Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto Jarno Kraayvanger
Oorlogsgeneratie verdwijnt, nieuwe generatie verzamelt
Tijdens de 75-jarige herdenking van de Tweede Wereldoorlog kijkt de Defensiekrant naar de betekenis van dit conflict. Welke invloed heeft de oorlog op de latere mens, techniek, politiek en cultuur. In deel 2 van deze 5-delige serie; een jonge museumdirecteur en zijn oorlogsmuseum in het Groningse Middelstum.
Het begon met een muntje. Nu is een deel van de schuur achter zijn ouderlijk huis een museum met een grote collectie objecten uit de Tweede Wereldoorlog. De nieuwsgierige Ties Groenewold is met zijn 27 jaar waarschijnlijk de jongste museumdirecteur van Nederland. “Ik ken wel leeftijdsgenoten met een verzameling, maar die zijn niet publiek toegankelijk.”
Verzameldrift
Als kind kende hij de grote spelers van de oorlog al. Later kwam de fascinatie voor verlaten oude gebouwen en bunkers. Die zijn er genoeg in de omgeving. “Zo’n 10 jaar geleden liet ik een maat uit Friesland een aantal bunkers in Groningen zien. En 2 jaar later opende ik met mijn broer en een vriend een museumpje in een bunker in Den Helder.” Groenewold begon met fotograferen van deze betonnen kolossen en wilde al snel meer weten. Hoe zag een bunker er in de oorlog uit en wie woonden er? Nu besteedt de hovenier bijna al zijn vrije tijd aan zijn interesse.
Interesse in WOII-geschiedenis groeit
De generatie die de Tweede Wereldoorlog meemaakte verdwijnt, maar de interesse voor de oorlogsperiode wordt 75 jaar later steeds groter. Volgens Groenewold is zeker 40% van de bezoekers op een militariabeurs tussen de 20 en 35 jaar. Het aantal oorlogsmusea blijft groeien en ontvangt steeds meer bezoekers, zo’n 3 miljoen in 2018. In het kader van 75 jaar bevrijding heeft het Rijk dit jaar 15 miljoen euro uitgetrokken voor modernisering van musea, wetenschappelijk onderzoek naar de Tweede Wereldoorlog en het digitaal ontsluiten van archieven. Private initiatieven zoals het museum van Groenewold doen het werk op basis van giften en vrijwilligerswerk.
700 bezoekers
De plaats Middelstum maakte de oorlog mee zoals de rest van Nederland: mobilisatie, bezetting, onderduikers en Jodenvervolging. Groenewold jaagt naar objecten met een verhaal uit die omgeving. Hij struint het internet af, bezoekt beurzen en rommelmarkten, duikt archieven in en gaat met zijn metaaldetector op pad. Soms schenken bezoekers objecten. 10 keer per jaar opent hij de deuren en ontvangt zo’n 700 bezoekers per jaar. 2.200 mensen liken zijn Facebookpagina. “Ik zit hier toch hoog in het noorden. Mijn baan als hovenier opgeven en fulltime met het museum aan de slag zit er niet in.”
Kogelgaten
Maar voorlopig komt er geen einde aan het verzamelen. Het museum krijgt veel bekendheid in lokale media. Het feit dat Groenewold nog jong is helpt daarbij, denkt hij. Inmiddels heeft hij ook zijn eerste boek geschreven, over een Duitse luchtmachtstelling in Groningen. Hierin verwerkte hij unieke foto’s genomen door Duitse militairen, die hij vond bij familie van een veteraan in ons buurland.
De geschiedenis lijkt hem soms te komen aanwaaien. “Ik heb net een huis gekocht in Delfzijl. Een jaren '30 pand waarvan ik de derde eigenaar ben. Achter een afgetimmerde hoek in de woonkamer kwam het behang uit die tijd tevoorschijn. Inclusief inslagen van kogels, waarschijnlijk van een vliegtuigaanval. Het kan haast geen toeval zijn."
Zie hieronder de 5 topobjecten van het Oorlogsmuseum Middelstum:
“Dit is het oorlogszakboekje en identificatieplaatje van Jacob Nieborg uit Middelstum. Hij diende bij het 12e Regiment Infanterie en werd in 1940 voor de dienstplicht opgeroepen. Of hij heeft gevochten is mij niet bekend. Hij werd krijgsgevangen gemaakt en kwam in 1945 met tuberculose in een Frans hospitaal terecht. Na de bevrijding overleed hij alsnog in een ziekenhuis in Bloemendaal. Als oorlogsslachtoffer staat hij vermeld op het lokale oorlogsmonument. Ik kreeg de voorwerpen van familie uit het dorp in mijn handen gedrukt toen ik mijn museum begon. Zo bijzonder. Het woord Middelstum staat echt in het plaatje gestanst.”