Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto NIMH | Video: NIMH
Joost Dourleinkazerne
Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In de rubriek ‘achter de wacht’ gaat de Defensiekrant op zoek naar die verhalen. Op de zuidpunt van Texel ligt de Joost Dourleinkazerne van het Korps Mariniers.
2 broers met een Militaire Willlems-Orde zijn uitzonderlijk in het bescheiden Nederland. Maar 3 broers met deze hoogste onderscheiding zijn not done. Dat moet Adrie Dourlein gedacht hebben, toen hij de ridderorde begin jaren 50 weigerde. Broer Pieter kreeg de riddertitel in 1950, Joost in 1951. De laatste voor zijn inzet tijdens politionele oorlogen in Indonesië.
Zeeuwse marinier
Mogelijk aangestoken door de zilte Zeeuwse lucht meldt Joost Dourlein uit Vrouwenpolder zich in 1928 op het Rotterdamse Oostplein bij het Korps Mariniers. Ambities naar een officiersfunctie heeft hij niet. Zeesoldaat zijn is op dat moment voldoende. In mei 1940 maakt hij als korporaal de korte strijd tegen de Duitsers mee. Hij weet al vechtend via België en Frankrijk Engeland te bereiken, blijft militair en vaart op verschillende oorlogsschepen totdat hij in 1944 bij het United States Marine Corps gedetacheerd wordt.
Indonesië
Deze op Amerikaanse leest geschoeide opleiding bereidt Nederlandse mariniers voor op de herovering van Nederlands-Indië op de Japanners. Zover komt het niet. De Mariniersbrigade gaat naar Indonesië om de nationalistische opstand neer te slaan. Dourlein voert, inmiddels als kapitein, meer dan 100 acties uit. Waaronder amfibische landingen op Oost-Java. 3 maal raakt hij gewond, op het laatst zo ernstig dat hij wordt afgekeurd voor frontdienst. “Een geweldige kerel”, noemt een oud-marinier Dourlein 20 jaar later in een krantenartikel. De commandant van I-compagnie was: “voor de duvel niet bang. Geen zee ging hem te hoog.”
Naar de West
Dourlein krijgt na zijn herstel een post als commandant militaire politie Mariniersbrigade. Eind 1949, na een tweede oorlogsperiode, vertrekt hij naar Nederland. Met zijn acties heeft hij indruk gemaakt en hij mag het eerste contingent Mariniers in de West gaan leiden. Op een koude decemberdag in 1950 vertrekt hij met de SS Boskoop vanuit de haven van Amsterdam richting Curaçao. Op Aruba nemen zij de kazerne Savaneta over van de landmacht. Het Benedenwindse Eiland is ook de plek waar Dourlein zijn Militaire Willems-Orde ontvangt.
Ceremonie in kleur
Cineast Henk Weener is er met zijn filmcamera bij om de ceremonie op beeld vast te leggen. Korpsgenoten van Curaçao en de bemanningen van Hr. Ms. Willem van der Zaan en Hr. Ms. Ceram versterken de militaire aanwezigheid. Gouverneur van de Antillen Struycken spreekt Dourlein toe en bevordert hem tot ridder. Ridders Van Dulst en Hakkenberg geven de kapitein een ridderslag als welkom in het broederschap. Schoolkinderen op de zijtribunes kijken hun ogen uit naar al die blinkende witte marinepakken.
Bekijk hieronder de opnamen van de ceremonie:
Graag geziene gast
“Een eenvoudige, vriendelijke en prettige figuur.” Zo karakteriseert een Arubaanse krant de kersverse ridder. “Zijn jongens lopen met hem weg”. De rest van het eiland ook. Als commandant van de Marinierskazerne Savaneta is hij een graag geziene gast bij officiële gelegenheden. Aruba wil de Zeeuw dan ook niet kwijt. Toch geeft hij in 1954 het stokje over aan zijn opvolger majoor Veenhuys. Het dek van Hr. Ms. Van Speijk is haast te klein voor alle mensen die afscheid nemen van Dourlein en zijn vrouw.
Net niet wegbezuinigd
Het had weinig gescheeld of de Joost Dourleinkazerne had alleen nog bestaan als oefengebied. In 2013 stond ‘De Mok’, zoals de Texelaars de legerplaats op de zuidwestpunt van hun eiland kennen, op de bezuinigingslijst. Texel was in mineur. Nu er extra geld is, mogen de mariniers blijven. Het wordt het 70e jaar dat rekruten in het ‘amfibisch oefenkamp’ kennis maken met de zee en de kans krijgen om ‘zich te bekwamen in het uitvoeren van landingsoperaties’.