05

Dit artikel hoort bij: Landmacht 01

Survivalrunbaan traint adaptief vermogen

Tekst Arno Marchand
Foto KPL Gregory Fréni

LMB heeft primeur tegen bewegingsarmoede

Defensie start het ene na het andere innovatieproject. Het Commando Landstrijdkrachten heeft er zelfs een speciale afdeling voor in het leven geroepen: Concept Development & Experimentation (CD&E). In deze rubriek belicht Landmacht bijzondere trajecten die deze sectie initieert of ondersteunt. Deze keer de schijnwerpers op de adaptieve bewegingsbaan.

Rijd je de Oranjekazerne in Schaarsbergen op, kun je niet om de nieuwste aanwinst voor 11 Luchtmobiele Brigade heen. Naast de hoofdpoort is een innovatieve survivalrunbaan gerealiseerd. Door de geringe hoogte van 3 meter en de valveilige onderlaag van ‘zacht’ grind mag hij zonder begeleiding gebruikt worden. Natuurlijk is hij ook geschikt voor groepen onder begeleiding van een sportinstructeur.

De survivalrunbaan voldoet aan het ARBO-beleid en mag zonder begeleiding genomen worden.

‘Dit is niet te vergelijken met de hiba’

Keuzes maken

Een traditionele hindernisbaan volg je vaak standaard van begin tot eind. “Die beperking wilden we vooral niet hebben”, zegt adjudant Johan Balk, als groot survivalrunliefhebber medeontwerper van de baan. De baan bestaat uit 15 vakken van 6 bij 6 meter en 1 met de dubbele lengte. Ieder vak heeft 4 sporen in de lengterichting. Daarop staan en hangen hindernissen als balken, banden, elastieken, ladders, netten, ringen, touwen en touwladders. Balk: “Je bepaalt zelf of je daar overheen, onderdoor of – indien mogelijk – doorheen gaat. De vakken kun je per stuk afwerken en je kiest zelf hoeveel je er neemt.”

Daarnaast heeft elk vak ‘swing over’-mogelijkheden. Daarmee doorkruis je een vak niet in de lengterichting maar vanaf de zijkant, als losse hindernis. 

“Het dus heel iets anders dan de traditionele hiba”, zegt sportinstructeur adjudant Niek van Gils. “Geen vervanger maar een aanvulling. En is een hindernis kapot of wil de LO&Sportorganisatie wat anders, is de baan makkelijk aan te passen. Je knoopt of klikt een touw los en hangt wat anders aan de balk.”

Bewegingsarmoede

Er zijn diverse redenen aan te voeren waarom de survivalrunbaan er is gekomen. Een paar jaar geleden werden er op de Oranjekazerne in het kader van sociale veiligheid diverse sport- en hobbyprojecten geïnitieerd, waaronder survivalruntraining. 

Tegelijkertijd wilde men op de Bernhardkazerne in Amersfoort ook meer doen met die tak van sport waardoor enthousiastelingen van beide locaties de handen ineensloegen. 

Ondertussen bleek dat de conditiekwestie van instromende militairen bij het CLAS onder een vergrootglas lag. “Jongeren zijn motorisch minder vaardig en fysiek minder belastbaar dan 20 jaar geleden”, legt kapitein Eric Noorlander, stafofficier LO&Sportorganisatie uit. “De traditionele hiba voldoet niet meer om militairen alle fysieke uitdagingen van een modern slagveld te leren. Een survivalrunbaan lijkt dé oplossing om die bewegingsarmoede te verbeteren.”

Landelijke pilot

De LO&Sportorganisatie besloot daarom tot het instellen van een projectgroep en een landelijke pilot met een baan op de Oranjekazerne. Voor de uitvoering daarvan nam de projectgroep CD&E in de arm. “Wij kunnen helpen met kennis, kunde, contacten en andere randvoorwaarden”, geeft CD&E-projectbegeleider Rob Harrewijn aan.

De projectgroep van de survivalrunbaan op de Oranjekazerne. Van links naar rechts de 2 baanontwerpers adjudanten Johan Balk en Niek van Gils, kapitein Melvin Laport, Rob Harrewijn en kapitein Eric Noorlander.

Adaptief vermogen

Nu de survivalrunbaan is vrijgegeven voor gebruik kunnen sporters aan de slag. De baan en het terrein er omheen zijn zodanig groot dat de sportinstructeurs er groepslessen tot compagniesgrootte kunnen geven. “We willen militairen vooral geen vast trucje op de baan leren, maar juist de vaardigheid om te kunnen aanpassen”, zegt kapitein Melvin Laport, commandant LO&Sportgroep Oranjekazerne. “Daarmee stimuleren we hun adaptieve vermogen; laten we ze zelf bedenken hoe ze van A naar B komen. Zo worden ze beter voorbereid op operationeel optreden.”

‘Wij willen militairen geen vast trucje leren’

Wetenschappelijk onderzoek

Of dat uitpakt zoals bedacht, wordt over 6 maanden geëvalueerd. Daarvoor heeft CD&E TNO in de arm genomen. Die organisatie onderzoekt wetenschappelijk of het adaptief vermogen wordt vergroot, door het volgen van 2 eenheden. De een maakt wél een half jaar gebruik van de baan, de ander niet. Daarna volgt een eindmeting. Harrewijn: “Aan de hand van die resultaten kijken we hoe we dit concept verder implementeren binnen het CLAS.”