Tekst RITM Arthur van Beveren
Foto SGTBDAV Jasper Verolme & NIMH

100-jarige veteraan Gabriël Ansems over mei 1940

Veteranendag had dit jaar vanwege de coronacrisis een aangepaste vorm. Voor veel oudgedienden was dat een bittere pil, maar de situatie nemen zoals die is, kunnen militairen als geen ander. Wie daarover kunnen meepraten zijn de veteranen Paul Moerman en Gabriël Ansems. Beiden hadden in mei 1940 geen militaire ambities. Ze deden simpelweg hun plicht. Laatste deel van dit tweeluik: Gabriël Ansems.

“Indrukwekkend en heel hoog gewaardeerd”, vertelt de 100-jarige over het defilé van politie, brandweer, actieve militairen en veteranen langs zijn huis in Tilburg op 10 mei dit jaar. “Het kwam over als een ovatie aan mij, indrukwekkend.” Door de coronamaatregelen konden veel herdenkingen niet doorgaan. Voor de Tilburgse agent en bestuurder bij de Nederlandse Politiebond Koen Simmers en de veteranenstichting Hart van Brabant reden genoeg om bij een van de laatste mei 1940-veteranen langs te gaan.

‘Ik had er helemaal geen zin in’

Gabriël Ansems

Dienstplichtig sergeant

6e Pantserafweergeschutcompagnie, 6e Regiment Infanterie

In 1938 kwam Gabriel Ansems net van de HBS af toen hij meteen het leger in moest. “Ik wist er wel iets van. Mijn oudste broer was al in dienst geweest, bij het Korps Wielrijders. Ik had er helemaal geen zin in”, glimlacht Ansems achter de tafel in het verzorgingstehuis in Tilburg. “Aan de andere kant, het was weer wat anders. Ik wilde niet een jaar in opleiding voor officier dus koos ik voor onderofficier. Daarvoor kwam ik in Breda op, bij de Chassékazerne.”

Een militair tuurt door de richtmiddelen van een Böhler 4,7 cm Pantserafweergeschut.
Het kanon in opstelling, waarbij de wielen van het affuit zijn gehaald.

PAG

“Ik vond het een prettige opleiding. Goed afgewisseld met sport. Maar ja, toen kwam die oorlog.” Ansems kwam in de mobilisatie terecht bij de Pantserafweergeschutcompagnie van het 6e Regiment Infanterie. Dat lag in Oost-Brabant, deels langs de Peel-Raamstelling. “Dat was iets nieuws, dat pantserafweergeschut. Ik werd als sergeant stukscommandant. Het was het modernste geschut dat we hadden. 4,7 cm kaliber. Wat mij opviel was dat het Oostenrijks geschut was, gemaakt door de firma Böhler. Dat stond erop. Het werd nog in de mobilisatie afgeleverd, vanuit Wenen door Duitsland naar ons. Waanzin. Wij moesten pantserwagens tegenhouden. En het kanon was trefzeker.”

Ansems sectie pantserafweergeschut was uitgerust met moderne trekkers.

‘We hadden motortractie, een trekker’

Motortractie

“Mijn stuk had het nummer 307 dacht ik. Er was gehoorbescherming, maar ik heb die niet opgehad. Het gaf een flinke knal. We hadden motortractie, een trekker. Rechts en links kon je er zo uitvliegen.  Er waren 5 bedieningsmanschappen. Een richter, een afvuurder, een lader en 2 mensen hingen op de banden om het kanon stil te houden. Ik gaf het commando vuur. Hoe ik moest leiden, had ik nooit geleerd.” Toch ging Ansems dat goed af, op gevoel. “Ik heb nooit problemen met die jongens gehad, ze luisterden goed. Het scheelde ook dat ik de HBS had gedaan, daardoor was ik wat breder opgeleid.”

Een gecamoufleerde Pag-opstelling tijdens de mobilisatie van 1939/1940.

