Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Korps Commandotroepen
Moedig, onderscheidend optreden
Koning Willem-Alexander kent 16 regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelopschrift toe omdat zij zich in de strijd in Afghanistan hebben onderscheiden. In deze rubriek brengt de redactie maandelijks een daarvan voor het voetlicht om achtergrond te geven over het hoe en waarom van zijn opschrift. Ditmaal: het Korps Commandotroepen.
Waarom nu precies ‘Uruzgan 2006–2007 & Helmand, Kandahar en Uruzgan 2009–2010’ op het vaandel?
In 2002 en 2003 waren pelotons van het Korps Commandotroepen (KCT) toegevoegd aan de International Security Assistance Force (ISAF)-bijdrage in en vanuit Kaboel.
Na de ontplooiing vanwege Operation Enduring Freedom van 2005 tot 2006 in Kandahar, maakte het KCT in 2006, 2007, 2009 en 2010 weer deel uit van ISAF, optredend vanuit de provincie Uruzgan. Gedurende laatstgenoemde jaren voerden commando’s – vaak samen met mariniers – circa 170 operaties uit en waren zij circa 110 keer in gevecht met de vijand.
Inzet ver in vijandelijk gebied
In 2006 en 2007 raakten commando’s als onderdeel van de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU) vooral tijdens gebiedsverkenningen intensief en langdurig in gevecht met vaak grote vijandelijke eenheden. In 2009 en 2010 waren commando’s in het kader van Task Force 55 actief in de provincies Helmand, Kandahar en Uruzgan met inzet ver in vijandelijk gebied. De acties waren gericht tegen vrijhavens en steunpunten van de opstandelingen, waarbij vijandelijke sleutelfiguren werden opgespoord, opgepakt en/of uitgeschakeld. In deze periode bleek dat de tegenstander in de valleien die hij beheerste, goed was georganiseerd en adequaat op het gevecht was voorbereid. Het totale optreden van commando’s in de periode 2006–2010 werd gekenmerkt door morele en fysieke moed, de wil te winnen, weloverwogen planning en offensieve, doordachte uitvoering.
Belang vaandel
Het vaandel is de ‘vlag’ van een eenheid, geschonken door de koning of koningin. Erop staat de gestileerde eerste letter of het monogram van de naam van die vorst. De opschriften op vaandels worden altijd door de vorst toegekend. Vroeger namen de troepen de vaandels mee als ze ten strijde trokken. Tegenwoordig staan ze symbool voor saamhorigheid en trouw van de eenheid aan de vorst.
De wapenfeiten op het vaandel van het KCT zijn: ‘Arakan 1944’, ‘Arnhem 1944’, ‘Nijmegen 1944’, ‘Eindhoven 1944’, ‘Vlissingen 1944’, ‘Westkapelle 1944’, ‘Djokjakarta 1948’ en ‘Midden-Sumatra 1948–1949’.
Bijdragen aan de strijd
Hieronder enkele illustraties van bijdragen aan de strijd in Afghanistan. De redactie heeft hiervoor geput uit ‘Callsign Nassau’, rapportages en besluiten houdende (dapperheids)onderscheidingen. Onderstaande voorbeelden zijn slechts fragmenten en vertellen niet het complete verhaal.
Kort daarna werden de Australische bondgenoten beschoten met mortieren en raketgranaten. Strijders bleken tegelijkertijd de Nederlandse positie tot op korte afstand te zijn genaderd en er ontspon zich een heftige schietpartij waarbij de Nederlandse commando’s schoten met ‘alle mogelijke wapens’. De aanval bleek zo heftig dat de Australische en Nederlandse commando’s zich moesten laten terugvallen over het glooiende zadel van de Chora-pas.
Bij het naderen van Kala Kala bleek de verrassing inderdaad compleet. De geallieerde special forces namen veel opstandelingen waar in de boomgaarden. Volgens onderschept radioverkeer waren deze een hinderlaag aan het voorbereiden, omdat ze voertuigen hadden horen aankomen. Met het voordeel van een beter nachtzicht en geluiddempers op de vuurwapens wisten de commando’s circa twintig van deze strijders uit te schakelen voordat de vijand goed en wel kon reageren. Van de rechterflank, uit de richting van het dorp Nyazi, kwam vervolgens een massale tegenaanval op gang, waardoor de commando’s dreigden te worden omsingeld en overlopen.
