Tekst ritmeester Bianca Brasser
Burgerbaan
Ze sleutelen aan pantservoertuigen, zetten raketten in elkaar of assisteren de militaire tandarts. Wie denkt dat bij de krijgsmacht alleen militairen werken, heeft het mis. Defensie heeft zo’n 17.000 burgermedewerkers in dienst. In de rubriek Burgerbaan vertellen zij over hun werk. Deze week: Berdine Magielsen-Spanjers, levensmiddelentechnoloog.
Wie: Berdine Magielsen-Spanjers (52)
Functie: Levensmiddelentechnoloog (Cluster OPCAT, onderdeel van Materieellogistiek Commando van de landmacht)
Salarisschaal: 11
Opleiding: Agrarische hogeschool, richting levensmiddelentechnologie
Bij Defensie sinds: 1989
Hiervoor: Student
Variatie
Over smaak valt niet te twisten. Of toch? Na een dag vol fysieke inspanning snakt een militair in het veld naar een goede maaltijd. Een smaakvolle, maar ook vol voedingsmiddelen. Snel te bereiden, makkelijk mee te sjouwen en lange tijd houdbaar in alle weersomstandigheden. Aan Magielsen-Spanjers de taak dit operationele rantsoen van militairen op oefening en missie samen te stellen.
Een etmaal moet de militair met het rantsoen doen. Het bestaat uit ongeveer dertig componenten, die je zelf bij je draagt”, legt Magielsen uit. “Denk aan biscuitjes, jam, paté, suikerpinda’s, havermout en muesli maar ook kauwgom, koffie en suiker.” Voor de warme maaltijd krijgt de militair er twee maaltijdzakken bij. Meestal zijn dit pouches; flexibele verpakkingen met een zogenoemde 'natte' maaltijd zit. Variërend van stamppotjes tot pasta’s. De militair warmt de zak zelf op in heet water. “We hebben nu acht verschillende smaken, maar we streven naar meer variatie. Volgend jaar moeten het er dubbel zoveel zijn.”
Eisen en wensen
“Het is continu balanceren tussen eisen, wensen en mogelijkheden”, vat ze haar taken samen. Van de eisen kun je niet afwijken. Zo moet een warme maaltijd minstens drieduizend kilojoule bevatten en mag een militair pas na een week weer hetzelfde eten.
Naar de wensen van de mannen en vrouwen in het veld luistert Magielsen. “Ik kan het nooit iedereen naar de zin maken, maar ik probeer het voor zo veel mogelijk militairen goed te doen.” Dat betekent vooral focussen op maaltijden die de grote massa lust. “We hadden ooit een zalmpasta. Ongeveer de helft van de mensen vond 'm heerlijk, de andere helft vond het helemaal niks. Dat is te veel. Vis is niet voor iedereen weggelegd, dus gaat zo’n maaltijd er weer uit.”
Ook de dertig componenten in het basispakket zijn aan verandering onderhevig. “Het rolletje Mentos bijvoorbeeld”, zegt Magielsen. “Bij koud weer worden ze keihard. Ik hoorde van mariniers op oefening in Noorwegen dat ze hun gebit er op kapotbijten. Het rolletje wordt dan vervangen door een eiwitreep. Daar was al een tijdje vraag naar.”
‘Koken’ in het veld
Als de militair geen maaltijdzakken meekrijgt, wordt er voor hem of haar ‘gekookt’ in de mobiele satellietkeuken (MSK). Deze uitschuifbare container verzorgt kant-en-klaar maaltijden die de militair warm ophaalt. Ook voor deze maaltijden is Magielsen verantwoordelijk. Of ze in de smaak vallen, test ze regelmatig op speciale proefdagen. “Ik laat het testpanel een middag verschillende maaltijden proeven en een vragenlijst invullen. Dan ga ik met ze in gesprek. Waarom is iets niet lekker?”
Asperges?
Daarna begint het zoeken naar verbetering. Daar komt het contact met de leveranciers om de hoek kijken. “Soms kan een maaltijd met een kleine aanpassing beter worden. Maar ik kan ook besluiten om de maaltijd helemaal niet meer af te nemen. Bij de laatste testdag waardeerde niemand de aspergemaaltijd. Te specifiek en te onbekend. Die ging er toen uit.”
Op dit moment staat Defensie aan de vooravond van nieuwe aanbestedingen. De contracten met oude leveranciers lopen na vier jaar af en dus mag Magielsen in zee met een nieuwe partij. “Ik hoop op meer variatie en mogelijkheden.”
Er is genoeg werk voor de enige levensmiddelentechnoloog bij Defensie. Inmiddels alweer 28 jaar. “Direct na mijn studie stuitte ik toevallig op de vacature, maar ik had nog geen idee wat er allemaal bij komt kijken. Een militair moet eten, het klinkt zo logisch. Maar voordat zo'n maaltijd bij hem of haar in het veld is, is er heel wat aan vooraf gegaan.”