Tekst KAP Jaap Wolting
Foto SM Gerben van Es Video SMJRBDAV Dave de Vaal

Veiligheidsapparaat toont stijgende lijn

De tijd dat we in Afghanistan met complete pelotons inclusief mortieren, geniecapaciteit en snipers de poort uit gingen om een gebied veilig te stellen, ligt achter ons. Het Aziatische land heeft zijn eigen wederopbouw zélf in handen. Steun krijgen de Afghaanse politie en het leger nog steeds, maar wel op een andere manier dan tijdens ‘Uruzgan’.

Het multinationale konvooi met Hongaarse Force Protection rolt naar Operational Control Centre Regional Camp Pamir in Mazar-e-Sharif.

Verse koffie

De rit verloopt vlekkeloos. Het lijkt rustig in Mazar. Slagers prijzen hun vlees aan, kinderen rennen in de berm, zwaaiend naar de coalitievoertuigen. Zonder enig oponthoud bereiken de voertuigen de Safe Haven op Camp Pamir. In dit afgeschermde deel van het kamp hangt de coalitie af, eten en drinken wat – er is zelfs verse koffie, en wachten op de komst van de tolken. Zonder hen is missie Resolute Support ten dode opgeschreven. Om de doelen in het hete noorden te behalen, is communicatie het toverwoord. De vertalers vormen essentiële schakels tussen Resolute Support en het Afghaanse veiligheidsapparaat.

Sergeant-majoor René loopt samen met zijn vertaler richting de Afghaanse counterpart. Tolken spelen een belangrijke rol tijdens missie Resolute Support.

Gevechten in de regio

Als die een voor een binnendruppelen, loopt de Safe Haven leeg. Ook René en zijn tolk vertrekken. Uiteraard pas nádat de sergeant-majoor de Force Protection duidelijk heeft uitgelegd waar het gesprek plaatsvindt. De locatie wordt gepinpoint op de kaart. Onder toeziend oog van 2 robuuste Hongaarse militairen – zogenoemde Guardian Angels die de veiligheid garanderen – loopt het duo dwars over het kamp, dat opvallend gekleurd is door de vele zonnebloemen die er bloeien. Op de bestemming aangekomen blijkt dat majoor Reza – René’s counterpart – vertraging heeft. Er is vannacht gevochten in een nabijgelegen regio en omdat Reza nachtdienst had, moet hij eerst rapport uitbrengen aan zijn superieuren. “Ik ben allang blij dat hij hier überhaupt is”, vertelt René in de schaduw van een gebouwtje. “Laatst zat ik in de rats omdat ik dacht dat hij misschien gegijzeld was. Hij was zonder bescherming van een konvooi in z’n eentje naar Kabul gereden om verbindingsmateriaal op te halen…”

Voordat er zaken kunnen worden besproken, groeten beide partijen elkaar uitgebreid.

Instandhouden van netwerken

Al excuserend arriveert majoor Reza (hoofd van de sectie 6, die gaat over ICT-middelen) dan uiteindelijk toch. Na elkaar uitgebreid te hebben begroet, en gevraagd te hebben naar hoe het met vrouw en kinderen thuis is, start in het gammele kantoor een geanimeerd gesprek. De ruimte is sober, zelfs voor Afghaanse begrippen. Een gescheurde strip gekleurd kunststof op de vloer doet vermoeden dat het beton in beter tijden bedekt was met laminaat. Waar vroeger lampen brandden, bungelen nu slechts elektriciteitsdraden. René, met als specialiteit verbindingsprocessen, stipt verschillende onderwerpen aan. De ervaren onderofficier probeert de Afghaanse processen binnen de verbindingsdienst te stroomlijnen. Daarnaast houdt hij zicht op aanvragen en het distribueren en instandhouden van netwerken. “Waarom moet iedere agent eerst bij de generaal op bezoek als hij een computer wil? Is het niet veel efficiënter als úw sectie alle aanvragen verzamelt, beoordeelt, en daarmee naar de generaal gaat?” Majoor Reza knikt bedachtzaam, zoekt de juiste woorden en antwoordt: “Dat klopt, maar zo werkt ons systeem nu eenmaal. Het is lastig daar verandering in te brengen”. 

Tijdens het gesprek houden 2 Hongaarse Guardian Angels de omgeving in de gaten.

Zelf met oplossingen komen

Anderhalf uur lang passeren verschillende onderwerpen de revue. De ene keer gaat het om het gebrek aan geld, waardoor Afghaanse agenten genoodzaakt zijn met eigen geld printerinkt te kopen, de andere keer over de aanschaf van batterijen die essentieel zijn om verbindingen te garanderen. Majoor Reza verklaart dat er een schaarste aan computers is, en dat hij collega’s heeft voorgesteld gebruik te maken van andermans middelen. René knikt instemmend.

Na afloop van het gesprek vertelt de onderofficier dat de Afghaanse counterparts enorm welwillend en inventief zijn: “Ze doen daadwerkelijk iets met mijn advies en komen daarnaast zelf ook met oplossingen. Ik geef ze vaak een tipje van de sluier, waarna zij het hele proces inrichten. Zo proberen wij het aanvragen van computers te stroomlijnen. De generaal wil echter overal iets van vinden, waardoor iedereen zich eerst bij hem meldt. Het is natuurlijk veel efficiënter om de verbindingsofficier te laten prioriteren. Dat onderwerp heb ik vandaag voor het eerst aangehaald. Volgens majoor Reza was het uitvoeren van mijn voorstel onmogelijk, maar je zult zien dat hij de komende weken steeds meer gaat meeveren. Kleine stapjes, maar we zijn in beweging.” 

Volgens René zijn de Afghaanse counterparts enorm welwillend en inventief.

Adviseren op een lager niveau

“Ik wil het fenomeen bereiken dat de Afghanen met weinig handvatten zelfstandig processen en campagnes voorbereiden en uitvoeren. Voor het einde van mijn missie is dat niet gerealiseerd, maar het gaat sneller dan ik dacht. Wat we als coalitie aan deze missie kunnen verbeteren? Ik denk dat het slim is ook op een lager niveau te adviseren. We zitten nu op korpsniveau en het kost veel tijd voordat de juiste tips en tools zijn doorgedrongen tot het lagere echelon. Als je ook op een lager niveau adviseert, verspreidt de inktvlek zich veel beter.”