Militarisering Marechaussee treft de hele organisatie
Het Strategisch Meerjarenplan (SMJP) van de Marechaussee is gestoeld op 3 pijlers: digitalisering, militarisering en sociale innovatie. In KMarMagazine gaan we dieper in op elke pijler. In deel 2 kijken we naar militarisering, met programmamanager kolonel Paul Vos: “Iedereen in onze organisatie moet zich voorbereiden op een grootschalig conflict.”
De militarisering van de Marechaussee krijgt de komende jaren onder meer vorm met de oprichting van het 101 Marechausseebataljon (101 Marbat). Dit bataljon zal bestaan uit 2, breed inzetbare eskadrons voor onder andere de bijstandstaak in nationale context, het begeleiden van grootscheepse verplaatsingen, de begeleiding van krijgsgevangenen, onderzoek naar mogelijke oorlogsmisdrijven, of het ondersteunen van gevechtseenheden van de landmacht in conflictgebieden.
Als het erop aankomt gaat één eskadron mee met de landmacht het conflictgebied in. Vanaf dat moment vallen zij onder het bevel van de brigadecommandant van de landmacht en worden zij ingezet voor een van de –deels nieuwe- taken die op dat moment nodig zijn. Voor het vervullen van die taken gaat de Marechaussee onder meer gebruik maken van zwaardere voertuigen zoals de Manticore en zwaardere bewapening.
Voorbereid op oorlog
“Maar”, zo benadrukt kolonel Paul Vos, programmamanager, “dat is maar een heel klein deel van de militarisering van de organisatie. Deze pijler gaat namelijk alle 7.000 collega’s, burger en militair, aan. Net als de rest van Nederland moet ook de hele Marechaussee zich voorbereiden op een grootschalig conflict. Laten we hopen dat er geen oorlog komt, maar we moeten er wel op voorbereid zijn. Dat heeft effect op al onze taken.”
Daarbij haalt Paul het Landelijk Crisisplan Militaire Dreiging aan, waaraan de Marechaussee meewerkt. Dit plan gaat uit van diverse scenario’s in verschillende fases. “We bevinden ons nu in de crisisfase, onder meer vanwege de Russische invloed op het gebied van (cyber)spionage en het voorbereiden van sabotage. Bovendien houdt het scenario ook rekening met maatschappelijke onrust, vluchtelingenstromen en subversieve acties. De huidige crisis kan uiteindelijk uitmonden in een grootschalig conflict wat een impact heeft op het hele land en op onze organisatie”, vult Paul aan.
‘Militarisering treft alle 7.000 collega’s, burger en militair’
“Wij beveiligen de paleizen en De Nederlandsche Bank, doen grenscontroles en voeren politietaken uit voor de krijgsmacht en luchthavens. Als de dreiging in Nederland toeneemt, heeft dat ook invloed op al deze taken.” Voorheen kon de Marechaussee nog een beroep doen op defensiecollega’s om bij te springen. “Toen er concrete terroristische dreigingen waren, sprong de landmacht bij op Schiphol. Maar als de dreiging verder toeneemt of zich straks een oorlogssituatie voordoet, kan dat natuurlijk niet. We zullen het dan zelf moeten doen.”
Volgens de kolonel is militarisering de oplossing. “Opschaalbaarheid betekent in dat geval dat ‘lichtblauwe’ mensen van bijvoorbeeld de paleis- en de grensbewaking ook meer ‘robuuste taken’ kunnen uitvoeren als de toegenomen dreiging daar om vraagt. Dus niet alleen de politietaak op Schiphol uitvoeren, maar die luchthaven ook bewaken door het bemannen van checkpoints met een zwaar vest en lang wapen. Daarnaast hebben opsporing en intelligence een wezenlijke rol bij het tijdig onderkennen en opsporen van potentiële dreigingen. Dit om (vervolg)aanslagen te voorkomen.”
