Tekst KAP Djenna Perreijn
Foto KPL Gregory Fréni

Sneller, efficiënter, veiliger

Defensie start het ene na het andere innovatieproject. Het Commando Landstrijdkrachten heeft er zelfs een speciale afdeling voor in het leven geroepen: Concept Development & Experimentation (CD&E). In deze rubriek belicht Landmacht bijzondere trajecten die deze sectie initieert of ondersteunt. Deze keer de schijnwerpers op het nationale technologieproject Automated Mission Landingzones (NTP MiLZ), makkelijker gezegd ‘geautomatiseerde berekening van landingszones voor helikopters’.

Klik, klik, klik. Bij elke muisklik kleurt de digitale kaart van de regio Deelen iets roder. Want aan hoe meer eisen een landingsplek voor een helikopter moet voldoen, hoe minder er over blijven. Uiteindelijk zijn alleen de landingsbaan van een klein vliegveld en een nabijgelegen weiland nog over. Dit snelle rekenwerk maakt het werk van geo-analisten, helikopterhandlers en pathfinders makkelijker en efficiënter. Bovendien hoeven verkenners en pathfinders in de toekomst minder vaak het voorterrein in. Dat is veiliger voor de militairen én de operatie.

Bij het project MilZ zijn allerlei defensieonderdelen betrokken. Tijdens een demonstratie van het eindresultaat krijgen zij inzicht in de werking van de applicatie, de integratie van databronnen en de eisen en capaciteiten van de verkenningsdrone, die bij de applicatie hoort.

Snel rekenwerk, makkelijk en efficiënt

Data

Technologiebedrijf CGI begon anderhalf jaar geleden met de applicatie MilZ om snel en efficiënt militaire landingszones voor helikopters te vinden, op aanvraag van 11 Luchtmobiele Brigade en het Defensie Helikopter Commando. “We werken met de allerlaatste gegevens afkomstig van de Dienst Geografie van de landmacht”, stelt Auke Blokland, Earth Observation Specialist bij CGI. Want om de ideale landingsspot te vinden, heeft de applicatie data nodig. Veel data. Om veilig te kunnen landen moet bekend zijn hoe de ondergrond en bodem zijn, wat de vegetatie in de omgeving is en wat de hellings- en invlieghoeken zijn. Ofwel, de vijf S’en: SlopeSizeSurfaceShoots en Security.

MilZ bestaat niet alleen uit de rekenapplicatie, maar tevens uit een kleine, stille verkenningsdrone voor extra detailterreinopnames.

De Dienst Geografie speelt een belangrijke rol

Sergeant-majoor Marco, geotechnician bij 11 Luchtmobiele Brigade.

Dubbelcheck

Die zijn welbekend bij de geotechnicians van 11 LMB, die nu potentiële landingszones berekenen. Met de nieuwe software behoort hun analoge meetapparatuur tot het verleden. Zo’n vaart ziet sergeant-majoor Marco het echter niet lopen. “Ik ben blij als de applicatie twintig opties voor landingsspots filtert naar tien mogelijkheden. Want het handmatig bepalen van landingsplekken is heel arbeidsintensief. In die tijd kan ik andere geo-analyses doen of een dreigingsappreciatie maken. Toch zal ik die laatste tien, zeker in het begin, nog steeds controleren met kaart en kompas en alle gegevens die ik kan vinden, voornamelijk via onze Dienst Geografie. Op de kaart van het systeem kan een greppel in een weiland onopgemerkt blijven. En de bodem is heel belangrijk. Een moerassige ondergrond hoeft geen probleem te zijn. Dan blijft de heli even boven de grond hangen terwijl onze mensen uitstappen. Maar als er ook voertuigen bij zijn, moeten die wel weg kunnen rijden.”

Het prototype van de drone vliegt laag bij de grond, maakt goede opnames met kleinere pixels en vult daarmee data in de applicatie MilZ aan.

‘Handmatig bepalen van landingsplekken heel arbeidsintensief’

In de rugzak

Het project levert niet alleen een applicatie, maar ook een kleine en stille verkenningsdrone die extra detailterreinopnames maakt. Die is er nog niet, want een toestel dat voldoet aan de eisen van de pathfinders bestaat nog niet. “Het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) werkt aan een drone met een sensor die actuele data oplevert om de satellietbeelden aan te vullen”, weet majoor Gerwin Ravenhorst. De stafofficier van de sectie G5 begeleidt het project MilZ. “De drone wordt speciaal voor dit project ontwikkeld en sluit aan bij het optreden van 11 Air Manoeuvre Brigade. Eén van hun eisen is dat het toestel mee kan in de rugzak, zodat ze hem kunnen lanceren om potentiële landingsgebieden tot in detail in kaart te brengen.”

Auke Blokland van techbedrijf CGI (rechts) en majoor Gerwin Ravenhorst (links) geven een kijkje in de applicatie Automated Mission Landingzones.

‘Die drone moet meekunnen in de rugzak’

Voor de majoor is het ontbreken van de drone geen reden om de uitrol van het project te vertragen. “Tijdens oefening Falcon Spring, volgend jaar, willen we de applicatie voor ’t eerst stand alone in de praktijk gebruiken. Aan de hand van de uitkomsten van de planningstool worden pathfinders naar een landing zone gestuurd om deze verder in kaart te brengen. Dan werken we met een prototype dat deels is gemaakt van piepschuim. Steviger materiaal dan je denkt, maar nog niet geschikt voor in de rugzak.” Wel kan hij data verzamelen en de geschiktheid van een landingsplek nagaan.

11 LMB kijkt samen met innovatiecentrum KIXS (Kennis, Innovatie, eXperimenten en Simulatie) wat de volgende stappen zijn om de applicatie in het militaire netwerk te implementeren. “Want dan wordt het ook interessant om de applicatie uit te breiden voor bijvoorbeeld het bepalen van dirt strips en drop zones.”