Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SM Aaron Zwaal, SM Hille Hillinga

AOO Jurriaan ter Heide ׀ Herinneringsmedaille Internationale Missies ׀ Mali

Medailles zijn onlosmakelijk verbonden met de landmacht. Ze vertegenwoordigen trots en zijn een officiële erkenning van de onvoorwaardelijke inzet van militairen, soms met gevaar voor eigen leven. Elke onderscheiding heeft een verhaal. In deze rubriek vertelt een collega over diens meest waardevolle stukje eremetaal. Deze keer: adjudant Jurriaan ter Heide van het Command & Control Ondersteuningscommando.

Adjudant Ter Heiden is negentien als hij als soldaat voor het eerst op uitzending gaat. “Ik was een broekie, woonde bij mijn ouders. Kosovo was één groot avontuur, al wist ik vooraf totaal niet wat ik kon verwachten”. Een kwart eeuw later heeft hij de hoogste onderofficiersrang en is hij welgeteld 924 dagen op missie geweest.

Archiefbeelden van adjudant Ter Heiden op enkele van zijn missies, in onder meer Kosovo, Afghanistan en Mali.

Gebroken enkel

Nét niet het magische getal van duizend aangetikt dus. “Tja, dat ligt wel enigszins gevoelig”, geeft de verbindelaar meesmuilend toe in Stroe, waar hij nu bij de Cyber & Electro Magnetic Activities compagnie werkt. “Ik had het makkelijk kunnen halen, ware het niet dat ik op Camp Castor mijn enkel brak. Onoplettendheid, toen ik in het donker snel even mijn waszak ging ophalen.”

‘Uitzendingen zijn core business’

Spanning op de oostflank

Of de adjudant die duizend dagen nog gaat halen? “Ja, daar ben ik heilig van overtuigd. Dat mag best over een paar jaar – mijn zoon en dochter zijn nu vier en tien – maar ik vind dat uitzendingen core business zijn. Ook, en misschien wel juist, met de spanningen op de oostflank. Het gekke is dat ik meerdere moment heb gehad waarop ik dacht; nu is het voorbij met de missies. Na Irak, na Afghanistan, en na Mali eigenlijk ook weer. Elke keer komt er toch weer wat. Het houdt simpelweg nooit op.”

‘Mali sloeg echt alles’

Heet

Met het Korps Commandotroepen als EOV-er (elektronische oorlogsvoering, red.) naar Mali gaan, spreekt voor menigeen tot de verbeelding. “Ja joh, het hele gebied moest nog in kaart worden gebracht. De special forces deden dat vanuit hun rol en ik vanuit de mijne. Aan de ene kant om veiligheid te bieden, net als vroeger in Afghanistan, maar ook gewoon om een beeld te vormen van de partijen die in play waren. We waren heel veel buiten, zeer interessant. En heet. Ik dacht dat ik in Minhad (waar Nederlanders acclimatiseerden voordat ze naar Afghanistan gingen, red.) de ergste hitte wel had meegemaakt, maar Mali sloeg echt alles.”

Archiefbeeld van de missie van het KCT in Mali. Adjudant Ter Heide maakte in 2014 deel uit van de Special Operations Land Task Group Scorpion.
“Waarschijnlijk hadden we aan het begin van die missie een bericht opgevangen van tegenstanders die wapens op ons kamp aan het richten waren.”

‘Daarna was er een raketaanval op Camp Castor’

Bijzonder bericht

Qua radioverkeer was het heel anders dan in Afghanistan, waar je veel ICOM-chat (radioverkeer, red.) had. We zagen in Mali vooral veel satelliettelefoons en andere moderne middelen. En aan het begin hadden wij het probleem dat wij via de VN tolken moesten krijgen. Het proces waar zij doorheen moesten duurde erg lang, waardoor we de eerste weken niets vertaald kregen. Dan doe je dus intercepties waar je inhoudelijk niets mee kunt. Op een gegeven moment hadden we echter een Arabisch-sprekende officier van 1CMI-Co bij ons op de Bushmaster. Die lieten we een opname horen van maanden daarvoor, waarvan ik meteen al dacht dat het iets interessants was. Anders dan anders, en meer Noord-Afrikaans dan Malinees. “Dit is inderdaad een dialect uit de omgeving van Algerije”, gaf die majoor aan. “Ik hoor dat ze met klokrichtingen bezig zijn, het lijkt alsof ze iets aan het afstellen zijn.” Toen zijn we de tijdslijn terug gaan kijken en wat bleek nou? Die nacht opvolgend op dat bericht was er een raketaanval op Camp Castor. Waarschijnlijk hadden wij het uitrichten opgevangen. Hadden we eerdere een tolk gehad, hadden we daar daadwerkelijk iets mee kunnen doen.”

Adjudant Ter Heide: “Het was bizar om in dezelfde periode dat MH17 was neergeschoten, een site te moeten bewaken van een Algerijns vliegtuig dat in Mali was neergestort.”

‘Wij moesten die crashsite bewaken’

Neergestort

“Het meest bizarre uit die periode was de crash van een Algerijns vliegtuig in dezelfde week als het neerstorten van MH17 boven Oekraïne. Een kist die van Burkina Faso naar Algerije vloog, met onder anderen veel Franse staatsburgers aan boord. Het toestel was waarschijnlijk in slecht weer gekomen en daardoor in Mali neergestort. Die site moest bewaakt worden en een team van ons ging er per helikopter naartoe. Daar kwam ook nog eens een heel voertuigelement achteraan, om plunderingen op de site te voorkomen. Wij zouden er voor een paar uur naartoe maar zaten uiteindelijk drie dagen op die locatie voordat we werden afgelost door een Afrikaanse eenheid. Ik weet nog heel goed dat wij op het nieuws hoorden dat MH17 uit de lucht was geschoten en wij vervolgens de call kregen om een crashsite te gaan bewaken. Dat voelde echt heel apart.”

“Zaken die ik anders gedaan zou hebben in die bijna duizend dagen missie? Tuurlijk. Als je zeven keer op uitzending gaat, heb je immers zes keer de kans gehad om het beter te doen.”