Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto archief NIMH

Boostkazernes

x
De Adolf van Nassaukazerne in Zuidlaren vlak voor de oorlog.

Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In de rubriek ‘Achter de wacht’ gaat de Defensiekrant op zoek naar die verhalen. Eind jaren 30 werd een groot aantal ‘Boostkazernes’ gebouwd. Hoe kwamen die tot stand en wie was de man achter deze ontwerpen?

Na een periode van lange bezuinigingen op het Nederlandse leger wordt in februari 1938 de Dienstplichtwet aangepast waardoor het aantal dienstplichtigen per jaar naar 32.000 stijgt. Bovendien moeten deze jongens langer in dienst dan voorheen. Plek om de rekruten onder te brengen is er niet. De jonge geniekapitein Auguste ‘Guust’ Boost krijgt als taak om binnen 6 maanden een ontwerp te maken dat model zal staan voor 24 nieuwe kazernes.

Auguste Boost als directeur Wegen en Verkeer bij de ANWB in augustus 1965.

Creatief gezin

De in 1900 geboren Boost is van jongs af aan een tekenaar. Dat wordt gestimuleerd door zijn vader. Hij is niet de enige in het Bredase gezin. Jongere broers Charles en Wim (WiBo) raken later bekend als politiek tekenaars voor onder andere De Tijd en de Volkskrant. Maar Guust, de oudste van het stel, heeft de wens architect te worden. Studeren is te duur en dus besluit hij een carrière als beroepsofficier bij de genie te beginnen. Op de KMA laten ze hem in 1918 niet toe maar het jaar erna gaan de poorten van het Kasteel van Breda toch voor hem open. In 1922 mag hij zich officier bij het wapen der Genie noemen.

Boost is van jongs af aan een tekenaar

Eerste klus

Zijn eerste opdracht als jonge genist komt in 1929 als hij een nieuwe marechausseekazerne in Zwolle mag ontwerpen. “Het bouwen in die jaren viel niet altijd mee wanneer je in dienst van Defensie was”, vertelt hij vlak voor zijn pensioen in 1965 aan een journalist. “Het moest allemaal in een vloek en een zucht gebeuren. Experimenteren was uitgesloten. Toch heb ik er een torentje op weten te zetten dat alleen maar uit esthetische overwegingen door mij werd gesitueerd.” Een plaatselijke krant noemt het pand een aanwinst voor de stad. Het gebouw staat er nu nog en is inmiddels een rijksmonument.

De marechausseekazerne aan de Meppelerstraatweg in Zwolle. Het eerste grote project van Auguste Boost. (Foto: G.J. Dukker, RCE)

Razend tempo

Bijna 10 jaar later is de tijdsdruk niet minder groot en ook het budget is krap. 16 kazernes voor de infanterie moeten er komen, naast 8 exemplaren voor gespecialiseerde troepen. Een groot deel ervan is ‘grensbataljonkazerne’. 15 bestaande kazernes krijgen uitbreiding. In totaal is er 22 miljoen gulden beschikbaar en op 1 maart 1939 moet alles er staan. Boost begint eind september 1937 met tekenen. Dat wordt vaak nachtwerk omdat hij zijn taak als regimentsadjudant wegens personeelstekort blijft vervullen.

Het ontwerp

Kenmerkend voor de Boostkazernes is het poortgebouw dat het terrein afsluit van de buitenwereld. De architect brengt hier een groot aantal functies onder dak waaronder de kantines, gymnastieklokaal en medische ruimtes. Nieuw is het onderbrengen van manschappen-eetzalen in een apart paviljoen waardoor er niet gegeten hoeft te worden op de slaapzalen. Het kostte Boost moeite om zijn leidinggevenden van dit plan te overtuigen om deze oude gewoonte op te geven. De legeringsgebouwen hebben een standaardvorm en zijn nog steeds terug te vinden op kazernes uit deze periode.

Ook de Engelbrecht van Nassaukazerne in Roosendaal was een grensbataljonkazerne. Na de oorlog nam het Korps Commandotroepen de kazerne in gebruik. Aan het begin van de eeuwwisseling is de oude kazerne gesloopt en vervangen door nieuwbouw.

Kenmerkend voor de Boostkazernes is het poortgebouw

Variatie

Hoewel Boost een standaardontwerp ontwikkelt, vraagt elke locatie om aanpassingen. Die laat hij over aan een team tekenaars. De kazernes lijken daarom op elkaar maar er is geen een hetzelfde. Het zijn vooral bepaalde elementen die terugkomen. De stalen kozijnen, de ingebouwde poorthuisjes, de dakhelling van 33 graden. Die laatste komt de schoonheid van de gebouwen niet ten goede vindt Boost, maar het budget laat een grotere dakconstructie niet toe. De gebruikte bakstenen kunnen per locatie verschillen.

Generaal De Bonskazerne in Grave tijdens de bouw in 1939.
Johan van den Kornputkazerne in Steenwijk, 1939.

Oorlog

Eind jaren 30 hangt er een oorlogsspanning in Europa en wanneer het cement van de meeste nieuwe legerplaatsen net is opgedroogd begint de Tweede Wereldoorlog. De meeste kazernes komen zonder veel schade door de eerste oorlogsdagen. De Duitse bezetter maakt handig gebruik van de moderne voorzieningen en trekt in de bakstenen bouwwerken. Boost zelf vindt in 1941 een baan als hoofd Wegen en Verkeer bij de ANWB. In 1942 moet hij zich als oud-officier melden en wordt samen met duizenden lotgenoten als krijgsgevangene afgevoerd naar Duitsland.

Tekening van Wim von Bergh gemaakte door Auguste Boost in krijgsgevangenschap in 1944. Boost portretteerde honderden medegevangenen. (Collectie Robert von Bergh)

Portretten

In de 3 jaar in Duitsland gaat hij weer aan het tekenen. Hij maakt er honderden in de krijgsgevangenkampen waar hij verblijft. Portretten van collega’s, stillevens. Zelfs muurschilderingen in de kapel van het kamp Stanislau. Zo mooi dat de kampcommandant er foto’s van maakt, voordat ze worden vernietigd. “Ik heb zelfs eens op ware grootte een patrijspoort inclusief zee geschilderd”, vertelt hij later in de krant. “Voor een marine-officier die ontzettend heimwee naar de zee had. De arme man kikkerde er helemaal van op.”

Detail van de Van Hornekazerne in Weert. De kazerne werd ondanks hevige protesten in 2014 gesloten.

Erfenis

50 jaar lang doen de kazernes van Boost dienst. In de jaren 90 stoot Defensie het grootste deel er van af. Een groot deel wordt AZC totdat ook die vraag minder wordt. Zelf keek Boost weinig positief terug op ‘zijn’ kazernes. “Zelden heb ik met meer animo en inspanning gewerkt aan iets, dat zo weinig waardering heeft opgeleverd”, vertelt hij een collega in 1961. Boost werkte de rest van zijn leven voor de ANWB waar hij zich sterk maakte voor een goed uitgebouwd wegennetwerk en de verkeersveiligheid. Hij overleed in 1985. De waardering voor zijn creaties is er nu wel. De karakteristieke gebouwen lenen zich perfect voor hergebruik als bijzondere kantoren of woningen. Een aantal complexen is aangewezen als rijksmonument.