Tekst Bert van Elk
Foto NIMH

De niet-operationele eenpersoonstent

Defensie koopt nooit zomaar iets. Experts testen wat af, voordat bijvoorbeeld voertuigen, slaapzakken of sokken in grote aantallen worden aangeschaft. De Defensiekrant dook in de archieven van de materieelbeproevingsafdeling en vond goedgekeurde producten die, voor zover de redactie dat kon nagaan, niet werden gekocht. De komende weken laten we zien waar het om gaat. Ditmaal de niet-operationele eenpersoonstent.

Een van de problemen met de tent was dat hij gevoelig was voor de harde wind. Daarbij deukte hij sterk in, zoals op deze foto goed te zien is.

Midden jaren 80 van de vorige eeuw was de zogenoemde shelter-half, die militairen van het eerste Legerkorps (1LK) gebruikten, verouderd. Het principe van die tentjes was simpel en effectief. Elke militair had in zijn uitrusting een halve tent en een aantal tentstokjes. Door de twee helften met knopen of drukkers aan elkaar te bevestigen, ontstond een heel exemplaar. Stokken erin, twee haringen in de grond en klaar was het onderkomen voor de nacht.

Op de goede weg

Eind 1985 koos de landmacht ervoor alleen de tent voor niet-gevechtseenheden van 1LK te vervangen door een nieuwe, want de gevechtseenheden zouden een tent c.q. slaapzakcombinatie krijgen. Maar die was nog in ontwikkeling en waarschijnlijk niet op tijd klaar. De kans was dus groot dat ook de gevechtseenheden de nieuwe eenpersoonstent zouden krijgen, net als het eerste Legerkorps.

De projectgroep die zich bezighield met de tentvervanging wilde weten of ze op het goede spoor zaten. Ze vroegen Materieelbeproevingsafdeling 2 (MBA 2) van de Directie Materieel KL een proeftent op enkele aspecten te beoordelen: het opzetten en afbreken, de ruimte binnenin, de windvastheid, het onderhoud en het aantrekken van beschermde NBC-kleding in de tent. Ook letten de beproevers erop of de tent wel tegen ‘militair gebruik’ bestand was en of-ie van een afstand zichtbaar was. In januari 1986 was het zo ver en werden acht proefexemplaren onder handen genomen.

Het beproefde eenpersoonstent(je) werd het uiteindelijk toch niet. Ook als de wind uit een andere hoek waaide, deukte ie sterk in.

De beproeving

Een probleem was dat er tussen de acht geleverde proeftenten verschillen zaten. Het was nog geen uitontwikkeld serieproduct. De plaats van de ingang was niet overal gelijk en er was niet overal klittenband aanwezig voor het sluiten van de ingang. De tentjes waren nog ‘dummy’s’, waardoor het lastig keuren was op zaken als gewicht, waterafstotendheid, het volume als de tent was opgevouwen, de vlamwerendheid en de reflectie van infrarood.

Onvoldoende degelijk

Na afloop van de beproevingen concludeerden de onderzoekers van MBA 2 in hun rapport van 27 maart 1986 dat de aluminium tentstokken van de zijkanten moeilijk in gebruik waren. Dat gold ook voor de aluminium middenboog. “Onvoldoende degelijk voor militair gebruik”, luidde het slotwoord.

Nadelen?

Maar wat waren dan de problemen? De camouflage aan de buitenkant voldeed, maar de scherpe contouren bleken te duidelijk herkenbaar vanuit de lucht of tegen donkere achtergronden. De witte binnenkant was eveneens te zichtbaar en er ontstond hinderlijke reflectie bij een lage zonnestand. Het tentdoek was te dun waardoor in het donker een lucifer, aansteker en zaklamp goed zichtbaar waren. Het klittenband en de rits maakte te veel geluid bij het openen en sluiten.

De tent bleek te goed zichtbaar vanuit de lucht of tegen donkere achtergronden. Op deze foto: de tent op driehonderd meter afstand.

Voordelen?

Het tentje was door de flexibele boog wel goed bestand tegen stormwind, als de haringen stevig konden worden verankerd. De tent was ruim genoeg voor een persoon met zijn uitrusting, inclusief de toen als persoonlijk wapen in gebruik zijnde FAL. Wie een beetje uitkeek, kon in het onderkomen zelfs nog een NBC-uitrusting aan- of uittrekken, zonder de tent aan te raken. Zowel de haringen als de tent waren eenvoudig schoon te houden.

Toch zijn de dummy-tentjes het niet geworden. Militairen slapen nu als het even kan in boogtenten of een tent/slaapzakcombinatie, zoals destijds de bedoeling was.

Bron: NIMH-collectie 476: Beproevingsrapporten van de Koninklijke Landmacht.

Nog even over de schuttersput…

Na het verschijnen van aflevering twee van deze rubriek over de prefab schuttersput, meldde zich luitenant-kolonel drs. Arne Poirot. De ontwikkeling van de schuttersput vormde in de jaren 80 het onderwerp van zijn afstudeerscriptie op de KMA. Hij meldt dat 'zijn' schuttersput onder de naam P-put jarenlang in het Handboek Soldaat stond, zonder dat werd vermeld waarvoor de 'P' stond. Hij heeft zich laten vertellen dat er een proefserie prefab-schuttersputten is geproduceerd en opgeslagen in Duitsland. Deze zijn in de zomer van 1993 in elk geval eenmalig gebruikt. Lezer Cor Harke meldt dat hij als dienstplichtig militair van de B-Cie van 43 Painfbat Johan Willem Friso de schuttersput bij een oefening mocht proberen.

De vermelding in het Handboek Soldaat noemt overste Poirot 'een leuk gebaar': "En voor deze uitvinding ontving ik een boekenbon van tien gulden. Want voor een idee dat je krijgt en uitwerkt in diensturen, kom je eigenlijk niet in aanmerking voor beloning.” Waarvan akte.