Tekst KAP Djenna Perreijn
Foto SGT Cinthia Nijssen ׀ video AOO Richard Frigge
Verenigd luchtdoelen uitschakelen tijdens Cerberus Knife
Air attack, air attack! Bij de herhaaldelijk nageschreeuwde kreet weet iedereen in de oefening Cerberus Knife wat ‘m te doen staat: alles in het gebied tussen Venlo en Nijmegen beschermen tegen luchtaanvallen. Bijna driehonderd Duitse en Nederlandse luchtverdedigers van het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC) en het Duitse Flugabwehrraketengruppe 61 bereiden zich hiermee voor op hun taak als snelle interventie-eenheid van de NAVO.
De vijand is al doorgedrongen in dertig gemeenten in Noord-Brabant en Limburg. De oorlog kwam steeds dichterbij toen de tegenstander enkele dagen geleden de rivier de Maas overstak. Toch houden de deelnemers van oefening Cerberus Knife het hoofd koel. De overname is onderdeel van het ‘vertragend gevecht’. “Wij geven meer gebied prijs om tijd te winnen”, vertelt majoor Gert-Jan Verhoeven. “Ze nemen dus steeds meer land in, maar na vijftig uur volgt een tegenaanval.”
Wapensystemen
Het Norwegian Advanced Surface-to-Air Missile System (NASAMS) van de Nederlanders kan met zijn sensoren en Advanced Medium Range Air-to-Air Missile (AMRAAM)-raketten luchtdreigingen op middellange afstanden uitschakelen.
Het Leichte Flugabwehr System (LeFlaSys) van de Duitsers is een luchtverdedigingssysteem voor de korte afstand, ter bescherming van grondtroepen. Het bestaat uit Stinger-raketten en radarsystemen. Het is inzetbaar onder alle weeromstandigheden en zeer mobiel op het kleine Wiesel 2-pantserrupsvoertuig.
‘Chaos en frictie liggen op de loer’
Vriend of vijand
De commandant van 13 Luchtverdedigingsbatterij ‘Ypenburg’ staat in een groot weiland te midden van radarsystemen, het Duitse LeFlaSys-wapensysteem en het Nederlandse NASAMS II-raketsysteem. Twee totaal verschillende, mobiele wapensystemen die samen het luchtruim moeten verdedigen. Daartussen staan zo’n tien ‘blikken’, containers. Aan de hand van wat deze 360˚radar detecteert, wordt er actie ondernomen. Verhoeven overlegt met zijn team in vloeiend Duits wat te doen bij de zoveelste luchtaanval. Voor de tweeweekse oefening vliegen drones en twee civiele vliegtuigen boven het gebied. Het zijn de oefenvijanden. “Vaak proberen we eerst contact met de vlieger te krijgen om te controleren of het om vriend of vijand gaat. Daarna beslissen we of en op welke manier we aanvallen.”
De Duitse luchtverdedigingseenheid Flugabwehrraketengruppe 61 staat al bijna vier jaar onder bevel van het DGLC. Toch lukte het pas één keer eerder om samen grootschalig te oefenen, tijdens Tobruq Legacy in Polen in 2019. “Maar dat is té lang geleden. Sindsdien zijn we van systemen gewisseld en we werken steeds vaker met drones. Bovendien zijn veel collega’s van functie gewisseld”, weet de Duitse luitenant-kolonel Weishaupt, plaatsvervangend commandant DGLC. Hij neemt plaats in de stafruimte van de Luitenant-generaal Bestkazerne, waar continu wordt bijgehouden waar de eenheden zich in het enorme oefengebied begeven.
Met elkaar
Cerberus Knife had de laatste in een reeks gezamenlijke luchtverdedigingsoefeningen moeten zijn. Door corona-perikelen werd het de eerste. Dankzij een intensieve taalcursus vertelt de Duitse overste in prima Nederlands waarom hij de oefening zo belangrijk vindt. “Onze binationale samenwerking is niets nieuws, maar we treden altijd naast elkaar op, in plaats van mét elkaar. Daar werken we nu aan; onze werkwijzen synchroniseren. De afgelopen anderhalf jaar hebben we veel besproken, met documenten om tafel gezeten. Hier komen die bestanden tot leven. We zitten nog weleens op andere golflengtes, bijvoorbeeld over procedures. Volgend jaar moeten we gecertificeerd zijn en in 2023 moeten we klaarstaan voor de Very High Readiness Joint Taskforce (VJTF). Daarna zijn we overal ter wereld inzetbaar, maar dat lukt niet zonder deze en komende oefeningen.”
‘Zonder luchtverdediging verlies je de oorlog’
Commandant Verhoeven merkt die verschillen ook. “Ik heb een Duitse en een Nederlandse battle captain. Ze hebben vergelijkbare procedures, maar moeten nog op elkaar ingespeeld raken. De Duitsers zijn gewend om in kleiner verband op te treden, dan zijn de communicatielijnen korter. Voor hen is het manoeuvre-onderdeel gesneden koek, voor ons juist het luchtgevecht. Met een eenheid van driehonderd militairen liggen chaos en frictie op de loer, daarom is ‘communicatie’ het sleutelwoord. Begrijpen we wat we zeggen en zeggen we wat we begrijpen? Alleen zo verspreidt en verbreedt de kennis zich.”
Raketsysteem in weiland
Met luchtverdediging win je niet gegarandeerd de oorlog, maar zonder verlies je ‘m sowieso. Daar lijkt iedereen in het binationale verband van doordrongen. Minstens zo belangrijk om ook de omgeving daarvan te overtuigen. Want tijdens Cerberus Knife trokken bijna driehonderd militairen met tweehonderd voertuigen de regio in. “Dat heeft nogal een impact”, weet exercise director luitenant-kolonel Derk Zielman. Als je zonder aankondiging binnenrijdt, denken inwoners dat de oorlog is uitgebroken.”
Daarom werden inwoners geïnformeerd met onder meer posters, flyers en persberichten. “De boeren wiens grond we mogen gebruiken, vinden het gelukkig in orde en burgemeesters komen even langs. We zijn welkom."
Check ook de clip!
Binational Short Range Air Defence Task Force
De eenheden van het DGLC die een rol spelen tijden de oefening zijn Staf DGLC, 13 Luchtverdedigingsbatterij ‘Ypenburg’ en 3 LeFlaSys Squadron van de Flugabwehrraketengruppe 61 uit Todendorf in Noord-Duitsland. De Duitse eenheid is, in het kader van de Duits-Nederlandse samenwerking, al een vast onderdeel van het DGLC. De samenwerking is onlangs geïntensiveerd met de oprichting van de Binational Short Range Air Defence Task Force (BSTF). Beide eenheden beschikken over wapensystemen die (zeer) mobiel zijn en kunnen zo een bewegelijk gevecht ondersteunen. Om goed leiding te geven aan deze binationale eenheid maakt men gebruik van het NAVO-besluitvormingsproces.