Tekst Saminna van den Bulk
Foto sergeant Jan Dijkstra
Gillende slachtoffers, bloed dat alle kanten op spuit, kleine kindjes die niet meer ademen… Allemaal scenario’s die de revue passeerden tijdens de Sim Challenge. Een landelijke wedstrijd voor geneeskundig studenten en verpleegkundigen, afgelopen weekend op het Medisch Centrum Amsterdam. Bijzonder dit jaar was dat er een defensieteam meedeed.
Het doel van de Sim Challenge is de beste zorg bieden, onder bizarre omstandigheden. Het winnende team gaat door naar de wereldspelen in het Canadese Glasgow, die deze zomer gehouden worden. Het defensieteam bestond dit jaar uit 3 werkstudenten van het Defensity College. Dit zijn studenten die een geneeskundige studie volgen en tegelijkertijd een aantal uren per week bij Defensie werken.
Even voorstellen!
Van links naar rechts, van boven naar beneden:
Erik Lammerts van Bueren (23) is korporaal-1 bij de luchtmacht en rondt op dit moment de bachelor geneeskunde af aan de Universiteit van Leiden.
Charlotte de Boer (23) trad op als teamcaptain. Zij is studente geneeskunde aan de Universiteit Utrecht en tevens korporaal bij de Koninklijke Marine.
Ook de 27-jarige Floris van der Zeeuw is onderdeel van het team. Hij zit in zijn laatste jaar van de studie verpleegkunde in Den Haag en solliciteert op dit moment naar een functie als reservist bij de luchtmacht.
Het laatste teamlid is Ahmed Bayoumy (24). Marinekorporaal en geneeskundestudent, maar dan aan de Universiteit van Amsterdam.
6 teams
Vanuit het hele land deden er 6 teams aan de Sim Challenge mee. Iedereen kreeg een casus voorgeschoteld. Van te voren wist niemand wat er zou gebeuren, want zo gaat het er op een ‘normale’ traumakamer ook aan toe. In ongeveer 10 minuten moesten de studenten laten zien wat ze kunnen om een patiënt zo goed mogelijk te helpen. Oftewel; alle hens aan bed. Niet alleen de zorg werd beoordeeld, maar ook hoe de teamleden met elkaar communiceerden. Stressbestendigheid was een vereiste.
Hoe ging het?
“Heel goed en het was hartstikke leuk om mee te maken. Maar de winst ging naar het team vanuit het VU MC. Die waren net iets beter voorbereid en getraind”, vertelt Charlotte nadien. “Wij kregen als casus een melding dat er een persoon op straat was gevonden, die niet meer ademde. Toen de patiënt binnenkwam, begonnen we meteen met reanimeren. Op een pop weliswaar, maar door de sfeer en de spanning voelde het behoorlijk echt. We voelden allemaal de adrenaline.”
“Tijdens de wedstrijd vielen de afleidingen mee: geen gillende patiënten, maar bijvoorbeeld wel een ambulancebroeder die tussen het bed en de brancard in stond. Het slachtoffer in onze casus bleek een bloedprop te hebben. We hebben goed gehandeld, kregen we van de jury te horen.”
Waarom wilden jullie meedoen?
Het was Charlotte die de wedstrijd zag langskomen en teamleden ging zoeken. Ze wilde kijken of geneeskunde op de spoedeisende hulp iets voor haar is. Erik vertelt waarom hij aanhaakte: “In de opleiding zijn we vooral bezig met theorie. Zoek je naar het antwoord op de vraag: wat is de reden achter dit letsel? Maar bij eerste hulp heeft die vraag geen prioriteit.”
'Treat first what kills first' is het enige dat telt bij de acute geneeskunde, zegt Floris: “We hebben een protocol. ABCDE: Airway, breathing, circulation, disability, environment. Dus: eerst de luchtweg checken. Dan de ademhaling, de bloedcirculatie, dan andere ‘disabilities’ en de omgeving. Volg het protocol, raak op elkaar ingespeeld.” Erik vult hem aan: “Heb je de techniek onder de knie, dan vind je de rust en leer je goed om te gaan met de stress.”
Hoe kun je een team op zo’n wedstrijd voorbereiden?
Ze trainden met het protocol om op elkaar ingespeeld te raken. Daarbij oefenden ze verschillende scenario’s. Van gierende patiënten, stroom dat uitvalt, tot brandweermannen die de traumakamer binnen komen rennen.
Ieder heeft daarin zijn expertise gevonden, vertelt Charlotte: “Floris is heel praktisch ingesteld. Handelen. Punt. Ahmed heeft een bachelor Farmacie achter de rug: die weet alles van medicatie.” Erik weet alles van catastrofale bloedingen (“Het kan dan in 1,5 minuut voorbij zijn”). Charlotte weet op haar beurt alles van de techniek, zoals de elektrocardiogram. Als teamcaptain hield ze het overzicht.
Maakte jullie achtergrond bij Defensie nog een verschil?
“Dat viel de jury zeker op”, zegt Charlotte. “Leiding geven en aannemen, daar was ons team volgens de juryleden erg sterk in. Daarbij staan teamspirit en onderlinge vertrouwen bij Defensie voorop. Voor ons een voordeel.” Erik: “Als reservist krijg je tijdens je AMO (Algemene Militaire Opleiding) een aantal zaken, zoals Zelfhulp en Kameradenhulp (militair EHBO), waarbij net zoals bij de traumaopvang veel stressoren komen kijken.” Denk aan dreigend vijandcontact, beperkte middelen en slecht zicht, legt hij uit. Zaken waar je in wordt getraind. “Dat maakt dat je je stressniveau beter kunt controleren, goed samenwerkt en snel handelt.”
Charlotte concludeert: “Het was erg leuk om mee te maken, vooral omdat je ook bij de andere teams kon meekijken. Dat maakte het bijzonder leerzaam.” Erik vult aan: “De wedstrijd is secundair. Het was een mooie uitdaging. Het gaat om de training en de ervaring.”