05

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 23

'Veteranen' thuis in een vreemd land

Tekst Evert Brouwer
Foto Korporaal Jasper Verolme

60 jaar na emigratie naar Australië

Al sinds 1969 komen iedere maand leden van The Netherlands Ex-Servicemen & Women's Association (NESWA) bijeen in de Australische hoofdstad Canberra, om allerlei handen zaken te bespreken. Bij een bijeenkomst vorige maand sprak de Defensiekrant 3 van de leden. 

In totaal bestaat de club deze ochtend uit 7 veteranen en oud-militairen die met elkaar de 550 levensjaren met gemak passeren. Aanvankelijk bestond NESWA meer dan 1.500 leden, verspreid over 2 'bonden'; die van oud-marinepersoneel en Nederlandse oud-strijders. Het aantal is echter dusdanig teruggelopen dat de Nederlandse oud-militairen in Australië de handen ineen hebben geslagen. De circa 100 overgebleven oud-militairen houden Dodenherdenking, Bevrijdingsdag en de herinnering aan de Slag in de Javazee in ere. Behalve in Canberra zijn er nog actieve NESWA-clubs in Adelaide, Melbourne en Sydney.

Ze houden de herinnering aan de Slag in de Javazee in Sydney en Dodenherdenking en Bevrijdingsdag in ere. Veel van die herdenkingen vinden plaats bij het Nederlands-Australische herinneringsmonument (grote foto boven) bij het hoofdkwartier van het Australische ministerie van Defensie in Canberra. Dat is tot stand gekomen door de inzet van oud-marinier Lou Westende. “Hij kan er vandaag helaas niet bij zijn. Lou is gisteren vervelend ten val gekomen en moet daarvan herstellen”, verontschuldigt assistent-defensie-attaché Maartje Natrop. Daarom 'slechts' 3 Australiëgangers aan het woord.

Alex Leemhuis

Met zijn bijna 89 jaar is soldaat der eerste klasse buiten dienst de nestor onder de NESWA-leden vandaag. Zoals altijd geflankeerd door zijn echtgenote Lien. Hij komt nog steeds vrijwel dagelijks in zijn bedrijf, waarin ook kinderen en kleinkinderen werkzaam zijn. 

Als militair van de Prinses Irenebrigade vertrok hij kort na de Tweede Wereldoorlog als dienstplichtige naar het toenmalige Indië, het huidige Indonesië. “Ik was de kou en ellende in Nederland zat en wilde wat van de wereld zien”, geeft hij 70 jaar na dato als excuus. Soerabja, Sumatra, Java en Nieuw-Guinea, in 2 jaar tijd kreeg hij voldoende nieuwe indrukken.

“Geen slechte, ik heb er nooit enige nadelige effecten van gehad”, zegt hij. “Vooral Nieuw-Guinea was prachtig. Ik herinner me de Catelina's die de post kwamen brengen, dat was een evenement.”

Het avontuurlijke was hij toen nog lang niet kwijt, want hij besloot plompverloren vanuit de Oost naar Australië door te reizen. “We konden kiezen waar we naartoe wilden na de vervulling van de dienstplicht. 'Mam, ik kom niet thuis', is het enige dat ik naar Nederland heb gemeld.” 6 weken later liep hij in zijn nieuwe thuisland zijn vrouw tegen het lijf. “Yes en no, meer Engelse woorden kenden we niet”, aldus de Friezin van geboorte. “Maar we hebben het uitstekend voor elkaar gekregen.”

Pieter Kloppenburg

“Ik houd nog steeds van Nederland en de Koninklijke Marine”, verzucht de 86-jarige 'Janmaat' Pieter Kloppenburg, met onvervalst Amsterdams accent. 

Op een mooie vrijdag halverwege 1954 verliet hij, na 2 jaar dienstplicht, voor het laatst Den Helder. “Naar huis om mijn koffers te pakken. De volgende dag zat ik al op de boot naar Australië, nu alweer dik 60 jaar geleden.”

Dat afscheid had niets met een afkeer van de marine te maken. “Nee hoor, ik voel me na al die jaren nog steeds marineman en Nederlander. Ik ben geabonneerd op het papieren maandblad 'Ons Amsterdam’. Meteen als de Defensiekrant en Alle Hens zijn uitgekomen, lees ik die bladen van A tot Z.”

Niettemin is hij in 1965 genaturaliseerd tot Australiër. “Ik kreeg een baan bij de luchtmacht, ik was als radarmonteur nogal gewild in die jaren.” Later werkte hij nog onder meer voor Philips en NASA in Australië, maar is inmiddels geruime tijd gepensioneerd. Pieter Kloppenburg publiceert nog regelmatig over defensiezaken in Wapenbroers, Journal of the NESWA en New South Wales Branch.

Pieter Reijnders

Pieter Reijnders, met zijn 76 jaar een 'jonkie' in het gezelschap, is ook al zo’n radarjongen zoals hij zichzelf omschrijft. “Ik ben tevens de hoogste in rang: wachtmeester”, klinkt het met lichte spot in zijn stem.

Reijnders diende van 1961 tot 1963 bij de Lichte Luchtdoelartillerie in Huis ter Heide en kijkt terug op een prima periode. “Ik ben zelfs nog op herhaling geweest bij de Mobiele Colonnes.”

Als jonge vent zag hij geen toekomst in Nederland. Studeerde Stedenbouwkunde in New South Wales en schrijft veel historische artikelen, voor de Dutch Courier. Zoals een eerbetoon aan de 100-jarige veteraan luitenant ter zee Aart Hopman, die begin dit jaar overleed. “Ik vind dat belangrijk. Ook dat we onze band met Nederland in stand houden, al spreekt de 2e generatie nauwelijks meer Nederlands.”