Tekst RITM Djenna Perreijn
Foto NIMH, Margreet Jansen, Bart Nijs, SGT Sjoerd Hilckmann en SM Henry Westendorp
Veiligheid voor allen
Nu Nederland 75 jaar vrijheid viert, staat de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (EOD) stil bij zijn jubileum. 75 jaar geleden gingen de eerste explosievenruimers aan de slag in de bevrijde delen van Nederland. Ook nu nog is hun werk onmisbaar. Dagelijks worden explosieve overblijfselen uit WOII, verdachte pakketten en geïmproviseerde explosieven gevonden.
De Nederlandse regering in ballingschap voorziet in 1943 dat na een bevrijding veel niet-gesprongen explosieven achterblijven. Militairen worden daarom op een Bomb Disposal cursus in Engeland gestuurd. 11 ruimers van de landmacht beginnen in 1944 met het ruimen van mijnenvelden, achtergebleven opslagplaatsen en losse munitie. EOD-ploegen van de marine beginnen met ruimen in het Scheldegebied. Tientallen EOD-ers verliezen het leven of raken gewond.
Samenvoeging krijgsmachtsdelen
In de jaren 50 richten de landmacht, luchtmacht en marine specifieke EOD-eenheden op voor het ruimen van explosieven op militair terrein. In de rest van Nederland ruimt tot 1971 het Korps Hulpverleningsdienst. In die tijd gebeuren veel ongelukken. Niet voor niets nemen daarna de diverse EOD-eenheden het weer over. Er wordt dan al gesproken over een joint EOD-organisatie, maar ondanks de vroege initiatieven volgt die pas in 2009. De grondgebonden EOD werkt vanuit Soesterberg en de maritieme afdeling heeft haar standplaats in Den Helder.
Veiligheid voor allen
75 jaar later zit volgens majoor Werner van Rooij, hoofd Operatiën, de grootste verandering in de bewustwording van dat risico. “In de begintijd stonden er soms veel toeschouwers bij een ruiming te kijken. Dat is nu ondenkbaar.” Niet voor niets luidt de huidige EOD-wapenspreuk: ‘Veiligheid voor allen’. Van Rooij: "De strekking van onze missie gaat over veiligheid voor iedereen: jezelf als ruimer, je team en de hele omgeving.”
‘Tijdens patrouilles wordt bijna altijd wel wat gevonden’
Onvoorspelbaar
Na veel overblijfselen uit de Tweede Wereldoorlog maakt Europa in de jaren 70 kennis met Improvised Explosive Devices (IED’s). Terreurorganisaties als de IRA zet ze in. IED’s zijn onvoorspelbaarder dan conventionele explosieven, omdat vaak onbekend is hoe ze werken. Van Rooij: “Je kunt er geen standaard boekwerk op naslaan. De werking hangt af van de technische kennis van de terrorist.”
Nog steeds krijgt de EOD veel te maken met IED’s, vooral in missiegebied. Van Rooij: “Daar is voor ons de dreiging het hoogst. In Irak, Afghanistan en Mali wordt tijdens patrouilles bijna altijd wel wat gevonden.” Ook in Nederland heeft de EOD permanent directe capaciteit beschikbaar voor het ruimen van geïmproviseerde explosieven, omdat juist deze vaak een direct veiligheidsrisico met zich meebrengen. Binnen 5 minuten kan een team onderweg zijn.
‘We oefenen om ons voor te bereiden op een aanslag’
Meer meldingen
Van alle meldingen gaan er jaarlijks ongeveer 200 over geïmproviseerde explosieven; illegaal vuurwerk, handgranaten of verdachte pakketjes op openbare plekken. Ook geldautomaten worden met zelf geconstrueerde explosieven opgeblazen.
Ruim een maand voor de jaarwisseling staat de teller al op 2.577 meldingen, meer dan gemiddeld. Van Rooij: “En dan moet de jaarwisseling nog komen. Rond oud en nieuw stijgt uiteraard het aantal meldingen van mensen die met vuurwerk experimenteren.”
Daar gaat echter niet de meeste aandacht naar uit. “Naast het werk in missiegebieden oefenen we om ons voor te bereiden op een terroristische aanslag. De dreiging in Nederland is ‘aanzienlijk’: een aanslag is voorstelbaar. De landen om ons heen waren al aan de beurt, maar hier bleven de incidenten relatief klein. We trainen regelmatig om aanslagen op meerdere plaatsen tegelijkertijd het hoofd te kunnen bieden.”
'Je runt je eigen toko'
Adjudant Mike (49) heeft al 17 jaar infanterie-ervaring als hij in 2008 de overstap naar de Explosieve Opruimingsdienst Defensie maakt. “Tot op de dag van vandaag heb ik daar geen spijt van. Als marinier en luchtmobieler draaide ik 2 uitzendingen. De derde keer ging ik als explosievenruimer. Bij bijna elke patrouille werd wel iets gevonden. Werkzaamheden genoeg. Met ons team van 3 man runden we onze eigen toko: 1 ruimde, 1 beheerde het voertuig en de laatste zorgde voor de rapportage.”
Tegenwoordig is Mike opc en plant hij de inzet van personeel. “Op kantoor staat de telefoon regelmatig roodgloeiend en is er genoeg actie. Toch mis ik het ruimen. Als je naar een melding rijdt, vergeet je de rest van de wereld: alleen het veilig ruimen is op zo’n moment belangrijk. De kick van het werk is dat je een extreme situatie terugbrengt naar een normale. En dat 9 van de 10 keer in bewoond gebied. Dan overleggen we met bijvoorbeeld Staatsbosbeheer of burgemeesters en adviseren of een woonwijk al dan niet moet worden geëvacueerd. Bovendien is er niemand anders die op dat moment het probleem kan oplossen, wettelijk mag alleen de EOD dit.
Het mooiste vind ik de onvoorspelbare situaties. Zoals in missiegebied, waar je bij IED’s pas na afloop kunt vaststellen waarmee je precies te maken hebt. We zijn zo goed mogelijk getraind, maar lopen toch tegen nieuwe dingen aan. Voor oefeningen maken we zelf ook IED’s en verplaatsen ons in de terrorist. Verder leren we veel van ons internationale netwerk. Zo krijgen we de laatste informatie over recente aanslagen en ontwikkelingen op het gebied van IED’s.”
Dat niet iedereen een baan als explosievenruimer ziet zitten, begrijpt Mike wel. “Omdat het soms echt gevaarlijk werk is. Als ik dan toch een klap krijg, is het hopelijk definitief. We kunnen veel risico’s uitsluiten. Het enige wat niet is te voorkomen, zijn menselijke fouten. Ik denk dat dit vak veel gevoel vraagt. Het duurt lang voor je genoeg ervaring hebt om als allround ploegcommandant op te treden. Verder is elke actie van een explosievenruimer wel 10 keer afgewogen. Fouten maken is niet geoorloofd. Als ik thuis vertel over mijn dag zeggen mijn dochters: ‘stel je niet aan, pa’. Dus daar is die boodschap in ieder geval overgekomen.”