Tekst ritmeester Jessica Bode
Foto René Verleg, Bart Zwiep

3D-printen met plastic waterflesjes

Nederlandse militairen op Kamp Castor in Mali zijn sinds kort bezig met tests, waarin PET-flessen worden gerecycled tot materiaal voor 3D-printing. Dat dit gebeurt in operationeel gebied is een unicum, want tot nu toe vonden dit soort experimenten alleen in het laboratorium plaats. 

“In Mali worden gemiddeld 5 flessen water per persoon per dag gedronken. Zo’n plastic flesje weegt 40 gram. Dat lijkt niets, maar omgerekend gaat het om 300 kilo afval per dag”, benadrukt Bart Zwiep, de aanjager van 3D-printen binnen Defensie. Als innovatiemanager is Zwiep betrokken bij het innovatiecentrum van Defensie. “Dat afval werd aanvankelijk afgevoerd en verbrand. Nu verwerken we het tot een grondstof, waarmee de 3D-printer print.”

Innovatiemanager Bart Zwiep bij een 3D-printer.

Amerikanen en Duitsers zijn ook druk bezig met deze nieuwe techniek, maar zijn volgens Zwiep voorzichtiger met experimenteren. “Ze pakken het grootser aan, maar tot dusver binnen de muren van een lab. Wij wilden per se naar een missiegebied, zodat we konden ervaren welke problemen er in de praktijk zouden ontstaan.”

De eerste testervaringen zijn positief, maar het project is nog te nieuw om er concrete conclusies aan te verbinden. “Kleine voorwerpen zoals een iPad-houder gaan goed. We moeten het project verder uitrollen om te kijken of we waterflesjes kunnen omtoveren tot bijvoorbeeld meubilair.” 

Dit verbindingsstuk om een kijker op een statief te klikken is het werk van de 3D-printer.

Wieltjes en beugels

Al sinds 2016 wordt in Mali geëxperimenteerd met 3D-printing. Tientallen voorwerpen rolden al uit de 3D-printer zoals houders voor navigatiesystemen en telefoons, beugels waarmee wapens aan voertuigen bevestigd worden en wieltjes van karretjes waarmee monteurs onder voertuigen ‘glijden'. Door het ruige terrein in Mali slijten die karren harder dan verwacht. 

“Allemaal eenvoudige, kleine onderdelen, accessoires en hulpgereedschap waar we in missiegebieden geen voorraad van hebben”, benadrukt sergeant-majoor Harmen van het Hersteldetachement . Hij is ook beheerder van het 3D-printen in Mali. “Door in een missiegebied zelf kapotte of ontbrekende onderdelen te printen, hoeven we niet lang te wachten op reservedelen uit Nederland. Dat vergroot de operationele gereedheid.”

Een gepantserd voertuig dat stil komt te staan, kost veel geld. Het kan maanden duren voordat een reserveonderdeel binnen is. “Een geprint onderdeel is dan misschien niet van dezelfde kwaliteit als het origineel, maar zie het als een thuiskomertje.” 

Links op de foto het versleten wieltje van een ligkarretje en rechts het nieuwe wieltje dat de 3D-printer heeft gemaakt op Kamp Castor in Mali.

Printen in de toekomst

Bart Zwiep is ervan overtuigd dat 3D-printen binnen afzienbare tijd, op grote schaal wordt doorgevoerd binnen de krijgsmacht. “De meerwaarde is enorm. Nu gaat het nog om relatief kleine voorwerpen, maar het wordt steeds groter. Voor het einde van het jaar willen we een stoel en tafel gemaakt hebben. En als we straks ook met metalen kunnen printen, kunnen we bouten en moertjes maken. Dan kan kapot materieel nog sneller worden hersteld.”