Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto sergeant-majoor Maartje Roos
Tom Jansen eerste Nederlander ooit aan de US Military Academy
Stel je voor: je bent de eerste Nederlander ooit die afstudeert aan de oudste, bijna grootste en meest prestigieuze militaire officiersopleidingen van Amerika. Jaarlijks worden zo’n 15.000 jonge Amerikanen voor deze bijzondere opleiding afgewezen, maar voor de 23-jarige Nederlandse cadet Tom Jansen is het werkelijkheid. In de zomer van 2015 begon hij zijn uitdaging aan de United States Military Academy in West Point en eind deze maand staat ‘graduation’ op het programma. De Defensiekrant zocht hem op.
Hoe heb je je tijd hier ervaren?
“Het is een droom. Ik realiseer me nog dagelijks wat voor unieke kans ik heb gekregen. Je wordt heel goed opgeleid, maar het is ook ongekend hard studeren. Je krijgt het niet cadeau. Ik had ook in Nederland kunnen blijven, maar ik was juist op zoek naar die internationale setting, samenwerking en absoluut de sfeer rondom de academie. Misschien leg ik hier wel connecties met de generaals van de toekomst. Ik voel wel bepaalde verwachtingen, maar je mag de lat best hoog leggen.”
Facts & Figures
- Cadetten studeren af als tweede luitenant, met een Bachelor of Science op zak
- Er kunnen hier maximaal 4.400 cadetten studeren
- Grofweg 92% van de circa 15.000 aanmeldingen valt af
- 20% van de Amerikaanse officieren is hier opgeleid
- 22% van de cadetten van de opleiding is vrouw
- De leeftijd van de cadetten schommelt tussen 17 en 23 jaar
Is het een streng regime?
“Ja! Je zit veel in de schoolbanken, maakt veel huiswerk en hebt weinig vrije tijd. In 1 semester (6 maanden) heb je soms slechts 2 vrije weekenden. Tijd voor een bijbaantje is er niet. Daarom krijgt iedere cadet $ 1.000,- per maand voor verplichte kosten en uitgaven. Er is een avondklok, de groetplicht is erg belangrijk en je kunt het je niet veroorloven om ergens te laat te komen. Maar geloof me, het is het waard.”
Hoe kom je erbij om hier als Nederlander te gaan studeren?
“Mijn vader is militair en vanwege een functieplaatsing verhuisden we in 2013 naar New York. Dat ik ook militair wilde worden stond vast, maar hoe of wat… Ik vond zoveel leuk. Totdat we een keer met de trein langs West Point reden. Ik was direct onder de indruk. Het aanzicht van de academie is fenomenaal. Toen ik had opgezocht wat het voor instituut was, viel alles op z’n plek. In feite kan iedereen zich voor deze opleiding inschrijven, mits je voldoet aan de opleidingseisen. Dat gaat vooral om hoge fysieke eisen, goede cijfers en een sterke motivatiebrief.”
De Amerikaanse cadet Jeffrey Reffert (22) over Tom Jansen:
“Door Toms hulp en adviezen word ik een betere officier. En geloof me, veel meer mensen zeggen dat. Hij is onbaatzuchtig en staat voor iedereen klaar. Dat is in deze individualistische samenleving heel bijzonder. Ik kan nogal overenthousiast zijn, maar Tom zet me altijd met beide benen op de grond.”
Wat voor soort vakken krijg je?
“Dat is een combinatie van sport, militaire vorming en academische lessen. Zoals terrorisme, Amerikaanse politiek, bouwkunde en Frans, maar ook internationale betrekkingen, doctrine, tactische vaardigheden en leiderschap. Ik koos daarnaast voor een major Psychologie en minor Regionale Studies Afrika.”
Ben je straks niet meer een Amerikaanse luitenant dan een Nederlandse?
“In essentie wel. Maar de algemene gedachtegang, manier van werken en analyseren verschillen niet veel van elkaar. Mijn schietvaardigheid is bijvoorbeeld niet anders dan die van mijn Nederlandse collega’s, net als onze mentaliteit. De komende maanden moet ik gewend raken met de Nederlandse werkwijze.”
Ministad en toeristische attractie
De US Military Academy opende op 16 maart 1802. Aanvankelijk bedoeld om Amerikaanse engineers op te leiden, die Amerika moesten opbouwen. President George Washington gaf later de opdracht om er officieren te scholen.