Inval

Gedurende de mobilisatie vanaf augustus 1939 oefent Ansems geregeld met zijn geschutsploeg. Hij is met zijn 1e sectie gelegerd in het plaatsje Zeeland, in een boerderij. Het vak Schaijk, een 2,5 kilometer lange sector langs het defensiekanaal vanaf Mill naar het noorden, is het gebied dat de anti-tankkanonnen moeten verdedigen. Begin april 1940 veranderen de plannen en wordt zijn eenheid teruggetrokken uit de Peel-Raam-stelling en een aantal kilometer naar het westen verplaatst. Dan vallen op 10 mei 1940 Duitse troepen ons land binnen. Mill wordt bekend door de aanval met een pantsertrein, die gebruikt maakt van de organisatorische chaos in de eerste oorlogsuren en dwars door de Nederlandse linies heen rijdt. Ansems is dan al vertrokken.

"Hoe ik moest leiden, had ik nooit geleerd. Toch luisterden die jongens goed."

Terugtocht

“We konden ons snel verplaatsen met onze trekkers”, vertelt Ansems. Het complete III Legerkorps trok zich op dat moment terug naar de Hollandse Waterlinie, het oostfront van de Vesting Holland. Ansems maakte deel uit van die enorme stroom troepen. Op 10 mei reden ze in kolonne via Oss naar Tiel, waarbij ze de Maas en Waal overgingen om uiteindelijk in de IJzendoorn in de Betuwe terecht te komen. “We moesten onze Pag opstellen bij de steenfabriek langs de Waal omdat Duitse schepen de rivier opstoomden”, herinnert de oud-sergeant zich. De spanning moet groot zijn geweest. De kolonne werd gedurende die dag door een Duits vliegtuig beschoten en de wildste geruchten deden de ronde.

Hoewel hij het militaire leven niet zag zitten, draagt hij zijn onderscheidingen tegenwoordig met trots.
De leren ‘jekkers’ van de Pag-eenheid zorgden voor verwarring en eigen vuur tijdens de oorlogsdagen.

Ansems ervaart voor het eerst vuurcontact

Parachutistenjacht

Luitenant Roetering, commandant van Ansems Pag-sectie, vertelt in zijn gevechtsverslag van die dagen dat er een bericht was binnengekomen dat er in de boomgaard bij IJzendoorn Duitse parachutisten waren gespot. Ansems ervaart voor het eerst vuurcontact, helaas van eigen troepen. De luitenant merkt op dat dit was te danken ‘aan het tenue van een paar Pag-motorrijders in hun leeren jekkers en stofbrillen op den helm’. De volgende dagen trekt de kolonne verder, richting Vianen. De Pag-sectie beveiligt de staart door steeds sprongsgewijs mee te verplaatsen. Onderweg raakt een Duits jachtvliegtuig bijna een munitiewagen. Bij de brug van Culemborg wordt een deel van de eenheid onder vuur genomen vanuit het brugwachtershuisje. Een welgemikte mortiergranaat schakelt de groep Duitsers uit.

De zogenoemde aspergeversperring tegen tanks bij Werk aan het Spoel die Ansems hielp opbouwen, is nog altijd aanwezig.

Werk aan het Spoel

Uiteindelijk strijkt de sectie neer bij Werk aan het Spoel, een klein fort langs de dijk bij Everdingen. De militairen plaatsen een tankversperring op de dijk en richten stellingen in voor de kanonnen. Ze krijgen een artillerieaanval te verduren, maar kunnen gelukkig schuilen in de kazematten op het fort. Zo eindigt op 15 mei de oorlog voor Gabriël Ansems. De capitulatie is getekend, het ongeloof is groot. In Vianen levert hij zijn wapen in en gaat terug naar Tilburg. 5 dagen spanning, een onzichtbare vijand en vuurcontact. Het houdt hem tot de dag van vandaag bezig. Deze week wordt Gabriël Ansems 101 jaar.

Lees ook het verhaal van grenadier Paul Moerman (103), die in mei 1940 op Vliegveld Ypenburg streed.