Iedereen heeft zijn eigen uitrusting. Enig idee wat collega’s met zich meezeulen? Welke ‘gereedschappen’ voor hen onmisbaar zijn? Maandelijks vertelt een landmachter over de essentiële benodigdheden waarmee hij zijn opdrachten uitvoert. Ditmaal de Forward Observer.
Iedere infanteriecompagnie beschikt over een Fire Support Team. Zo'n FST kan zowel ingestegen in de Fennek als uitgestegen opereren en wordt aangestuurd door een commandant (kapitein) die tegelijkertijd de vuursteunadviseur van de compagniescommandant is. Het FST bestaat uit een Forward Observer (FO) Groep die zorgt voor doelopsporing, planning, inzet en eindgeleiding van grondgebonden vuursteun zoals artillerie. Een Tactical Air Control Party (TACP) doet hetzelfde voor luchtsteun, ook wel close air support. Juiste uitrusting is essentieel. De Fennek is een allround middel met zijn krachtige BAA-sensorkop (Beobachtungs- und Aufklärungsausstattung, voor observatie en verkenningen). Opereert de waarnemer te voet, moet hij op andere middelen vertrouwen.
Tweede luitenant Lennard Verbaas
Forward Observer
D (Zwarte Panter)-Cie 42 Painfbat Limburgse Jagers, 13 Lichte Brigade
“Ik heb een master film- en fotografiestudies maar eenmaal in de praktijk voelde ik me niet thuis in het filmwereldje. Ik stond op een punt in m’n leven waarop ik dacht, ga ik door met iets wat ik eigenlijk niet leuk vind? Ik zocht avontuur, afwisseling en een baan die de maatschappij wel diende. Zo kwam ik op mijn 26e bij Defensie.
Na de kortmodel officiersopleiding aan de KMA en vaktechnische opleiding kwam ik bij het FST van 42 BLJ Delta-compagnie in Oirschot. Als Forward Observer moet je heel zelfstandig opereren. Jij hebt het beeld en moet snel en secuur de juiste informatie verzamelen en terugsturen. Bij een pantserzware vijand kun je voor de 155 mm pantserhouwitser kiezen. Of je werkt bij kleinere doelen met je ‘Mikes’, de 81 mm mortiergroep binnen de compagnie. Het ligt puur aan het effect dat de commandant wil bereiken. Het werk doe je in een Fennek, maar je moet ook flexibel kunnen zijn en uitgestegen meelopen met een infanteriepeloton. Je bent dus volwaardig militair maar met een specialisme. Dat maakt mijn werk heel gaaf.
Ik werk samen in een buddypaar met een wachtmeester. Dat gaat op een laagdrempelige en gelijkwaardige manier omdat je heel erg op elkaar aangewezen bent. Samen beteken je veel in het grote plaatje van een compagnie of bataljon. We hebben de laatste maanden vooral elkaar getraind en de samenwerking met de mortiergroep. Door de coronamaatregelen zat een compagniesoefening op niveau 4 er niet in. Dat is jammer, maar je moet trainingsmomenten vinden, elkaar prikkelen. Zo wisselden we van FST-buddypaar en kregen we scenario’s voorgeschoteld. Uitstijgen, positie innemen, vuren en weer gaan. De procedures kennen is ok, maar je wordt beter als je weet waarom je die uitvoert.”