07

Dit artikel hoort bij: Landmacht 10

Afghanistan op vaandels en standaarden

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Nederlands Instituut voor Militaire Historie, SLD1 Hilbert Buter, privéarchief

Moedig, onderscheidend optreden

Koning Willem-Alexander kent 16 regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelopschrift toe omdat zij zich in de strijd in Afghanistan hebben onderscheiden. Landmacht brengt maandelijks een eenheid voor het voetlicht om achtergrond te geven over het hoe en waarom van haar opschrift. Ditmaal: het Garderegiment Grenadiers en Jagers.

Waarom nu precies ‘Sangin 2007’ op het vaandel?

In de periode 2003-2010 maakten militairen van het Garderegiment Grenadiers en Jagers (GGJ) deel uit van de International Security Assistance Force, onder meer als onderdeel van de Nederlands-Australische Task Force Uruzgan (TFU). In 2006 en 2007 voerden 2 compagnieën van het GGJ als reserve van Regional Command-South operaties uit in Zuid-Afghanistan, voornamelijk in de provincies Helmand en Kandahar. Van augustus tot november 2008 leidde het GGJ de battle group van de TFU. Op individuele basis maakten militairen van het regiment deel uit van een Operational Mentoring and Liaison Team bij eenheden van het Afghaanse Nationale Leger. Ze verzorgden niet alleen de trainingen maar vochten ook schouder aan schouder met deze bondgenoten. Meerdere regimentsleden namen deel aan gevechten in de Chora-vallei en de Baluchi-vallei.

Inname vijandelijk bolwerk

Onderscheidend was het optreden van de licht uitgeruste luchtmobiele militairen van de reservecompagnie van RC-South in Helmand in 2007. Als onderdeel van de internationale Task Force One Fury voerden ze een air assault operatie uit waarbij ze bijdroegen aan de inname van het vijandelijke bolwerk Sangin.

De rode baretten maakten veelvuldig gebruik van de Chinooks van de luchtmacht.

Belang vaandel en standaard

Het vaandel is de ‘vlag’ van een eenheid, geschonken door de koning. Erop staat de gestileerde eerste letter of het monogram van de naam van die vorst. Als de vlag is bevestigd aan een lange stok, heet het een vaandel. Eenheden te paard kregen een kleinere vlag met een korte stok: de standaard. De opschriften op vaandels worden altijd door de vorst toegekend. Vroeger namen de troepen de vaandels mee als ze ten strijde trokken. Tegenwoordig staan ze symbool voor saamhorigheid en trouw van de eenheid aan de vorst.
De opschriften op het vaandel van het GGJ zijn ‘Tiendaagse Veldtocht 1831’, ‘Ockenburg 1940’, ‘Ypenburg 1940’, ‘West-Java 1946-1949’ en ‘Oost-Java 1947-1949’. Naast deze krijgsverrichtingen is het Metalen Kruis aan het vaandel gehecht. Koning Willem II droeg dit op zijn tenue als herinnering aan zijn rol in de Tiendaagse Veldtocht. Toen hij in 1849 overleed schonk zijn zoon, Koning Willem III, de onderscheiding aan het regiment.

Bijdragen aan de strijd

Hieronder enkele illustraties van bijdragen aan de strijd in Afghanistan. De redactie heeft hiervoor geput uit gevechtsverslagen en rapportages. Onderstaande voorbeelden zijn slechts fragmenten en vertellen niet het complete verhaal. De gebruikte rangen komen overeen met de rangen die de infanteristen hadden toen ze op uitzending waren.

[…] Toen kwam het teken ‘instijgen’ en vertrokken we richting Sangin. We waren bijna op onze eindbestemming toen lichtspoor langs de kisten omhoogschoot en de boordschutters het vuur beantwoordden. De mannen in de eerste Blackhawks hadden een goed uitzicht op waar ze heengingen en dachten dat ze regelrecht de oorlog invlogen doordat ze de artilleriegranaten konden zien inslaan in Sangin, de brandhaarden konden zien en de lichtgranaten boven de aanvalsdoelen zagen hangen. Toen de helikopters de landing inzetten waren die granaten gedoofd. Flitsend werd uitgestegen. De compagnie ging direct tot actie over. […]

Onderscheidend was het optreden van de licht uitgeruste luchtmobiele militairen van de reservecompagnie van RC-South in Helmand in 2007.

