05

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 22

‘Bang zijn? Daar heb je niks aan’

Tekst ritmeester Bianca Brasser
Foto sergeant-1 Gregory Freni, NIMH

“Een Schu-mine”, klinkt het zonder twijfel. De 94-jarige Joop Kotterer heeft aan 1 blik genoeg om het houten doosje op tafel te herkennen. Kotterer meldde zich in 1944 aan als ruimer van explosieven in de bevrijde delen van Nederland. Een soortgelijke mijn als die op tafel ligt, verwondde 1 van zijn collega’s en staat nog haarscherp in Kotterer z’n geheugen gegrift. Net als al die andere Duitse explosieven.

Deze maand bestaat de Explosieven Opruimingsdienst (EOD) 75 jaar. De dienst werd opgericht om Nederland vrij te maken van Tweede Wereldoorlog-munitie. Kotterer was 19 jaar oud toen hij in september 1944 aan de slag ging als ruimer bij de bomb disposal and mine clearing-compagnie in het toen al bevrijde Venlo“Dan was je iemand”, luidt zijn motivatie om zich vrijwillig aan te melden. 

Joop Kotterer (94) krijgt een rondleiding bij de Stichting Geschiedkundige Verzameling EOD op de Sergeant-majoor Scheickkazerne. De voormalige ruimer herkent nog menig explosief.

Bom op de mouw

De geboren en getogen Amsterdammer kwam eerder dat jaar in Limburg terecht op zoek naar een onderduikadres. Hij wilde daarmee voorkomen dat hij voor de Duitsers moest werken. “Maar al snel kwamen de Amerikanen Nederland binnen en werd Valkenburg bevrijd”, blikt Kotterer terug. “Dus ik ging werken voor de Ordedienst (OD). Mensen die met de Duitsers hadden gehuld, werden gevangengezet en die moest ik bewaken. Een bloedhekel had ik aan dat werk. Ik vond het minderwaardig.” 

Kotterer zag in Maastricht ‘mensen met de afbeelding van een bom op hun mouw’. “Ze legden mij uit dat zij bommen en mijnen ruimden. Er was veel werk en er waren weinig mensen. Dringend hadden ze hulp nodig. Dat was hoe ik mij nuttig wilde maken. Niet als een bewaker met een geweertje.” 

‘We hadden ons vrijwillig aangemeld. Dan moet je niet zeuren’

Verwoeste infrastructuur

Kotterer ging deel uitmaken van een 8-koppige ploeg die vooral op zoek ging naar explosieven rondom verwoeste infrastructuur. “Het elektriciteitsnet, masten, gasleidingen en waterleidingen. Als er iets gerepareerd moest worden, checkten wij eerst het gebied op explosieven voordat een monteur erbij kon. Wat we vonden, ruimden we.” Een uitgebreide opleiding, zoals EOD’ers vandaag de dag krijgen, was toen niet aan de orde. “We leerden in de praktijk. Afhankelijk van wat we vonden, legde iemand er iets over uit.” 

Een Duitse S-mine wordt blootgelegd (links). Prikkend sporen militairen mijnen op in Limburg (1945).

Niet zeuren

Dat het werk niet zonder gevaar was, dat nam Kotterer voor lief. “Bang zijn? Daar heb je niks aan. We wisten dondersgoed dat het werk gevaarlijk was. De Duitsers waren ontzettend goed in het uitvinden van dingen om mensen te vernietigen. Andere secties hebben menig maatje naar het graf gedragen, maar dat hoorde bij het werk. We hadden ons vrijwillig aangemeld. Dan moet je niet zeuren.”

In het vaste team van Kotterer overleefde iedereen het. Wel raakte een collega gewond. “We waren op zoek naar mijnen. Je prikt dan voorzichtig met een lange pin in de grond en voelt zo of er iets zit. Maar deze jongen prikte in een mijn, een schu-mine.” Van paniek was volgens Kotterer geen sprake. “We waren koelbloedig. Dit gebeurde nu eenmaal. We hebben die jongen op de truck geladen en zijn met een rotgang naar het ziekenhuis gereden. Hij heeft het overleefd, maar verloor een oog.” 

‘Gelukkig hadden we de voorkant er voorzichtig afgehaald, anders waren we nu cornedbeef’

V1

Een van de dingen die Kotterer altijd bij zal blijven is het ruimen van een V1. Een onbemand vliegtuig dat is uitgerust met een explosieve lading. Een soort ‘vliegende bom’. “1.000 kilo springstof”, weet Kotterer nog precies. “Heel voorzichtig schoven we de voorkant er af, daar zat de bom. Met een spiegel op een stok keken we wat er achter zat. Bleek er nog een ontsteker te zitten. De zogenoemde boobytrap. Gelukkig hadden we de voorkant er voorzichtig afgehaald, anders waren we nu corned beef.”

Kotterer schudt lachend zijn hoofd. “2 jaar geleden werd in Nederland nog een V1 gevonden. Wat een bombarie. De burgemeester kwam er bij, de boel werd afgezet. In ’45 heb ik niemand gezien. Wij ruimden dat ding met 8 man in een paar uur. Echt een andere tijd he?” 

Een Schu-mine. Deze Duitse antipersoonsmijn werd tijdens de Tweede Wereldoorlog veel gebruikt. (Foto: Piet van der Ham, Nationaal Archief/Anefo) Foto rechts: Een van de meer dan 30.000 afgeschoten V-1’s.

'Ik ben dankbaar dat ik dat werk heb mogen doen'

Genoeg geweest

Eind 1946 stopte Kotterer met zijn ruimingswerkzaamheden. “Ik vond het genoeg geweest en ik wilde terug naar de hoofdstad. Het burgerleven oppakken.” In ‘zijn’ Amsterdam kreeg hij een horecabaantje op het Damrak. Later kocht hij een koffiehuisje. Aan zijn tijd als ruimer denkt hij vaak terug. “Ik ben dankbaar dat ik het mocht doen. Ik heb nooit op iemand hoeven schieten of iemand moeten verwonden. Ik zorgde er juist voor dat mensen niet gewond raakten.”