03

Dit artikel hoort bij: Landmacht 10

Afghanistan op vaandels en standaarden

Tekst KAP Jaap Wolting
Foto archief personeel Regiment Verbindingstroepen, KAP (r) Evert-Jan Daniëls, MCD, NIMH

Moedig, onderscheidend optreden

Koning Willem-Alexander kent 16 regimenten en korpsen van de Koninklijke Landmacht een vaandelopschrift toe omdat zij zich in de strijd in Afghanistan hebben onderscheiden. In deze nieuwe rubriek brengt de redactie maandelijks een regiment of korps voor het voetlicht om achtergrond te geven over het hoe en waarom van zijn vaandelopschrift. We trappen af met het Regiment Verbindingstroepen.

Waarom nu precies ‘Zuid-Afghanistan 2006–2010’ op het vaandel?

Militairen van het regiment zaten van 2002 tot 2010 op alle (ISAF-)locaties in Zuid-Afghanistan waar Nederlandse troepen waren gestationeerd. De primaire werkzaamheden betroffen het garanderen van verbindingen, ondersteuning van de commandovoering en het uitvoeren van elektronische oorlogsvoering (EOV). Daarnaast leverde het regiment van september 2008 tot maart 2009 de kern voor een Provincial Reconstruction Team in Uruzgan. Het optreden van verbindelaars was van grote betekenis voor de inzetbaarheid van de manoeuvre-, gevechtssteun-, en logistieke eenheden.

Commandovoering te velde en EOV

Het regiment onderscheidde zich in Zuid-Afghanistan tussen 2006-2010 in de strijd in 2 opzichten. Allereerst door de ondersteuning van de commandovoering te velde. Verbindelaars waren ingedeeld op het niveau van peloton, compagnie, Battle Group en staf Task Force Uruzgan en namen actief deel aan operaties. Goede verbindingen waren voorwaardelijk voor het uitvoeren van patrouilles en gevechtsacties.
Daarnaast onderscheidde het regiment zich met de EOV-bijdrage, niet alleen in Uruzgan maar ook in Helmand en Kandahar. Deze capaciteit was cruciaal en daarom voerden (speciale) eenheden zelden operaties uit zonder EOV-detachement. Het leverde inlichtingen op die zo waardevol waren dat het slachtoffers heeft voorkomen.

Het optreden van verbindelaars was van grote betekenis voor de inzetbaarheid van de manoeuvre-, gevechtssteun-, en logistieke eenheden.

Belang van vaandel en opschrift

Het vaandel is de ‘vlag’ van een eenheid, geschonken door de Koning. Erop staat de gestileerde eerste letter of het monogram van de naam van die vorst. Als de vlag is bevestigd aan een lange stok, heet het een vaandel. Eenheden te paard konden daar niet mee uit de voeten en kregen een kleinere vlag met een korte stok: de standaard.

Eenheden krijgen sinds de 19e eeuw eervolle vermeldingen op hun vaandel of standaard, wanneer ze zich onderscheiden in het gevecht. Deze opschriften worden altijd door de vorst toegekend.

Vroeger namen de troepen de vaandels mee als ze ten strijde trokken en dienden ze als verzamelpunten. Tegenwoordig staat een vaandel symbool voor saamhorigheid en trouw van de eenheid aan de vorst. De eretekens nemen nog altijd een belangrijke plaats in bij officiële ceremonies zoals beëdigingen en commando-overdrachten.

Bijdragen aan de strijd

In totaal vroegen 18 regimenten en korpsen een opschrift aan. Naast het Korps Mariniers en de Koninklijke Luchtmacht dus 16 van de KL. De Traditiecommissie Krijgsmacht beoordeelde op de voorgeschreven criteria: welke (gewapende) strijd was er (een verkenningspatrouille kan ook moedig zijn); onderscheidendheid; moedig, beleidvol en dapper optreden; en respect voor oorlogsrecht en Rules of Engagement. Hieronder een paar voorbeelden van bijdragen aan de strijd (iedere actie van militaire aard tegen […] vijanden) die tot een opschrift leidden. 
Let op, de redactie benadrukt hier niet compleet te willen zijn. Onderstaande zijn slechts voorbeelden van bijdragen aan de strijd door militairen van het Regiment Verbindingstroepen.

