05

Dit artikel hoort bij: Landmacht 08

Van blocnote naar computertaal

Tekst Arno Marchand
Foto Remco Lassche

JTAC’s testen ‘digitaal praten’ met Apaches

Innoveren staat tegenwoordig met stip bovenaan in elk operationeel manifest. Defensie start het ene na het andere innovatieproject. Het Commando Landstrijdkrachten heeft er zelfs een speciale afdeling voor in het leven geroepen: Concept Development & Experimentation (CD&E). In deze rubriek belicht Landmacht bijzondere trajecten die deze sectie initieert of ondersteunt. Deze keer de schijnwerper op het Digitally Aided Close Air Support (DACAS).

What does this button do?
Stafofficier Fixed Wing kapitein Frans van Driel.

Voor een Joint Terminal Attack Controller, kortweg JTAC, kan het inzetten van luchtsteun door een Apache of F-35 vlakbij grondtroepen van levensbelang zijn. Voor deze Close Air Support (CAS) moest de militair op de grond tot nu toe zijn bevindingen mondeling doorgeven aan de vliegende eenheden. Dat kán anders, namelijk digitaal zodat er geen spraak meer bij nodig is. Dat heet DACAS. Maar dan moeten Apache, F-35 en de apparatuur van de JTAC wel dezelfde computertaal spreken. Waarom? Het is sneller: een vlieger hoeft niet eerst alles op te schrijven op een ‘kneepad’ (soort blocnote op bovenbeen), te controleren en daarna in te typen. “Maar bovenal verkleint het de kans op menselijke fouten”, benadrukt kapitein Frans van Driel van het Defensie Expertisecentrum 3Dimensie (DEC3D). “Denk maar aan taalverschillen en accenten, waardoor iets nét even anders kan overkomen. Overigens is DACAS vooralsnog niet bedoeld als vervanging van spraak, maar als een aanvulling erop.”

De Apaches op hun thuisbasis en de tent met daarin de JAGG.

Tussenstation

Dat aan elkaar knopen van grond- en luchtsystemen klinkt makkelijker dan het in de praktijk is. “Elke radio heeft weer andere software”, legt Van Driel uit. “De Apaches gebruiken relatief oude settings en protocollen en de DACAS-systemen van de JTAC’s nieuwe: vergelijk het met Windows 3 versus Windows 10. Die 2 kunnen in theorie met elkaar praten, maar in de praktijk is er toch vaak een verschil.” Daarom is er nu de JAGG, de Joint Air-Ground Gateway, waarvan het de bedoeling is dat iedere brigade er 1 krijgt. In dit tussenstation komen alle – digitale – informatiestromen van land en lucht samen. Belangrijk voor deconflictie en het delen van belangrijke informatie tussen de netwerken. De Air Liaison Officer wordt de hoofdgebruiker van de JAGG. Maar het is geen kwestie van stekker erin en klaar. Proberen is het sleutelwoord: ‘What does this button do?

Een deel van de JTAC-uitrusting.

Verbinding

Een COVID-proof opstelling om het uitwisselen van databerichten en het streamen van video te testen was daarom midden september opgebouwd op Vliegbasis Gilze-Rijen. Aan de ene kant een vlieger in een Apache, aan de andere de JAGG met personeel van TNO en de hardware- en softwarefabrikanten van de DACAS-kit uit Nederland en de USA. Het geheel uiteraard ondersteund door de landmachters van Team DACAS en CD&E en een aantal JTAC’s die proberen de verbinding te leggen met de gevechtshelikopter. Van Driel: “Via het defensiematerieelproject (DMP) ‘Joint Fires’ zijn 55 DACAS-kits aangeschaft. Dat is voldoende voor de operationele inzet, maar nog niet voor opleiding en training op bijvoorbeeld Vlieland.”

Apache-vlieger kapitein Maarten voegt zich na de ochtendsessie bij zijn landmachtcollega’s: “Voor ons een zeer belangrijke test, want de landmacht is onze primaire partner.”

Vliegende start

De test op Gilze-Rijen is een voorbereiding op wat komen gaat: de nieuwe AH-64E ‘Apache Guardian’. Die heeft de nieuwste apparatuur aan boord, waarmee de JTAC – weliswaar ook na een aantal testen – digitaal moet kunnen communiceren. Van Driel: “Nu alvast met het 301 Squadron van de luchtmacht om de tafel zitten levert ervaring en gewenning op waarmee we met de AH-64E hopelijk een vliegende start kunnen maken. Daarom nu alvast kijken wat er mogelijk is. Een vergelijkbare test is eerder in mei ook al met de F-35 gedaan. Dat werkt en daarom kunnen we daarmee nu proceduretrainingen doen.”

TNO ziet alles wat de Apache verstuurt en wat wel of niet bij DACAS binnenkomt.
Van Driel werkt bij DEC3D Air Ground Operations.

En werkte het? Ja, geeft Van Driel aan. “Niet meteen en nog niet volledig, maar we weten wat we moeten doen: een deel van software van onze JTAC-apparatuur herprogrammeren. Maar dit was een heel succesvolle week waarin we veel meer kennis van elkaars systemen hebben opgedaan en iedereen bij elkaar hebben gebracht. Daarmee kunnen we verder en dat is ook echt de bedoeling, want de potentie van JAGG is enorm en kan zelfs een grotere rol spelen in de hele Command & Control-keten. Doorontwikkelen is dus van belang om het momentum niet te verliezen. Dit zou een mooi moment zijn om de vele kenniscentra van de KL te laten samenwerken.”

Majoor Guus Peters, CD&E

“CD&E ondersteunt de modernisering van het landdomein. DACAS zouden we in oktober in de USA testen tijdens Bold Quest (zie Landmacht 2019-5, red.). In die grote internationale testomgeving wordt gekeken hoe verschillende protocollen, berichten en systemen op elkaar kunnen aansluiten om de interoperabiliteit te vergroten. Door corona gaat de oefening uiteraard niet door. CD&E ondersteunt dergelijke moderniseringen door het aanbieden van platformen en ondersteunen van kenniscentra door bijvoorbeeld regievoering en het beter op elkaar afstemmen van projecten. Modernisering doet de KL in toenemende mate door samenwerking met het bedrijfsleven. Dat moet ook wel zo, want vroeger liep Defensie voorop in ontwikkelingen maar nu loopt het bedrijfsleven harder. Civiele producten – en eventueel diensten – moeten dan nog wel vertaald worden naar gebruik in een militaire omgeving.