[…] Sergeant Wouter besloot het initiatief te behouden en zette de aanval voort. Hij liet een van zijn groepsleden een AT-4 op de quala afvuren in een poging het vijandelijke vuur te onderdrukken. De granaat miste het doel. De PC zag dat en gaf de B-groep opdracht óók een AT-4 af te vuren. Deze trof wel doel en detoneerde in de quala met veel rook en stof tot gevolg. Wouter liet zijn mannen vervolgens met vuur en beweging de resterende afstand tot de quala overbruggen. Toen ze het gebouw bereikten ging de onderofficier zelf met 2 groepsleden naar binnen. Bij het zuiveren van de quala troffen ze een Talibanstrijder aan die door de inslag van het explosief gedesoriënteerd was geraakt. Wouter ontwapende hem en boeide zijn handen. […]

[…] Nadat de duisternis was ingevallen stuurde ik de SLA-groep (vermoeid na een dag vechten) met de waarnemer en de Forward Air Controller aan de oostzijde van de rivier de Helmand de bergen in. Zij hadden de opdracht om ongezien, vanaf de andere kant van de Helmand, zicht te krijgen op de stellingen van de Taliban van de dag ervoor. Op deze wijze konden we vuur leiden met positive identification. ’s Ochtends maakten we eenzelfde beweging als een dag eerder om de Taliban te laten geloven dat we inderdaad nogmaals voorwaarts gingen. De vluchtelingen kwamen weer naar zuid. De Taliban trapten erin en de SLA-groep kon zeer nauwkeurig de positie bepalen van hun spotter en van de stellingen, want deze werden door onze schijnbeweging weer betrokken door mannen met wapens. Door een Apache te gebruiken (Hellfire ging in de grot van de spotter) en de pantserhouwitzer (op de stellingen van de vijandelijke KKW-schutters) zaaiden we complete verwarring en maakten we veel slachtoffers onder de Taliban. […]

Regimentsleden in actie tijdens verschillende operaties op diverse locaties.

Hoogste offer

In Afghanistan zijn 2 leden van het GGJ gesneuveld: sergeant Bart van Boxtel en korporaal Cor Strik. De Amerikaanse sergeant Alexander van Aalten kwam om het leven toen hij meehielp het lichaam van Strik te bergen. Meerdere Grenadiers en Jagers zijn gewond geraakt, 1 van hen heeft het Draaginsigne Gewonden ontvangen. Aan 1 regimentslid is de Bronzen Leeuw uitgereikt, aan 4 leden de Sculptuur Operationeel Optreden met Zilveren Erekoord. Voorts is eenmaal de US Army Commendation Medal uitgereikt. Tientallen Grenadiers en Jagers hebben met hun optreden in Afghanistan het Nederlandse gevechtsinsigne verdiend. Meerderen van hen dragen daarnaast ook de Amerikaanse Combat Infantry Badge.

Historie GGJ

Op 7 juli 1829 werd door Koning Willem I 1 afdeling Grenadiers en 2 bataljons Jagers opgericht. Zij vormen het begin van het huidige Garderegiment Grenadiers en Jagers. Als zelfstandige regimenten maakten de Grenadiers en de Jagers de Duitse inval in 1940 mee. Direct na 5 mei 1945 werd begonnen met de heropbouw van de landmacht en het eerste Jagersbataljon was in oktober 1945 al gereed voor uitzending naar Indië. Op 1 juni 1948 werden beide regimenten verheven tot Garderegiment. In de loop van de tijd zijn de Grenadiers en Jagers verschillende keren samengevoegd en opgesplitst. Door ingrijpende reorganisaties en inkrimping van het personeelsbestand maken Grenadiers en Jagers sinds 1995 deel uit van 11 Infanteriebataljon Luchtmobiel ‘Air Assault’ GGJ. De 3 infanteriecompagnieën van dit bataljon bestaan uit een grenadiercompagnie en 2 jagercompagnieën. De vierde compagnie, de D-Compagnie, vormt een aparte eenheid maar maakt wel deel uit van het regiment. Daarnaast is er nog de bataljonsstaf. Naast 11 Infbat LMB zijn er nog 3 eenheden die deel uitmaken van het huidige garderegiment: de Staf en stafcompagnie 11 Luchtmobiele Brigade (Air Assault) ‘7 December’, het Pathfinderpeloton van 11 Brigade Verkenningseskadron en de Regimentsfanfare Garde Grenadiers en Jagers.