Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 08

Battlegroup in Litouwen ontplooit en traint

Tekst kapitein Jaap Wolting
Foto sergeant-majoor Gerben van Es I video: sergeant-majoor Dave de Vaal

Drie van de vijf nationaliteiten al present

“Multinationaal optreden en inbedden in de Litouwse brigade Iron Wolf zorgt ervoor dat onze aanwezigheid in Rukla éxtra interessant is. En natuurlijk is het wennen. Het omdenken en handelen naar multionaal is misschien nog wel het meest uitdagend. Soms zou je nationale zaken eigenlijk gewoon moeten dwarsbomen om de alliantie te benadrukken.”

Majoor Ruud Lenoir, plaatsvervangend commandant van de multinationale enhanced Forward Presence-battlegroup van de NAVO in Litouwen spreekt klare taal. De officier (in Nederland plaatsvervangend commandant van 44 Pantserinfanteriebataljon Regiment Infanterie Johan Willem Friso) realiseert zich tegelijkertijd dat bepaalde zaken tijd kosten: “We zijn nu nog bezig met gewenning, opbouwtaken en infrastructuur. De kazerne ziet er daardoor elke week anders uit.

Het is iets dat we ‘erbij’ moet doen, want we kunnen ons niet de luxe veroorloven om dáár alleen maar mee bezig te zijn. We steken veel energie in oefenen. Binnen het bataljon, elke compagnie, elke nationaliteit voor zich.

Maar daarmee ook gelijk geïntegreerd met de Litouwse eenheden. Dus op het allerlaagste tactische niveau samenwerken met groepen en pelotons. En met de staf – samen met de brigadestaf van de Litouwse brigade Iron Wolf – tactische trainingen uitvoeren.”

Majoor Ruud Lenoir, plaatsvervangend commandant van de multinationale enhanced Forward Presence-battlegroup in Litouwen.

Samen sterk

De battlegroup in Litouwen staat niet alleen. Ook in Estland, Letland en Polen zet de NAVO in op vooruitgeschoven aanwezigheid. Respectievelijk de Verenigde Staten, Canada en Groot-Brittannië zijn lead nations in bovenstaande landen. In totaal bundelen 18 landen hun krachten en wordt daarnaast het luchtruim van de Baltische staten bewaakt. De 4 battlegroups organiseren grote, multinationale oefeningen. Onder meer omdat het katalysatoren zijn voor een goede samenwerking en verregaande integratie.

Nationale ontplooiing

Lenoir wijst naar rechts, waar Belgische en Duitse militairen een gecamoufleerde tent ingaan. “Dát is nu precies wat ik bedoel. Onder dat tentdoek speelt zich de tweede staftraining van de battlegroup af.” Naast het feit dat de eenheid – bestaande uit lead nation Duitsland, België, Nederland, en later ook Noorwegen en Luxemburg – grote oefeningen voorbereidt, ontplooit elk land ook nationaal. Voor de mannen en vrouwen van Lenoir (naast plaatsvervangend commandant ook NLD Senior National Representative) een bijzondere klus. “Kijk je naar logistiek en verbindingen is het stevig aanpoten, dat klopt. Maar tot nu toe hebben we de meeste problemen weten te tackelen, al is het alle zeilen bij.”

De staf van de battlegroup voert samen met Iron Wolf een tactische training uit op de Rukla Barracks.

Lastig communiceren

Dan de voertaal. Die is toch Engels? Er verschijnt een geheimzinnig lachje op het gezicht van majoor Lenoir. “Zeker, al spreken we met z’n allen ‘Dinglish’ – Deutsch/English en Dutch/English. Daar ligt een uitdaging, absoluut. Je kunt in een tweede taal net niet precies vertellen wat je écht bedoelt. Daar gaat veel tijd in zitten en een enkele keer gaat een deel van de informatie zelfs verloren. Wel spreken de officieren en de jongere onderofficieren over het algemeen goed Engels. Maar met Litouws keukenpersoneel, huismeesters en klusjesmannen – mensen die je echt nodig hebt – is het lastig communiceren.” 

Multinationaal functioneren

De grote motivatie om de complexe inzet in Litouwen te laten slagen, komt bij majoor Lenoir duidelijk bovendrijven. Welk onderwerp je ook aansnijdt bij de infanterist. “Ik zie dat elke nationaliteit nog nationaal denkt, omdat problemen makkelijker zijn op te lossen met eigen mensen. Dat frustreert soms en vanuit mijn beide rollen probeer ik dat op te pakken. Je zou iedereen moeten dwingen zaken multinationaal te doen, want pas dan ga je als eenheid ook als zodanig functioneren.”

“Mijn hoofddoel is natuurlijk de samensmelting van de battlegroup in de Litouwse brigade Iron Wolf. Voor wat betreft infrastructuur maak ik me geen enkele zorgen. Tegen de tijd dat mijn periode als plaatsvervangend commandant er hier op zit, hoop ik dat de eenheid grote stappen heeft gezet op het gebied van de inbedding.”

In Rukla wordt keihard gewerkt om de infrastructuur naar een hoger niveau te tillen.
Tweede luitenant Esther: “De Belgen houden veel op pelotonsniveau, terwijl wij groepscommandanten eerder verantwoordelijk maken voor bijvoorbeeld transportritten of personeelsplanning.”

‘Je doet hoe dan ook zaken anders’

Tweede luitenant Esther (220 Transportcompagnie) is in Rukla pelotonscommandant van het multinationale Lichte Transportpeloton, en tegelijkertijd commandant van het Nederlandse logistieke detachement. Of ze iets merkt van dreiging, nu haar eenheid zo dicht bij de grens met Wit-Rusland acteert?

“Valt mee. De jongens kijken goed of auto’s niet op rare locaties staan geparkeerd en maken een melding als iemand achter hen aan rijdt. Toch voel ik niet echt een dreiging. Het is vooral wild, zoals herten en reeën waarvoor we op onze hoede moeten zijn”, voegt ze toe.

Cultuurverschillen
Als de officier ‘we’ zegt, doelt ze op zowel haar Nederlandse als Belgische collega’s. Daar komen ook nog Noren en Luxemburgers bij. Dat vereist afstemming en onderling begrip. “Je doet hoe dan ook zaken anders”, verklaart luitenant Esther op de Temporary Support Area in Rukla, waar de meeste voertuigen staan. “Zo houden de Belgen veel op pelotonsniveau, terwijl wij groepscommandanten eerder verantwoordelijk maken voor bijvoorbeeld transportritten of personeelsplanning. Bij de Belgen doen de pelotonscommandant en de plaatsvervanger bijna alles, tot het inplannen van de enkele vent.”

Litouwse rupsvoertuigen
Momenteel is het Lichte Transportpeloton – dat onder meer beschikt over de Nederlandse Scania wissel-laadsysteem en Belgische 8- en 12-tonners – vooral druk met het vervoeren van de Litouwse M113. De eenheid brengt die rupsvoertuigen van en naar oefenterreinen. Voor de battlegroup vervoert het peloton met name brandstof en containers met bijvoorbeeld munitie.

Hoe het tot nu toe gaat? Luitenant Esther: “Goed. Op af en toe een klapband na. Zeker de routes die we hebben verkend, zijn prima te doen. En uiteindelijk vindt elke chauffeur zijn bestemming – in elk voertuig ligt nog steeds een oude vertrouwde kaart.”