[…] “Tijdens een van de operaties op 11 oktober 2006 ten noorden van Wanu Bridge in Tarin Kowt fungeerde ons voertuig als overwatch bij een hard knock. Tijdens de terugverplaatsing reden wij in een hinderlaag van de Opposing Military Forces. Het ANA-voertuig voor mij (hoofd Sectie 6, luitenant Kris. red.) reed op een IED waarbij doden en gewonden vielen. Onmiddellijk lagen wij onder intensief vuur. Nadat de cc was uitgestegen, bracht ik het voertuig in een positie vanwaar wij vuur konden uitbrengen op de tegenstander. Ik nam plaats op de plek van de commandant om het boordwapen rechtsvoor (de MAG) te kunnen bedienen en tevens radiocontact te onderhouden. Tijdens de TIC (Troops In Contact) brachten de boordschutter (bedienaar .50 achter in de bak) en ik vuur uit op de tegenstander.” […] 

Luitenant Kris, in 2006 uitgezonden als J6 van Special Forces Task Group Viper-2.

[…] Doel van deze operatie was vijandelijke activiteiten en aanwezigheid in Deh Rawod verstoren. De verplaatsing richting Helmand verliep zonder problemen. Onderweg was het EOV-detachement met de tolk verantwoordelijk voor het afluisteren van de Opposing Military Forces. Sergeant-majoor Patrick: “Tijdens de operatie moesten we door een rivier in de omgeving van Deh Rawod. Omdat er veel munitie meeging was er gekozen om het voertuig van de EOV-eenheid hiervoor in te zetten. Deze Patria reed tijdens de verplaatsing voorop. Ik bevond me tijdens de verplaatsing boven pantser om de omgeving in de gaten te houden. Omdat we niet wisten hoe diep de rivier was, stapte ik uit en liep ik door het water voor de voertuigen uit om de route te verkennen en om te gidsen.” […]

[…] “Ik (sergeant verbindingen René, tijdens TFU-1 geplaatst bij 12 Infanteriebataljon C-cie, red.) hoorde van de cc dat er nog gaten in onze verdedigingslinie zaten omdat de infanterie door het vuur op hun plek gebonden was. Ik bood me toen aan om 1 van die gaten op te vullen en rende de verdedigingslinie op waar ik 1 infanterist tegenkwam die mijn versterking wel kon waarderen. Na het verschijnen van de Apache-helikopters brak de Taliban de aanval af. Wonder boven wonder zijn er geen gewonden of doden gevallen en zijn er alleen een hoop beschermengeltjes van onze schouders afgeschoten.” […]

Sergeant René zat als sergeant verbindingen op 4 september op FOB Martello toen de basis werd aangevallen door vijandelijke strijders (zie tekst hierboven).

[…] “Op het moment dat het mortierschot werd gelost kregen wij direct veel KKW-vuur op onze Bushmaster. Onmiddellijk beantwoordde ik (sgt-1 Mike, groepscommandant Interceptie, red.), als 1 van de 2 leden van het EOV-detachement, drillmatig het vuur met de MAG’s op het voertuig. Daarna pakte ik achterin de Bushmaster mijn EOV-taak op: peilen en intercepteren. De voorste MAG probeerde continu onderdrukkingsvuur af te geven. Een van de berichten die we onderschepten was dat ze de mortieren wilden uitschakelen. Ik kon de mortierploeg waarschuwen zodat ze tijdig dekking konden zoeken. De leden van het KCT keerden zo snel mogelijk terug naar de overwatch.” […]

In Afghanistan zijn geen leden van het Regiment Verbindingstroepen gesneuveld. Wel zijn meerdere militairen fysiek of psychisch gewond geraakt, waarvan 3 leden het Draaginsigne Gewonden hebben ontvangen. Tientallen verbindelaars zijn gevechtsinsignes toegekend.  

Verbindingsdienst zelfstandig regiment

In 1874 richtte het Wapen der Genie de Afdeling Veldtelegrafisten op. De verbindingsdienst werd echter pas na de Tweede Wereldoorlog een zelfstandig regiment, toen de landmacht in 1949 het Wapen van de Verbindingsdienst oprichtte. 25 jaar later reikte Prins Bernhard namens Koningin Juliana het vaandel uit aan het regiment.

Op dit ereteken staat het opschrift ‘Rotterdam 1940’. Dit verwijst naar de inzet van een in die stad gelegen opleidingseenheid voor de verbindingstroepen, en tevens naar het gevecht om de Vier Leeuwenbrug (Koningsbrug), waarbij meerdere militairen van de verbindingstroepen sneuvelden.