01

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 06

Einde aan 18 jaar KFOR

Tekst Jan Malschaert
Foto Sergeant-majoor Gerben van Es & NIMH

Met een korte vlagceremonie beëindigden 4 militairen op 24 maart 2017 de Nederlandse deelname aan de NAVO-vredesmacht Kosovo Forces (KFOR). Bijna 18 jaar geleden was het wel anders; toen begonnen ruim 2.000 zwaarbewapende Nederlandse militairen de missie onder heftige omstandigheden. De Defensiekrant ging terug naar enkele hotspots uit de roerige beginperiode om te zien hoe het er nu voorstaat.

“KFOR … Ik weet het nog als de dag van gisteren. De verslagen Serviërs reden het land uit. Overal zag je verwoesting. In boomgaarden hingen valstrikken van handgranaten en in huizen lagen verkoolde lichamen” Luitenant-kolonel Ronald Bier was in juni 1999 commandant 105 Brugcompagnie, onderdeel van 1 Geniehulpcomagnie.

Bouwwerkzaamheden in Velika Krusa.

Macaber en indrukwekkend

Een van de plekken waar Bier verschrikkingen aantrof, was het dorpje Velika Krusa. Hier vermoordden de Serviërs zo’n 100 mannen en dwongen de vrouwen te vluchten. “Ik kan het me nog goed herinneren. Hier hadden ze echt huisgehouden, het lag in puin. Het was macaber en indrukwekkend.”

Velika Krusa was 1 van de dorpen waar Nederlandse genisten huizen en andere infrastructuur herstelden om zo het leven weer op gang te brengen. Wie er nu binnenrijdt, treft een levendig dorp met een optimistische, bedrijvige sfeer. Van oorlogsschade is vrijwel geen spoor meer. Op verschillende plekken zijn bouwvakkers hard aan het werk. Op straat is het druk; veel jonge mensen en kinderen met onbezorgde gezichten.

Gebombardeerde brandstofdepots, toen en nu.

Zichtbaar aanwezig

Als we, herkenbaar als Nederlandse militairen, de weg vragen staan mensen ons direct enthousiast te woord. We zoeken de door de NAVO gebombardeerde brandstofdepots aan de rand van het dorp. Eenmaal gevonden blijkt alleen een overwoekerde vlakte te resten. De restanten zijn alleen nog herkenbaar vanuit de lucht (zie foto). Toch is de oorlog nog zichtbaar aanwezig. Overal hangen Albanese en Kosovaarse vlaggen en op de keurig onderhouden begraafplaats is een prominente plek ingeruimd voor de oorlogsslachtoffers en vrijheidsstrijders.

De brug, toen en nu.

Brug bij Rakovina

Een kleine 30 kilometer verderop bevindt zich Rakovina. Hier had de brugcompagnie de grootste klus in 1999. Bier: “Stel je een onverharde weg voor die over een 80 meter brede rivier gaat en direct daarna 40 meter over een spoorlijn. De brug was door de NAVO kapot gegooid, maar werd natuurlijk ook gebruikt door de lokale bevolking voor boodschappen of om naar school te gaan. Nu moesten ze 60-70 kilometer omrijden.”

Een eenvoudige hangbrug van staaldraden en pallets ledigde de eerste nood. Daarna bouwden de genisten er een grote, demontabele Mabey-Johnson geniebrug naast. Bier: “Ik ben nooit meer terug geweest, maar ik weet dat onze brug een paar jaar later is vervangen door een permanent, betonnen exemplaar. Een mooi verhaal is dat onze brug in een depot in Bosnië belandde. Daar lag hij toen in 2004 de tsunami in Indonesië toesloeg. Nederland schonk de brug aan het Indonesische leger en nu ligt hij in Atjeh.”

Een Kosovaarse man omhelst een Nederlandse militair.

Symbool voor Kosovo

Tegenwoordig rij je in Rakovina over de rivier via een verharde weg en een betonnen brug die op het eerste gezicht robuust oogt. Navraag leert alleen dat dit de tweede vervanger is van de Nederlandse brug. De eerste ‘permanente’ opvolger raakte een paar jaar geleden ernstig beschadigd na een overstroming. De tijd zal leren of de 2e vervanger sterk genoeg is om alle stormen te weerstaan. Daarmee kan de geschiedenis van de brug bij Rakovina symbool staan voor de situatie in Kosovo. Er worden stappen voorwaarts gemaakt, maar soms ook een stapje terug en de situatie is er nog steeds onzeker.

Hoopvol

Luitenant-kolonel Huib Rentzing trekt als de commandant van het detachement de Nederlandse deur achter KFOR dicht. Hij bevestigt de precaire situatie: “Nog altijd heersen er spanningen tussen de Serviërs en de Albanezen. Toch ga ik hier hoopvol weg. Sinds het begin van KFOR is een professioneel, multi-etnisch veiligheidsapparaat opgebouwd. Nederland eindigt erg mooi en toepasselijk met een watermanagementproject. Daarvoor zaten we gisteren nog met vertegenwoordigers van een Servische en 2 Albanese gemeenten om de tafel. Zij werken nu samen om wateroverlast te bestrijden. Dat is echt historisch.”

Einde Nederlandse deelname KFOR

Al jaren heersten er grote spanningen tussen de Servische minderheid en de Albanese meerderheid in de Servische provincie Kosovo. Eind jaren ‘90 mondde dat uit in een onafhankelijkheidsstrijd van de onderdrukte Albanezen. Toen een Servische invasiemacht etnische zuiveringen dreigde uit te voeren, greep de internationale gemeenschap in. De NAVO dwong de Servische troepen van president Slobodan Milošević met luchtaanvallen op de knieën. Kosovo Force (KFOR) werd in het leven geroepen om het staakt-het-vuren te handhaven. De NAVO-vredesmacht zorgde er vanaf juni 1999 voor dat de gevluchte Albanezen veilig konden terugkeren, maar beschermde ook de Servische inwoners tegen wraakacties.

Nederland nam het eerste jaar met ruim 2.000 militairen deel. Het was de eerste grote missie na Srebrenica en Nederland liet niets aan het toeval over. Als eerste arriveerde dan ook 11 Afdeling Rijdende Artillerie met hun zware M109 155mm-geschut. De bijna 1000 militairen van 1 Geniehulpbataljon bouwden eerst de onderkomens van de Nederlandse KFOR-troepen. Hun opbouw- en herstelwerk aan bruggen en huizen moest het openbare leven weer op gang te brengen. Daarnaast waren er een helikopterdetachement voor verkenning en transport en zo’n 50 marechaussees, zij zorgden voor de militaire politiezorg en het handhaven van de orde. Na het eerste jaar werd de Nederlandse aanwezigheid drastisch afgebouwd. Toch deden er altijd enkele Nederlanders mee.