04

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 03

'Geef meer aandacht aan het thuisfront'

Tekst kapitein Arjen de Boer
Foto sergeant Sjoerd Hilckmann en archief Mediacentrum Defensie

Toezichthouder houdt veteranenzorg tegen het licht

Getraumatiseerde veteranen hebben recht op de beste hulp, dat is het uitgangspunt. Maar lukt dat ook? De Raad voor civiel-militaire Zorg en Onderzoek (RZO) bracht de afgelopen jaren tientallen werkbezoeken om deze vraag te beantwoorden.

Nederland telt ruim 113.000 veteranen. Hoeveel? Juist, goed gelezen, ruim 113.000 (oud-) militairen die hebben gediend tijdens missies. Van de Tweede Wereldoorlog tot en met Mali. Wat zij meemaakten, liet vaak een diepe indruk achter. Zo diep dat sommigen geestelijk gewond raakten.

Vorig jaar zaten zo’n 1.600 veteranen in een zorgtraject, blijkt uit cijfers van het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen (LZV). “De manier waarop hulp wordt verleend, maakt indruk”, zegt Uri Rosenthal, voorzitter van de RZO. ‘Zijn’ onafhankelijke organisatie houdt toezicht op het ketenzorgsysteem en adviseert de minister. Deze week bracht hij verslag uit over de afgelopen 2 jaar.

Defensie heeft de afgelopen jaren geïnvesteerd in veteranenzorg. Welk rapportcijfer geeft u?
Rosenthal: “Ik geef geen rapportcijfers, deel geen gele of rode kaarten uit. Belangrijker is welk cijfer veteranen geven. Uit een 2-jaarlijks tevredenheidsonderzoek, bleek dat zij de zorg een 7,5 geven. Dit jaar is er overigens weer zo’n meting. Er zijn veteranen die zich onheus bejegend voelen, maar over het geheel waarderen veteranen de zorg positief tot zeer positief.”

Op missie gaan, betekent werken in onbekende en dikwijls gevaarlijke omstandigheden. Na thuiskomst blijkt dat sommige veteranen hier een trauma aan overhouden. Soms komt dat pas jaren later bovendrijven.

U heeft veteranen gesproken om een beeld te krijgen van hun situatie. Wat is u opgevallen?
“De groep die gebukt gaat onder een trauma is relatief klein. Zij verdienen de beste zorg,. Wat me ook opvalt, is de rol van het thuisfront. Partners en kinderen zijn enorm belangrijk en merken als eersten dat het niet goed gaat. Bovendien kunnen de problemen overslaan naar het thuisfront, daarom verdienen deze mensen extra aandacht én hulp indien nodig.”

De RZO geeft gevraagd en ongevraagd advies over de zorg aan veteranen. Voorzitter Uri Rosenthal overhandigde afgelopen dinsdag een verslag aan defensieminister Ank Bijleveld. Links Mirjam van 't Veld, een van de RZO-raadsleden.

Wat zijn sterke kanten van de hulpverlening?
“Als ik op werkbezoek ga, ben ik onder de indruk van de toewijding en ambitie van hulpverleners en vrijwilligers. De veteraan is het startpunt van de zorg. De samenwerking tussen civiele en militaire deskundigen zorgt voor maatwerk en kwaliteit. De zorg is laagdrempelig, wat goed is voor iemands herstel.”

Hulp van oude strijdmakkers is een belangrijk element in de zorg voor veteranen met een probleem.

Op welke punten kan het beter?
“Wat ik al zei, meer aandacht voor het thuisfront. Maar ook hoe financiële regelingen het herstel kunnen versterken en een soepelere overgang tussen diverse fasen van de hulpverlening. Ook nazorg na een uitzending verdient extra aandacht, want soms poppen de problemen pas jaren later op. Dat moeten Defensie en het zorgsysteem goed in de gaten houden.”

Hoe moet de veteranenzorg van de toekomst eruitzien?
“In het ideale geval komen er meer plekken waar veteranen met problemen terecht kunnen. Meer zorg om de hoek als het ware. Verder zou meer aandacht voor preventie mooi zijn. Hier zie ik een rol voor commandanten; check iemands situatie vóórdat hij op missie gaat. Geldproblemen of een vechtscheiding zijn ongunstige omstandigheden om iemand op een zware missie te sturen. Dat is bijna vragen om problemen. Mocht iemand beschadigd terugkomen, dan moet hij in de gaten worden gehouden. Hierbij is het contact met kameraden en de commandant erg belangrijk.”