Iedereen heeft zijn eigen uitrusting. Enig idee wat collega’s met zich meezeulen? Welke ‘gereedschappen’ voor hen onmisbaar zijn? Maandelijks vertelt een landmachter over de essentiële benodigdheden waarmee hij zijn opdrachten uitvoert. Ditmaal sergeant-1 Rob Tempelaars, OPC van het Detectie-, Identificatie- en Monitoringpeloton.
Met behulp van een speciaal uitgeruste Fuchs gaan de CBRN-specialisten op zoek naar de aard en omvang van besmettingen. Waar de meeste militairen het liefst hard wegrennen wanneer duidelijk is dat er een chemische, biologische, radiologische of nucleaire dreiging is, gaat het DIM-peloton juist voorwaarts. Sommige spullen die ze dragen, vind je nergens anders binnen de landmacht. Kijk maar eens mee:
“Het is heel makkelijk om aan te tonen dat er wél iets is. Andersom is veel moeilijker. Wanneer durf ik mijn masker af te zetten, en daarmee de rest van Defensie ook? Als onderofficier heb je hier heel veel verantwoordelijkheid. Je moet advies geven over iets waar niemand iets van snapt, en soms ook niet wil snappen. En dan gaat het ook nog vaak om de gezondheid van duizenden burgers.
Je snapt dus dat ik een bepaalde nauwkeurigheid vraag van mijn collega’s. Zie ik dat niet terug, dan hebben ze een uitdaging. In principe zouden ze zelfstandig met een groep aan moeten kunnen klikken bij een bataljon, en hoog in de staf advies geven omtrent de dreiging in het missiegebied.
Het mooiste blijft toch wel de internationale samenwerking. We zijn maar een kleine gemeenschap. Groeiende wellicht, maar toch klein. Ik heb contact met Britten en Noren, ben op oefening geweest in Oostenrijk, Canada en Tsjechië en heb cursussen gedraaid in Zweden, Italië en Duitsland. Is gaaf hoor.
En ik durf met droge ogen te beweren dat we het als Nederland best goed doen. Qua materiaal kunnen we absoluut nog grote stappen zetten, maar qua kennis en vaardigheden doen we lekker mee. Ik denk dat andere landen op het gebied van zelfstandig handelen iets van ons kunnen leren. Die Nederlandse onderofficiersmentaliteit van meedenken in effecten is toch in zekere zin wel bijzonder. De Duitsers gaan met een grote groep hoogopgeleide mensen voorwaarts. Wij houden het met die vier man in die Fuchs simpel.”