Tekst Vanessa Strijbosch
Foto Sebastiaan Hoek, privé-archief

Luchtbevoorrading veel meer dan pakket afleveren

De landmacht heeft er een nieuw borstonderscheidingsteken bij. Ongeveer 60 militairen van 11 Luchtmobiele Brigade ontvingen vorige maand in Schaarsbergen de nieuw geïntroduceerde ‘rigger wing’. Commandant brigadegeneraal Ron Smits reikte ‘de vleugels’ uit aan de zogeheten airdrop riggers. Daarmee ging een langgekoesterde wens in vervulling.  

Riggers bereiden ladingen voor die per parachute worden afgeworpen uit een transportvliegtuig. Hoe het precies in z’n werk gaat, is te zien in de video hieronder. 

Luchtkruideniers

Airdrop is niet nieuw binnen de Nederlandse krijgsmacht. Van 1946 tot 1950 werden duizenden pakketten, voornamelijk levensmiddelen, door de lucht aan Nederlands-Indië afgeleverd. Destijds nog door militairen van de in Batavia opgerichte Luchtverplegingscompagnie (LVC). Het leverde hen de bijnaam ‘luchtkruideniers’ op. De compagnie bestond uit ongeveer 400 mannen en vrouwen, verspreid over diverse detachementen in het voormalig Nederlands-Indië. 

De ‘luchtkruideniers’ worden tijdens de politionele acties meerdere malen ingezet om de troepen te bevoorraden en worden daarvoor beloond met een speciaal borstonderscheidingsteken, de LVC-wing. Vleugels in de stijl van het ‘Militaire Luchtvaart-Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger’.
De airdrop rigger wing is een brevet. Dat betekent dat de militair gerechtigd is het embleem altijd te blijven dragen, ook als hij of zij de specialiteit niet meer in de praktijk brengt. De wing wordt op de linkerborst gedragen, zowel op DT als GVT.

Herinvoering

Het bleef daarna lange tijd stil rondom de ‘luchtkruideniers’. De compagnie werd opgeheven en er werd vrijwel niets meer gedaan met airdrop. Tot 2013, toen 11 Bevoorradingscompagnie Air Assault startte met de herinvoering van het bevoorraden door middel van airdrop. Een jaar later werd duidelijk dat dit specialisme van levensbelang kan zijn. Door aanvallen van ISIS vluchtten tienduizenden Jezidi’s de bergen in van Irak. Verstoken van water, voedsel en onderdak dreigde een humanitaire ramp. Op aanraden van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd er weer geïnvesteerd in materiaal om luchtbevoorradingen te kunnen uitvoeren.  

In Mali in 2017 voerde 11 Luchtmobiele Brigade de eerste operationele droppings uit. Het riep de vraag op of de aloude wing weer in ere hersteld kon worden. Vanaf 2015 werd het onderzocht en nu is de herinvoering van de airdrop wing een feit.

‘Er zijn maar weinig mensen die dit kunnen’

1 van de aanjagers van de nieuw geïntroduceerde wing is sergeant-1 Mark Bruin. Het kostte hem 3 jaar en 15 ontwerpen om het voor elkaar te krijgen. “Ach, het belangrijkste is dat de jongens hem nu hebben”, reageert hij nuchter na de uitreiking. Bruin is de opvolgend commandant van de Bewaargroep van de Bevoorradingscompagnie. Deze eenheid is het kenniscentrum van de compagnie als het gaat om het vervoeren van ladingen door de lucht. Bruin is 1 van de oudgedienden en is zowel airdrop rigger (bouwen van ladingen) als airload inspector (inspecteren van ladingen). “Ik vind het belangrijk dat ze aan ons kunnen zien dat we dit specialisme beheersen. Binnen de landmacht zijn er weinig mensen die dit kunnen. We hebben nu een gezamenlijk embleem dat ons verbindt.” 

‘We kunnen praktisch op de stoep afleveren’

Sergeant-majoor Sebastiaan Hoek, commandant Bewaargroep Bevoorradingscompagnie volgde als 1 van de eersten de airdrop-opleiding in Italië. Tijdens zijn uitzending in Mali voerde hij een ingewikkelde dropping uit. “Sommigen leggen nog de link met operatie Market Garden in 1944 en vinden het een achterhaald concept.” Onterecht, vindt hij. “Airdrop is juist heel relevant en tactisch erg waardevol. We kunnen snel en met relatief weinig gevaar zeer nauwkeurig eenheden in het veld bevoorraden. We leveren het bij wijze van spreken praktisch op de stoep af.” Hij noemt de rigger wing een kroon op het werk. “Wat wij doen is specialistisch. Ik zie het als een stukje erkenning en waardering.” 

Essentieel

Dat airdroppen niet zomaar even een pakketje afleveren is, onderschreef generaal Smits tijdens de uitreikingsceremonie. “Het riggen van materiaal is een verantwoordelijke functie en essentieel voor de vliegveiligheid.” De Defensie Paraschool voerde in Afghanistan (2014, 2015 en 2019) diverse operationele drops uit. In Mali (2017-2019) bevoorraadden de riggers van 11 LMB enkele eenheden, honderden kilometers vanaf de basis. Zo zorgden ze er voor dat de operatie kon doorgaan.   

De riggers van 11 LMB zijn niet de enige eenheden die onderdeel uitmaken van het Nederlandse airdrop-concept. Ook 336 Squadron van de luchtmacht (C-130), de Defensie Paraschool (verzorgt sinds dit jaar de riggeropleiding), de Italiaanse Parachute Brigade Folgore en het Belgische peloton luchtbevoorrading (Rav Air), horen erbij. (Foto: Sebastiaan Hoek)

Toekomst

11 LMB wil graag doorontwikkelen op het gebied van airdroppen. Medio volgend jaar gaat de 26 ft high velocity opleiding van start. Dat houdt in dat er op grotere hoogtes en met andere types parachutes gedropt kan worden. Ook bekijkt de brigade momenteel de optie voor heavy airdrop. Hiermee kan men vanaf 1.000 kilo tot het maximale toegestane dropgewicht van het betreffende toestel droppen.