08

Dit artikel hoort bij: Landmacht 02

Afghanistan op vaandels en standaarden

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie

Moedig, onderscheidend optreden

Koning Willem-Alexander kent 16 regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelopschrift toe omdat zij zich in de strijd in Afghanistan hebben onderscheiden. Landmacht brengt maandelijks een eenheid voor het voetlicht om achtergrond te geven over het hoe en waarom van haar opschrift. Ditmaal: het Regiment Limburgse Jagers.

Waarom nu precies ‘Uruzgan 2007’ op het vaandel?

In de periode 2007–2010 maakten militairen van het Regiment Limburgse Jagers deel uit van de International Security Assistance Force, onder meer als onderdeel van de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU). Van maart tot augustus 2007 en van maart tot augustus 2010 leidde het regiment de Battle Group. Gevechtseenheden van het regiment waren vaak betrokken bij vijandcontact tijdens geplande operaties (van wisselende samenstelling, omvang, intensiteit en duur) of vanwege zelfmoordaanslagen, hinderlagen en aanslagen met IED’s.

Complex en ongepland

Onderscheidend was de inzet van militairen van het regiment 2007, te beginnen tijdens operatie Hunter Fox in de Baluchivallei, in mei. Eenheden van het regiment raakten vervolgens een maand later betrokken bij de gevechten rondom het bestuurscentrum van het district Chora. Uiteindelijk voerde een samenstel van Nederlandse (speciale) eenheden, leden van het Operational Mentoring & Liaison Team, Afghaanse eenheden en bevriende Afghaanse milities – ondersteund door luchtsteun, vuursteun, gevechtssteun en logistieke eenheden – een complexe, ongeplande bataljonsgeleide gevechtsoperatie uit tegen (naar schatting honderden) vijandelijke strijders.
Tijdens deze acties waren zowel de fysieke strijd als de commandovoering doorslaggevend om Chora weer onder controle te krijgen. Door onder meer het terugtreden van Australische special forces, kleinere bijdragen van Afghaanse milities, de coördinatie van lucht- en vuursteun, de tijdsdruk en de gevechtscontacten bij het herwinnen van terrein op de vijand was het een unieke operatie.

Belang vaandel en standaard

Het vaandel is de ‘vlag’ van een eenheid, geschonken door de koning of koningin. Erop staat de gestileerde eerste letter of het monogram van de naam van die vorst. Als de vlag is bevestigd aan een lange stok, heet het een vaandel. Eenheden te paard kregen een kleinere vlag met een korte stok: de standaard. De opschriften op vaandels worden altijd door de vorst toegekend. Vroeger namen de troepen de vaandels mee als ze ten strijde trokken. Tegenwoordig staan ze symbool voor saamhorigheid en trouw van de eenheid aan de vorst. De wapenfeiten op het vaandel van het Regiment Limburgse Jagers zijn: ‘Quatre Bras en Waterloo 1815’, ‘Tiendaagse Veldtocht 1831’, ‘Citadel van Antwerpen 1832’, ‘Roermond 1940’, ‘Venlo 1940’, ‘Zutphen 1940’, ‘West- en Midden-Java 1946-1949’ en ‘Noord-Sumatra 1947-1949’.

Bijdragen aan de strijd

Hieronder enkele illustraties van bijdragen aan de strijd in Afghanistan. De redactie heeft hiervoor geput uit gevechtsverslagen en rapportages. Onderstaande voorbeelden zijn slechts fragmenten en vertellen niet het complete verhaal.

[…] Rond 16:00 worden zowel de voertuigen op de grond als de uitgestegen waarnemingspost in de heuvels aangegrepen door de naderende vijand. De waarnemingspost komt onder vuur te liggen van inslaande mortieren, verschoten vanuit hoger gelegen posities. Om de collega’s in de heuvels te ondersteunen gaat eenheid 2.6 sprongsgewijs voorwaarts naar een betere opstelling, Crow 2. De voertuigen van 2.6 die ten noorden van Crow 2 staan, geven gericht vuur af op de heuvelrand. Parallel loopt een aanvraag voor luchtsteun, geleverd door 2 Amerikaanse F-15’s. Door het uitschakelen van vijanden op de heuvelrand met de boordwapens van de YPR’s en meerdere low passes van de vliegers neemt de vijanddruk af. […]

