederland moeten halen, maar 600 meter is nu eenmaal de NAVO-norm”, weet De Leeuw den Bouter.

Boormeester sergeant Maarten Boonen geeft aan dat de eerste buizen richting boorgat kunnen. Vervolgens worden de buizen gelijmd en kunnen ze de grond in. De werkzaamheden in Amen en Schipborg trokken veel bekijks.

‘We storten een dikke plak grond om vervuiling tegen te gaan’

Kleikorrels

Boormeester sergeant Maarten Boonen hoeft met zijn collega’s korporaals-1 Mario en Marco ‘maar’ tachtig meter de grond in om – zoals dat in vaktermen heet – een watervoerend pakket te vinden. Het gat, veertig centimeter in doorsnee, wordt vervolgens gevuld met kunststof buizen. “Die hebben een doorsnee van 25 centimeter, Daaromheen gaan filterzand en kleikorrels. Die zwellen op bij contact met water. Een lekkere dikke plak grond, om eventuele vervuiling tegen te gaan”, legt hij uit.

Hoofd brandmeester brandweer Drenthe Theo de Jong (links) in gesprek met plaatsvervangend Regionaal Militair Operationeel Adviseur majoor (r) Arjan Borgstein.

Instortingsgevaar

Ook het weer werkt mee. “In dit jaargetijde is het nog best een uitdaging om calamiteitenputten aan te boren”, zegt Boonen. “De machines lopen vast bij vorst en als de temperatuur beneden de vijf graden is, kunnen we de kunststof buizen niet plakken. Het is belangrijk die snel te plaatsen als we de bron hebben aangeboord, want anders kan het boorgat instorten en kun je opnieuw beginnen.”

Elke geboorde meter aarde wordt in een bak gestort om de grondsoorten vast te leggen. Alle gegevens komen in een enorme map met paperassen.

Dat gebeurt gelukkig niet in Schipborg en Amen. Beide putten leveren met gemak de gewenste negentig kuub per uur. Bij Schipborg hoeft de brandweer zich al helemaal geen zorgen te maken over de watercapaciteit. Een eerste test betekent een record voor de ervaren adjudant De Leeuw den Bouter. “We haalden in een uur 145 kuub 'ruw' water naar boven. Dat heb ik nog nooit meegemaakt.”