Tekst Monique van Rijen
Foto Jasper Verolme, PAHO
Inzet op Sint Maarten als een geoliede machine
Orkaan Irma was er nog niet, maar kapitein-luitenant-ter-zee Kees Spaargaren wel. Als militair arts stond hij paraat om direct in actie te komen als de gevaarlijke storm voorbij zou zijn.
Op Sint Maarten schuilde hij samen met verpleegkundige korporaal Ylse Zuidersma, een militaire staf en zo’n 80 op Aruba gestationeerde mariniers in een basisschool. Echt spannende verhalen over het natuurgeweld heeft hij niet.
“We zijn in de late avond gaan slapen, in een klaslokaal dat dienst deed als shelter. We lieten de orkaan over ons heen komen. De vroege ochtend van 6 september werden we wakker, doordat de shutters voor de ramen heel erg begonnen te klapperen. Daarna zaten we in het oog van Irma en was er geen wind meer. Toen het weer begon te waaien, trokken we ons opnieuw terug in de shelter.” Niet wetend wat er zich buiten de schuilplaats afspeelde, bleven de militairen daar nog enkele uren.
Medisch coördinator
Buiten deelde Irma het Bovenwindse eiland rake klappen uit. “Als je de schade ziet en hoort wat andere mensen meemaakten, hebben we met onze schuilplaats geluk gehad”, realiseert de marine-arts zich. Het aantal slachtoffers viel ook mee. Daarom beperkte de rol van Spaargaren zich, samen met zijn collega-arts luitenant-ter-zee 1 Heleen van de Pijl, vooral tot medisch coördinator.
Situatie in kaart brengen
Waar de mariniers voorbestemd waren om infrastructuur te herstellen, zou Spaargaren meteen de situatie in het Sint Maarten Medisch Center in kaart brengen. “Men dacht dat het hospitaal de orkaan redelijk zou doorstaan, maar dat was niet zo”, vertelt hij. “Het dak bleek behoorlijke schade te hebben opgelopen. Dat had consequenties voor het laboratorium, een deel van de afdeling chirurgie en door lekkages deed de CT-scan het niet meer.”
Terwijl genisten reparaties aan het ziekenhuis uitvoerden, had het elders onderbrengen van ernstige gevallen prioriteit. Ondertussen klopten veel eilandbewoners bij het hospitaal aan voor hulp, terwijl ze eigenlijk gewoon een huisarts nodig hadden. Maar die waren zelf door Irma getroffen en hielden geen spreekuur.
Operatiebenodigdheden geleverd
Spaargaren en zijn collega hadden inmiddels tetanusvaccins, hechtmiddelen en andere operatiebenodigdheden laten leveren. “Want ondanks de schade bleef het ziekenhuis operationeel”, zegt de marine-arts. “Wel waren we bang voor José, die zich tot een orkaan ontwikkelde. Gelukkig ging die als een nachtkaars uit, anders was het ziekenhuis zeker onbruikbaar geworden.”
Wat een ellende
Het aantal Nederlandse militairen dat naar Sint Maarten kwam voor noodhulpverlening op het land groeide naar 650. Om de medische keten op orde te krijgen, reisde ook extra medisch personeel die kant op. Dat maakte het mogelijk snel in te kunnen grijpen en, indien nodig, personeel af te voeren naar een ziekenhuis op Sint Maarten, Martinique of Curaçao.
Dringende chirurgische ingreep
Zover kwam het niet, wel schoot Spaargaren een man te hulp die dringend chirurgische hulp nodig had. Met een militair voertuig werd het slachtoffer opgehaald, omdat de reguliere ambulance er niet kon komen door rotzooi en water op de weg. “Toen zag ik pas wat Irma had aangericht. Wat een ellende. Het was indrukwekkend. Ik zag ook mensen plunderen, zelfs een jochie van 10. Die sjouwde met een groot beeldscherm.”
Wederopbouw
Uiteindelijk stopte het stelen en werden de wegen weer goed begaanbaar, mede dankzij de militaire inzet. Van de eerder genoemde 650 militairen die noodhulp verleenden, zijn er nog 300 in de weer om de infrastructuur te herstellen. De rest is inmiddels teruggekeerd, terwijl voor Sint Maarten de tijd van wederopbouw is aangebroken. Zo werken de Nederlandse en Franse overheid samen met de lokale autoriteiten bij de wederopbouw van zowel het Nederlandstalige als het Franstalige deel van het eiland. Hierbij valt te denken aan het vliegveld en het afvalverwerkingscentrum, aldus de Franse afgevaardigde Philippe Gustin. “Irma geeft de mogelijkheid om de samenwerking tussen de 2 delen van het eiland weer nieuw leven in te blazen.”
Helpen geeft energie
Een van de militairen die nog altijd hulp verleent op Sint Maarten is korporaal 1 Matthew van 101 CBRN verdedigingscompagnie, met als neventaak constructiewerk. Daaraan is geen gebrek. “Ik zit hier helemaal op mijn plek. We maken mensen blij. Helpen op Sint Maarten geeft energie. Dat is het leuke aan dit werk.”
Matthew mag de bevolking op Sint Maarten wel. “Ze zijn heel vriendelijk, iedereen zwaait. Als je iets vraagt, willen ze dat meteen doen en als je moet tanken, laten ze je voorgaan.”
Op het eiland is enorm veel vernield, maar volgens Matthew was het veel erger. “Er is al veel vooruitgang geboekt. Er was geen stroom of water. Nu wel. Puin is verzameld en ligt in grote hopen. Winkels gaan weer open, zoals bouwmarkt Kooijman. Al is het met bewaking. Mooi voor Kooijman, maar ook voor de landmacht. Nu kunnen we onze spullen veilig opslaan.”
Matthew is nu 6 jaar in dienst. “Dit werk is het mooist dat ik heb meegemaakt bij de krijgsmacht.” Met veel plezier werkte hij dan ook aan het herstel van scholen, het vliegveld en de gevangenis. De korporaal zag supermarkten weer opengaan. “Bij eentje vroegen we of we er een taart konden kopen. Dit vanwege de verjaardag van een collega. Kopen kon niet, maar de eigenaresse bakte wel een enorme cake. Gratis. En die was echt superlekker. Met banaan en kokos. Het recept? Nee, dat gaf ze helaas niet. Het geheim van de chef.”