Tijdens de verplaatsing van een door een Gamaz getrokken defectgeraakt Amerikaans militair voertuig werd de helft van het detachement massaal onder vuur genomen, waarbij de Gamaz vol werd getroffen door een raketgranaat. Tijdens de hectiek nam kapitein Arthur het initiatief om ondanks de vijandelijke overmacht en de grote dreiging die uitging van de vele ingegraven IED’s, onder vijandelijk vuur met zijn team een overwatch-positie in te nemen op een heuvelrug. Van daaruit opende hij het vuur op de tegenstanders en trok daarmee bewust het gevecht naar zich toe, waardoor de Amerikaanse militairen zich uit de kill zone konden verplaatsen.
Om te zorgen dat de kanonnen van het Amerikaanse vliegende gunship de eigen troepen niet zouden raken, bleven de luitenant Kroon en zijn air controller de beschieting staande ‘boven het maaiveld’ aansturen. Een hels kabaal barstte los. Terwijl het leek, aldus de pelotonscommandant, “alsof de hemel naar beneden kwam”, en de scherven de beide commando’s om de oren vlogen, stonden zij bloot aan heftige explosies en drukverplaatsing. De granatenregen bracht de vijand grote verliezen toe en deed hem op de vlucht slaan. Daardoor kon de Australisch-Nederlandse opmars verder gaan.
Tijdens operatie Derapet in de Tangivallei liep de eenheid van kapitein Maarten op 16 juli 2007 vast in een vijandelijke hinderlaag. Hoewel de eenheid onder zeer zware vijandelijke druk stond weigerde Maarten de inzet van beschikbare vliegtuigen om de vijandige stellingen te bombarderen. Hij deed dit vanwege de onderkende aanwezigheid van vrouwen en kinderen. Hij wist door slim tactisch handelen, doorzettingsvermogen en voorbeeldgedrag zijn eenheid onder vijandelijk vuur uit de hinderlaag los te vechten.
Hoogste offer
Korporaal Kevin van de Rijdt sneuvelde in Uruzgan. Zeven commando’s hebben het Draaginsigne Gewonden ontvangen.
Voor het optreden in Zuid-Afghanistan van 2005 tot en met 2010 is aan het KCT de Militaire Willems-Orde toegekend.
Aan 24 militairen van het korps zijn dapperheidsonderscheidingen verleend: twee ridderkruizen van de Militaire Willems-Orde 4e klasse, drie Bronzen Leeuwen, elf Bronzen Kruizen en acht Kruizen van Verdienste. Tevens hebben twee commando’s het Ereteken voor Verdienste in zilver en één het Ereteken voor Verdienste in brons met de Sculptuur Operationeel Optreden ontvangen. Aan zowel 108 (Viper-1) als 105 (TF55-1) Commandotroepencompagnie werd het Bronzen Schild toegekend.
Historie Korps Commandotroepen
De geschiedenis van het KCT gaat terug tot de Tweede Wereldoorlog. In juni 1940 besloot de Engelse regering tot de oprichting van kleine, zelfstandig opererende eenheden. Die moesten op het Europese vasteland Duitse doelen aanvallen. Deze elite-eenheden werden commando’s genoemd. Al snel kregen de commando’s behoefte aan militairen die bekend waren met de taal en gebruiken van de landen waar de operaties plaatsvonden. Binnen dit No. 10 Inter Allied Commando kwam plaats voor zo’n 85 Nederlanders. De meeste vrijwilligers werden geworven bij de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene, die op dat moment in Wolverhampton was gelegerd.
De eerste Nederlandse militairen vertrokken naar Schotland voor de zeer zware opleiding. Dat was op 22 maart 1942, later vastgesteld als datum van oprichting. Op 29 juni 1942 voltooide de eerste lichting de opleiding. Zij vormde de eerste Nederlandse commando-eenheid, No. 2 Dutch Troop. Dit is de voorloper van het huidige Korps Commandotroepen. No. 2 Dutch Troop deed in 1944 mee aan de grootste luchtlandingsactie uit de Tweede Wereldoorlog, operatie Market Garden.
Na deze operatie werd No. 2 Dutch Troop onderdeel van de 4th Special Service Brigade, later hernoemd tot 4th Commando Brigade. Als onderdeel van deze eenheid leverde het een bijdrage aan de bevrijding van Walcheren, en bij de strijd rond het front Moerdijk-Geertruidenberg in het voorjaar van 1945. Uit deze periode stamt het zwarte embleem met het rode Fairbairn-Sykes gevechtsmes dat vandaag de dag als mouwembleem wordt gedragen.