[..] Ook na operatie Hunter Fox blijven de Nederlandse eenheden druk met de toenemende OMF-activiteit (Opposing Military Forces) in het gebied rondom Chora. Terwijl het verkenningspeloton op 3 juni een IED-locatie ten noordwesten van Kala Kala beveiligt, wordt de eenheid onder vuur genomen met mortieren. Op diezelfde dag stuit een andere eenheid eveneens op een IED. Nadat de Quick Reaction Force arriveert met de EOD, worden ze tijdens het ruimen van het explosief beschoten. […]

[…] Na de bevelsuitgifte trekken de BC en de CC van de B-Cie van de vallei naar de wachtende eenheden zuid van het zadel van Chora. Daar geeft de CC de bevelsuitgifte aan alle pelotons; ook aan de eenheden die de volgende dag onder bevel van de A-Cie worden ingezet. De BC maakt met alle Forward Air Controllers en waarnemers een uitgebreid plan voor de inzet van artillerie, heli’s en luchtsteun. Anders gezegd: onder tijdsdruk wordt gedecentraliseerd en gedislokeerd een operatieplan uitgewerkt waarin in 3 dimensies coördinatie en synchronisatie wordt uitgedacht en uitgewerkt. […]

[…] De eenheden in Chora gaan de vallei van oost naar west zuiveren. ’s Ochtends komt de melding dat Rozi Khan met meer dan 100 militieleden de Afghaanse politiepost Sarab heeft heroverd. Na een low pass van 2 Nederlandse F-16’s passeren spitseenheden 2.4 en 2.6 om 10:00 de startlijn. Het Operational Mentoring & Liaison Team wordt door 2 compagnieën geflankeerd als ze 4 uur later de startlijn passeren om de centrale greenzone te zuiveren. Pelotons Limburgse Jagers rijden op beide aanvalsassen voorop als spitseenheid. […]

Hoogste offer

Soldaat der eerste klasse Timo Smeehuijzen, eerste luitenant Tom Krist, soldaat der eerste klasse Azdin Chadli en korporaal der eerste klasse Luc Janzen brachten in Afghanistan het hoogste offer. Aan 14 Limburgse Jagers is het Draaginsigne Gewonden toegekend.
Eén regimentslid ontving de Sculptuur Operationeel Optreden met het Zilveren Erekoord, een tweede regimentslid het Ereteken van Verdienste in Brons met de Sculptuur Operationeel Optreden. Vele tientallen Jagers hebben voor hun acties gevechtsinsignes ontvangen.

Historie Regiment Limburgse Jagers

De geschiedenis van de Limburgse Jagers binnen het Koninkrijk der Nederlanden gaat terug naar 1813 met de oprichting van het Linieregiment van Phaff. Hieruit ontstond later het 2e Regiment Infanterie dat in de meidagen van 1940 o.a. in Noord-Brabant en de Betuwe werd ingezet. Na de Tweede Wereldoorlog moest Nederland een nieuw leger opbouwen. Al snel ontstond het idee om de nummers van de regimenten te vervangen door een passende naam. De naam moest slaan op de geschiedenis van het regiment, of moest de verbondenheid met een bepaalde provincie of regio uitdrukken. Dit zou de korpsgeest vergroten. Zo ontstonden in 1950 de regimentsnamen zoals we die nu kennen.
Onder leiding van kolonel J.L.H.A. Antoni werd het nieuwe regiment vormgegeven. Niet alleen met het embleem en de wapenspreuk, maar ook met de naam bemoeide hij zich intensief. Een mogelijkheid was ‘Limburgse Jagers’. Een rapport uit 1946 noemde deze naam al als voorbeeld van een naam die het regionale karakter goed weergaf. Het 2e Regiment Infanterie was natuurlijk een echt Limburgs regiment. En er waren meer argumenten om deze naam te kiezen.
Het Nederlandse staatshoofd (de koning of koningin) voerde in het verleden ook de titel van hertog(in) van Limburg. ‘Limburgse Jagers’ onderschreef indirect dus ook de verbondenheid tussen het regiment en het Huis van Oranje.
Op 1 juli 1950 werd bij Koninklijk Besluit nr. 26 het Regiment Limburgse Jagers opgericht. Op dezelfde dag werd bij K.B. nr. 27 bepaald dat het nieuwe regiment de tradities voort zou zetten van het 2e, 6e en 11e Regiment Infanterie.