Tekst Jack Oosthoek
Foto John van Helvert

Marine-roeivereniging Panta rhei weer in beweging

Panta rhei, ofwel ‘alles stroomt/alles in beweging’. Na een jarenlange windstilte doet de roeiafdeling van de eerbiedwaardige Adelborsten roei- en zeilvereniging Panta rhei in Den Helder zijn naam weer eer aan. Ze staan in de startblokken om de concurrentie met de gevestigde orde, net als vroeger, aan te gaan. De verwachtingen zijn hooggespannen.

‘Het liefst zou ik ’s nachts in een loods met roeiboten slapen’

Het initiatief om de ‘slapende’ roeiafdeling van het meer dan 100-jarige Panta rhei nieuw leven in te blazen komt 2 jaar geleden van zakenman en roeier in hart en nieren Frank Lenselink: ‘Met loodsen, boten, studenten en roeiers was alles er, maar er gebeurde weinig. Dat ging mij aan het hart, want roeien is toch een sport waarmee een organisatie zich kan presenteren. Alles draait om teamwork. In de marine een soort toverwoord.” In het dagelijks leven is hij strategisch adviseur van bedrijven in Engeland, Duitsland en Zuid-Afrika. 

Na 2 jaar trainen zijn de roeiers van Panta rhei ‘nieuwe stijl’ uitgegroeid tot een hechte vriendenclub die Ann de Jong op handen draagt.

‘Als we een wedstrijd verliezen, ligt dat niet aan het materiaal’

Pijn trotseren

Door zijn broer Peter, gepensioneerd marineman, had Lenselink een ingang bij het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM). Ook haalde hij Ann de Haan erbij, oud-lid van de studentenroeivereniging Triton in Utrecht. Deze voormalige wedstrijdroeister, bewegingswetenschapper en ex-medewerkster van de Britse roeibond, leert roeiers om snelheid en kracht te combineren en pijn te trotseren. Want als 1 sport het lichaam geselt, dan is het roeien, vindt ze.

De Haan leert bemanning ook op elkaar te vertrouwen. "Elke slag moet kloppen". Dat een roeier tijdens zijn sport als het ware één wordt met de natuur, is ook haar ding. “Het liefst zou ik ’s nachts in een loods met roeiboten slapen.”

Training op het Noord Hollandskanaal bij Den Helder.

‘Wedstrijdroeien is méér dan in een bootje varen’

Onwrikbare wil

Een zoekslag van Lenselink naar roeiers op het KIM leverde circa 25 belangstellenden op. Kandidaten hoefden niet per se roei- ervaring te hebben. Wel de onwrikbare wil om met een team een prijs te pakken. Bij zijn zoektocht werd Lenselink geholpen door neef en derdejaars adelborst Tim: "De uitdaging was duidelijk maken dat wedstrijdroeien méér is dan in een bootje varen. En om trainingen en wedstrijden in te passen in het opleidingsprogramma van Defensie. De commandant van het KIM geeft ons alle medewerking om onze ambitie waar te maken: winnende boten op het water brengen", zegt hij.  
 

De wedstrijdploegen van Panta rhei oefenen, als werk en opleiding het toelaten, 8 keer per week.
‘Roeigoeroe’ De Haan leert de roeiers op elkaar vertrouwen. "Elke slag moet kloppen".

Financiële hulp

De wedstrijdploegen van Panta rhei oefenen, als werk en opleiding het toelaten, 8 keer per week aan de hand van door De Haan ontwikkelde programma’s. Dat gebeurt in een 4- en een 8-persoons boot die er, met financiële hulp van de marine, kwamen.

“Als we een wedstrijd verliezen, ligt dat niet aan het materiaal’, grapt Lenselink. Aan de roeiers evenmin. Na 2 jaar vormen ze een hechte vriendenclub die elke tegenstander aankan, stelt De Haan. Vanaf medio maart mogen ze dat bewijzen. Dan start het roeiseizoen met evenementen als de Head of the River, de Heineken 4-kamp, de Varsity en wedstrijden op de Amsterdamse Bosbaan. Lenselink en De Haan: "We hopen 1 wedstrijd te winnen, ofwel ‘blik’ te trekken’. Onze roeiers hebben de fitheid en de kwaliteit om vooraan mee te doen."

x

Cadet Stijn de Jong

"Nieuwsgierig wat ik zelf zou kunnen bereiken"

Cadet Stijn de Jong maakt op de Nederlandse Defensie Academie (NLDA) in Breda nader kennis met roeien. Voor de telg uit een roeifamilie geen onbekende sport. "Ik was nieuwsgierig wat ik zelf zou kunnen bereiken." Tijdens de genie-opleiding meldt De Jong zich bij Panta rhei. Vooral de mentale kant van de sport boeit hem. "Alles geven totdat je op de finish bereikt heb wat je wilt bereiken". Dat een roeier de balans moet vinden tussen kracht en uithoudingsvermogen en het een teamsport bij uitstek is, trekt De Jong eveneens. "Je gaat voor elkaar en ziet met elkaar af." Het moeilijkste aan roeien vindt hij de techniek. "Loopt het niet lekker, dan heeft iedereen in de boot daar last van". In de komende wedstrijden hoopt hij met Panta rhei een prijs te pakken.

x

Adelborst Tim Lenselink

"Tijdens roeien ga je fysiek helemaal kapot"

De hockeyer Tim Lenselink wordt door zijn oom ingewijd in de geheimen van het roeien. "Wat me aantrok? Zijn mooie verhalen", steekt hij van wal. "En om met z’n allen iets te presteren. Hetzelfde geldt voor de techniek van het roeien. Ik ben sterk, maar dat wil nog niet zeggen dat je dan wint. Het doorzettingsvermogen dat je moet hebben vind ik ook aantrekkelijk. Tijdens roeien ga je fysiek helemaal kapot. Het komende wedstrijdseizoen wordt voor Panta rhei een eye opener. We weten nog niet precies hoe we er qua prestaties voorstaan. Misschien zorgen we wel voor een verrassing."

x

Cadet Bente van der Krol

"Mijn ouders hebben gelijk"

Het zijn haar ouders die cadet Bente van der Krol (NLDA) stimuleren om te gaan roeien. Tijdens haar technische vervolgstudie aan het KIM belandt ze bij Panta rhei, waar ze samen met manlijke collega’s een boot bemant. Het bevalt haar goed. "De groep is leuk, we werken hard, elke keer ligt het tempo hoog. Er kunnen dingen beter, zoals mijn techniek en kracht. Mijn ouders hebben gelijk; dit is een mooie sport.”

x

Adelborst Marek Grotens

"Hopelijk winnen we minimaal 1 keer"

Na 1 training met Lenselink en De Haan wist sportliefhebber Grotens het zeker: dit is wat voor mij. Dat hij om zes uur ’s ochtends uit de veren moet om te trainen en dat dit soms moeilijk te combineren is met de lessen op het KIM, neemt hij op de koop toe. Volgens hem moet een roeier voor een goed resultaat minimaal 20 uur per week trainen. Soms lukt hem dit niet, omdat de prioriteit van de Panta rhei-roeiers bij hun militaire opleiding ligt. "Toch komen we een heel eind. Of wij prijzen gaan pakken? Ik beloof niets, maar hopelijk winnen we minimaal 1 keer."