Tekst kapitein Arjen de Boer
Foto Louis Meulstee, korporaal Jasper Verolme en archief Mediacentrum Defensie

NAVO neemt maatregelen voor bescherming eigen grondgebied

De NAVO heeft een eigen ‘brandweer’ om crises snel en effectief de kop in te drukken. Deze Very High Readiness Joint Task Force (VJTF) staat echter niet op zichzelf en past in een breed pakket aan maatregelen om vrede en stabiliteit te garanderen.

Met oorverdovend geraas kiezen 4 F-16’s het Friese luchtruim. De vliegers moeten extra gas geven en dus meer herrie maken, omdat de kisten volhangen met geleide bommen en luchtdoelraketten. Deze take off met scherpe munitie was afgelopen dinsdag het slotstuk van een alarmeringsoefening voor de luchtcomponent van de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF), de ‘brandweer’ van de NAVO. Het is de eerste keer dat Nederland deelneemt aan de zogeheten VJTF Air

Tijdens de alarmeringsoefening gaat het niet alleen om de vliegers. Ook facilitaire diensten, beveiligers, het Munitiebedrijf Defensie en medewerkers van geneeskundige centra spelen een belangrijke rol.

Blik richting oosten

De Koninklijke Luchtmacht levert namelijk per 1 juli 4 F-16’s voor de flitsmacht die binnen 10 dagen inzetgereed moeten zijn. Het komend half jaar staan ze op vliegbasis Leeuwarden standby voor een eventuele inzet in een crisisgebied, waarbij de focus vooral ligt op de bescherming van het NAVO-grondgebied en dan met name de oostgrens van het bondgenootschap. Dit vanwege de assertievere houding van Rusland de afgelopen jaren.

Mariniers namen eerder deze maand deel aan Noble Jump II in Roemenië. Dit was een belangrijke test voor de inzetbaarheid van de flitsmacht VJTF.

40.000 man

Maar de VJTF is niet de enige maatregel die de NAVO neemt om veiligheid en stabiliteit te bewaken. De flitsmacht van zo’n 4000 man is letterlijk het speerpunt van de veel grotere NATO Response Force (NRF). Deze bestaat uit zo’n 40.000 manschappen en moet binnen 5 tot 30 dagen in een crisisgebied zijn. De VJTF moet een bruggenhoofd vestigen en desnoods een eerste tik uitdelen, voordat in NAVO-termen ‘follow on-forces’ de vooruitgeschoven troepen kunnen versterken.

Welk land precies wat levert, blijft echter een goed bewaard geheim. De NAVO wil niet alle details open en bloot op tafel leggen, vertelt generaal-majoor der mariniers Richard Oppelaar, directeur Operaties bij de Defensiestaf. “Zo is er terughoudendheid over bijvoorbeeld de precieze reactietijden en transportplannen. Het is natuurlijk niet de bedoeling te veel prijs te geven. Daarmee maken we onszelf kwetsbaar.”

Een Poolse tank rukt op tijdens een NRF-oefening in 2015.

Baltische staten

Vanwege de toegenomen dreiging aan de grenzen heeft het bondgenootschap ook extra grondtroepen gestationeerd in de Baltische Staten. Deze zogeheten enhanced Forward Presence (eFP) moet de landen geruststellen en meteen laten zien dat de NAVO het bondgenootschap serieus neemt en bereid is het grondgebied met hand en tand te verdedigen.

In dit licht sturen diverse landen per toerbeurt gevechtsvliegtuigen naar Estland, Letland en Litouwen om het luchtruim te bewaken en op de Oostzee vinden regelmatig grote maritieme oefeningen plaats zoals  BALTOPS en Northern Coast.

Nederlandse mijnjager tijdens de oefening Baltops op de Oostzee (2015).

Overige NAVO-maatregelen om het bondgenootschappelijk grondgebied te beschermen:

  • Verbetering van de inlichtingencapaciteit en het onderling delen van informatie.
  • Vaker oefenen met (oostelijke) bondgenoten.
  • Strategische stationering van militaire middelen en voorraden.
  • Verbetering van de infrastructuur (havens en vliegvelden) bij de oostelijke NAVO-landen.
  • Versterking van de permanente NAVO-vlooteskaders.
  • ​Extra training van de regionale hoofdkwartieren.

Geen glazen bol

De Europese NAVO-partners gaan sowieso hun defensie-uitgaven verhogen en nog meer samenwerken, maakte secretaris-generaal van de NAVO Jens Stoltenberg afgelopen week bekend. De aandacht gaat dan vooral uit naar de aanwezigheid in de Oostzee en de Zwarte Zee.

“Maar wat precies de toekomst brengt, weet niemand. We hebben geen glazen bol”, zegt de directeur Operaties. "Een ding is wel zeker; we moeten gereed zijn voor welke eventualiteit dan ook." In dit verband is wel duidelijk dat NAVO-landen hun voorraden brandstof, munitie en reserveonderdelen weer op peil moeten krijgen om hun troepen snel en effectief in te kunnen zetten, aldus Oppelaar. “De NAVO heeft hiervoor specifieke eisen en Nederland is daar nu mee bezig. Hierbij wordt gekeken naar het voorzettingsvermogen: hoe lang moeten we een eventuele strijd kunnen volhouden? Het is nu eenmaal zaak dat we de snel inzetbare eenheden perfectioneren en bestaande plannen oefenen, zodat we er klaar voor zijn als het erop aankomt.”

Nederland levert een compagnie van de Koninklijke Landmacht in het kader van de enhanced Forward Presence in Litouwen.

Nederland levert in 2017 aan de NRF:

  • Een Raiding Squadron mariniers voor de landcomponent van de flitsmacht.
  • 4 F-16’s die deel uitmaken van de luchtcomponent (vanaf 1 juli 2017). Plus hetzelfde aantal F-16’s met langere reactietijd.
  • Een luchtverdedigings- en commandofregat (met NH90-helikopter) voor de maritieme component (4 maanden).
  • Een mijnenjager voor mijnenbestrijdingsverbanden (2 keer een periode van 3 tot 4 maanden).
  • Een onderzeeboot (2e helft 2017).
  • Het Eerste Duits-Nederlandse Legerkorps dat, hoewel het geen deel uitmaakt van de NRF, gereedstaat als Joint Task Force Headquarters (van juli 2017 tot en met juni 2018).