Tekst ritmeester Arthur van Beveren
Foto sergeant Jan Dijkstra

Johan Willem Frisokazerne

Nederland telt 50 actieve kazernes. Vroeger waren dat er nog veel meer. Achter elke kazernenaam schuilt een verhaal. Van bijzondere architectuur, een historische gebeurtenis tot een heldhaftig militair. In deze nieuwe rubriek ‘Achter de wacht’ gaat de Defensiekrant op zoek naar die verhalen. In deze editie: de Johan Willem Frisokazerne in Assen.

Het is een bijzonder gezicht: de bijna halve kilometer aan neorenaissance gevel langs de Vaart richting het centrum van Assen. Rond 1900 verrezen hier 3 monumentale kazernegebouwen die tot de dag van vandaag in gebruik zijn. Albert Pepping (51) gaat hier zijn 11e jaar als huismeester in: “We staan hier dichtbij de jongens.”

De indrukwekkende gevels van de Emma- en Hendrikkazerne. De 19e eeuwse gebouwen laten allerlei details zien.
Huismeester Albert Pepping zorgt al 11 jaar dat de jongens van 13 Infanteriebataljon van 11 Luchtmobiele Brigade een onderkomen hebben.

Boevenbusjes

Het voortbestaan van de kazerne, en de thuisbasis van 13 Infanteriebataljon Regiment Stoottroepen Prins Bernhard, stond tot een paar jaar geleden ter discussie. Mede door een handtekeningenactie, de inzet van de stad Assen en een samenwerking met Justitie bleven de poorten open. Sinds 2016 stalt de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) van Justitie hier een aantal van zijn ‘boevenbusjes’ en heeft er een opleidingsinstituut. Volgens Pepping levert de kazerne veel werkgelegenheid op: “Alle schoonmakers en toeleveranciers komen uit de regio.”

3 in 1

Hoewel 2 datumstenen anders doen vermoeden, zijn langs de Vaart richting Assen in 1893, 1895 en 1905 respectievelijk de Wilhelmina-, Emma- en Hendrikkazerne gebouwd. De gebouwen zijn rijksmonument. Vele uitbreidingen later is de Johan Willem Frisokazerne de thuisbasis voor 13 Infanteriebataljon Luchtmobiele Brigade, de Koninklijke Militaire Kapel 'Johan Willem Friso', de School Noord voor soldaten en korporaals en een afdeling van de Dienst Vervoer & Ondersteuning van Justitie.

Het Museum Regiment Stoottroepen Prins Bernhard huist in het voormalige bureel en gymnastiekgebouw. Het Stotersmonument met Jan de Stoter die model staat voor de verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog die nog in burgerkleding de strijd tegen de Duitsers opende.
De lange zolders van de hoofdgebouwen waren tot in de jaren 80 in gebruik als legeringsruimte. Militairen uit verschillende periodes lieten op de houten balken herinneringen achter.

Bed en sleutels

Op de kazerne lopen 7 huismeesters rond en nog 1 ‘opperhuismeester’. Samen zorgen ze ervoor dat de ruimtes eruit zien, zoals ze er uit moeten zien. “Dat de jongens een bed hebben om in te slapen, er genoeg kamersleutels zijn en dat de legeringsoverzichten bijgehouden worden zodat we weten wie waar ligt." Pepping vindt het vooral mooi dat hij met jonge gasten mag werken. “We doen meer dan aanwezig zijn. Je leert ze echt kennen.”

Barbecues

De koffie staat dan ook altijd klaar. “Iedereen is altijd welkom voor een gesprek. We helpen ze soms met iets extra’s. Op het plein hier hebben we bijvoorbeeld 2 barbecues opgemetseld. Daar waren ze heel blij mee. Hadden ze ’s avonds iets te doen. Daardoor krijg je medewerking als je iets van ze vraagt. Je wordt nooit moe als je ergens veel energie in stopt maar ook veel terug krijgt. De kameraadschap zie je nergens anders.”

De ijsbeer van de School Noord heeft op het exercitieterrein tussen de legeringsgebouwen uit de jaren 30 een plekje gekregen.
Kees de Bok is de mascotte van de stoottroepen. Sinds ze hem in de Tweede Wereldoorlog meenamen gaat hij overal mee naartoe en mag hij zelfs de luchtmobiele rode baret dragen.

Ontzorgen

Toen de jongens ‘van hier’ in Mali door een mortierongeluk omkwamen, was er net een sportdag bezig. Heel langzaam druppelden berichten binnen dat er iets was gebeurd. Iedereen moest aantreden en wachten op het officiële bericht. Dat was niet best. Wij zijn daar als burger dan ook bij. We vragen de eenheden altijd of ze op prijs stellen dat wij erbij zijn. Dat willen ze dan ook. Verder kun je op zo’n moment vooral ontzorgen. Alles moet doorgaan, zodat de eenheden zich daar niet druk over hoeven te maken. Dat wordt altijd erg gewaardeerd.”