Samenhang tussen pijlers
Militarisering is, naast Digitalisering en Sociale Innovatie, één van de 3 pijlers uit het Strategisch Meerjarenplan (SMJP) van de Marechaussee. In de vorige uitgave van KMarMagazine vertelde kolonel Edwin Noordzij al over de verbinding tussen deze pijlers. Dat beaamt kolonel Paul ook. “Bij militarisering praten we over een veranderende mindset van mensen. Dat heeft ook te maken met die andere 2 pijlers. Als we onze mensen vragen te functioneren onder een veel hogere dreiging, dan doet dat wat met je. Daar is de verbinding met sociale innovatie. Daarnaast moeten we voor militarisering ook kijken naar nieuwe, innovatieve methoden en technieken; dat verbindt ons met digitalisering”
Flexibele inzet
Het betekent niet dat alle ‘lichtblauwe mensen’ naar een hoger functieniveau gaan, legt Vos uit. Ook bij de landmacht moeten logistiekelingen beveiligingstaken kunnen uitvoeren. “Maar ze moeten wel met een lang wapen kunnen omgaan en over de militaire basisvaardigheden beschikken.” Dat is een rigoureuze stap, beseft de kolonel. “Met name ook qua mindset. Bijvoorbeeld als wij bij een hogere dreiging ineens Schiphol moeten bewaken en checkpoints op moeten zetten. Daar zijn nu alleen de Gewapende Beveiliging Burgerluchtvaart (GBB) en de Hoog Risico Beveiliging (HRB) voor opgeleid. En als er een verhoogde dreiging komt, dan is de capaciteit van die 2 organisaties niet voldoende. Daarom moeten we opschalen op de manier die ik aangaf: veel collega’s moeten flexibeler inzetbaar zijn.”
Sleutelbesluiten nemen
Flexibeler omgaan met meer taken voor hetzelfde aantal mensen, betekent ook keuzes maken. “Maar wij kunnen het ons niet permitteren één van onze taken te laten liggen, dus moeten we op een andere manier oplossingen vinden.” Daarvoor moeten volgens Paul ‘sleutelbesluiten’ opgenomen worden in het Landelijk Crisisplan Militaire Dreiging. “Bijvoorbeeld het buitenwerking stellen van de arbeidstijdenwet. Niet 8, maar 12 uur per dag werken en daarbij verloven intrekken. Zo heb je veel meer capaciteit tot je beschikking.”
‘We kunnen het ons niet permitteren één van onze taken te laten liggen’
Maar sleutelbesluiten kunnen ook buiten de organisatie genomen worden. “Denk aan de burgerluchtvaart. Als de dreiging toeneemt, zou je bijvoorbeeld het civiele deel van Eindhoven Airport kunnen sluiten om capaciteit voor Defensie beschikbaar te maken. Of sowieso de burgerluchtvaart beperken. Dat speelt weer capaciteit bij de Marechaussee vrij, die ingezet kan worden voor andere taken.”
Een derde optie die Vos noemt zijn ‘mobilisabele eenheden’. “Dat was vroeger heel gewoon, maar tegenwoordig hebben we dat niet meer. Eenheden bestaande uit mensen die bij ons gewerkt hebben, aangevuld met deelnemers aan het dienjaar, die onder bijzondere omstandigheden opgeroepen kunnen worden. Die heb je dus niet dagelijks rondlopen, maar alleen als het nodig is. Denk daarbij aan de bescherming van objecten als het NAVO-hoofdkwartier in Brunssum. Als de dreiging toeneemt, moet je in de wijde cirkel daaromheen ook al je voorzorgsmaatregelen nemen, om te voorkomen dat welke dreiging dan ook zich kan manifesteren en het object kan bereiken.”
Paul benadrukt dat dit zijn visie is en dat er nog geen beslissing over is genomen. “We moeten een proces starten om hierover knopen door te hakken. Als dát eenmaal gebeurd is, dan moeten we spullen aanschaffen en mensen inhuren om trainingen te geven. Dat kost allemaal geld en is dus een meerjarentraject.”