Het instituut heeft een oppervlakte van circa 65 vierkante kilometer. Dat is groter dan Manhatten. Naast studenten wonen er bijna 6.000 anderen. Met name docenten met hun gezinnen. Er is een eigen ziekenhuis en brandweerkazerne, kerkje van ruim 110 jaar oud, waterzuivering en afvalverwerking, een theater en er zijn scholen.
Voor de aanslagen op 11 september 2001 was het terrein openbaar toegankelijk. Nu worden er alleen nog rondleidingen gegeven. Na New York City en de Niagara Falls is dit de populairste toeristische attractie van de staat New York.
Heb je eigenlijk ervaring met de Nederlandse krijgsmacht?
“Nee, niet persoonlijk. 4 jaar geleden heb ik mij ingeschreven voor de langmodel officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda, maar die heb ik dus fysiek in Amerika gevolgd. Na m’n afstuderen ga ik met de laatste ‘groene weken’ van mijn jaargenoten aan de KMA meedoen. Dan kan ik hen direct beter leren kennen, want in het nieuwe schooljaar gaan we verder met de Vaktechnische Opleiding.”
Heeft de Nederlandse krijgsmacht eigenlijk baat bij jouw studie?
“Dat denk ik wel. Alles wat ik hier van andere nationaliteiten, docenten en gastsprekers leer, neem ik mee. Bovendien wilde ik Nederland hier op de kaart zetten. Dat is denk ik gelukt. Ze weten nog steeds niet waar ons land ligt, maar ik heb velen wel overtuigd van onze kennis en kunde. Een ander voordeel is m’n opgebouwde netwerk. Bijvoorbeeld: het Amerikaanse leger heeft een nieuwe genderneutrale sporttest ontwikkeld. Een van mijn docenten had de leiding over dit project. Ik hoorde dat Nederland ook geïnteresseerd is. Toen heb ik die Amerikaanse onderzoeksleider in contact gebracht met een contactpersoon in Nederland.”
Engelse taal
Het grootste ‘probleem’ van internationale studenten is de Engelse taal. Niet zozeer het spreken, maar wel op academisch niveau lezen en schrijven. Cadet Jansen ondervond hier overigens weinig problemen mee. Op de middelbare school koos hij voor tweetalig onderwijs, volgde een cursus Cambridge Engels en woonde jarenlang met zijn ouders in New York. Medestudenten kunnen wel horen dat hij buitenlands is, want z’n accent is anders. Dat vinden ze grappig klinken.
Waar ben je het meest trots op?
“De uitbreiding van de ‘International Community West Point’. Hier heb ik flink wat werkuren ingestoken. Het is een organisatie voor internationale studenten, die zich soms alleen voelen omdat ze niet bij de buurt van familie wonen. Het bestond al wel, maar ik heb het nieuw leven ingeblazen. We helpen studenten met problemen, zoals het aanvragen van een visum en organiseren studieprojecten, uitjes en andere activiteiten. Of we brengen de cadetten in contact met lokale families, zodat ze af en toe iets leuks kunnen doen.”
Waar heb je je het meest over verbaasd?
“’The Order of Merit’. Ofwel; de manier waarop West Point de wapen- en dienstvakken uitdeelt aan de cadetten. In Nederland weet je voorafgaand aan je opleiding waar je wordt geplaatst. Zoals ik bij de infanterie. Op West Point wordt de plaatsing gebaseerd op je resultaten aan het einde van het 3e leerjaar. Daarmee ontstaat er onbedoeld een competitie tussen studenten. Terwijl je juist moet samenwerken. Maar dit is het systeem nu eenmaal. Het is een manier om van A naar B te komen.”
Denim Day
In Nederland is het nog relatief onbekend, maar in Amerika een belangrijke dag om bij stil te staan: de internationale Denim Day op 24 april. De dag waarop iedereen een spijkerbroek moet dragen, om het bewustzijn van seksueel misbruik te vergroten. Ook aan de militaire academie doen ze hieraan mee en dat betekent dat de cadetten voor 1 keer hun burgerkleding aan mogen tijdens de les. Dat zorgt voor opvallende plaatjes, in een omgeving met normaal louter militairen.
Wat wil je bereiken?
“In ieder geval niet zo snel mogelijk in rangen omhoog. Ik wil leren en waar mogelijk de krijgsmacht helpen. Normaal gesproken ga je vanaf de rang van kapitein pas nadenken over internationale samenwerking. Daar heb ik me de afgelopen 4 jaar al mee bezig gehouden. Ik hoop dat ik met die ervaring een bijdrage kan leveren.”