Tekst Jopke Rozenberg-van Lisdonk
Foto John van Helvert

“Ik word betaald om tijd te hebben voor mensen”

10 Jaar geleden loopt  filosoof Gösta Huijs (38) een banenwinkel van Defensie binnen. Wijzend op een poster van een militair in Afghanistan vraagt hij: ‘Wat moet ik doen om dáár te komen?’ Kort daarop staat hij op appèl bij de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Ruim 3 jaar later verzamelt hij inlichtingen in Uruzgan en brieft er dagelijks de generaal. Huijs beschouwt de missie als het hoogtepunt in zijn inlichtingencarrière. Tijd voor iets nieuws, vindt hij. Nu staat hij alweer 5 jaar als humanistisch raadsman militairen en burgerpersoneel bij in moeilijke tijden.

“Deze functie kwam bij toeval op mijn pad. Tijdens een etentje thuis bij een bevriende collega ontmoette ik een humanistisch raadsman van Defensie. We hadden een gezellige avond, praatten over van alles maar niet over ons werk bij Defensie. Een aantal maanden later vroeg hij of ik geïnteresseerd was in een functie als humanistisch raadsman. Ze waren zojuist begonnen met de interne werving. Om een lang verhaal kort te maken: ik solliciteerde, doorliep een selectietraject, werd aangenomen en ging vervolgens 2 jaar lang 1 dag in de week naar de universiteit om mijn bevoegdheid voor geestelijk verzorger te halen. In de tussentijd werkte ik al als raadsman. Ik had immers al een universitaire filosofiestudie op zak en was van huis uit humanist.

Op de bonnefooi

Tijd hebben voor mensen, dáárvoor word ik betaald. Naast mijn lessen over onder meer ethiek, integriteit en morele vorming, is mijn agenda zo leeg mogelijk. Wanneer iemand met iets zit, kan hij meestal meteen bij me terecht. Maar iemand stapt natuurlijk niet zomaar de drempel van mijn kamer over. Mensen moeten zich op hun gemak voelen bij mij en me vertrouwen. Dat gevoel bereik ik door me steeds onder de mensen te bevinden. Ik loop rond over de kazerne. Soms gericht naar een bepaalde eenheid van het bataljon, soms op de bonnefooi. Ik ken inmiddels veel mensen. Vaak voer ik een ‘praatje pot’: ‘Goed Paasweekend gehad?’ of ‘Heb je de nieuwe Startrekfilm al gezien?’ Dat soort dingen, gewoon om elkaar informeel wat beter te leren kennen.

Maar het is niet alleen maar ‘kletspraat’. Ik lees veel non-verbaal gedrag. Als ik het idee heb dat het niet goed gaat met iemand, stap ik op diegene af. Laatst was een peloton op oefening en trof ik nog een lid op de kazerne. ‘Goh, je bent niet mee op oefening,’ zeg ik dan. ‘Is er iets?’ Mensen spreken me ook zelf aan om te praten. Relatieproblemen, ruzie met collega’s, motivatie voor het werk kwijt; er passeren heel wat onderwerpen. Ik luister vooral, probeer mee te denken, reik ideeën aan en probeer iemand een zetje in de goede richting te geven. Ik denk mee vanuit de persoon; wat is het beste voor hem? Het organisatiebelang speelt totaal niet mee. Ik ben er onvoorwaardelijk voor iemand, ook al blijkt dat diegene zelf een lastig persoon is.

Stoom afblazen

Samen met de eenheid ga ik mee op oefeningen en uitzendingen. Ruim een half jaar geleden kwam ik terug van 4,5 maand Mali. Ik kijk met een voldaan gevoel terug. Wekelijks hield ik er bezinningsdiensten, of mijmermomenten zoals ik ze liever noem. Voor velen zijn het prettige bijeenkomsten waarop ze het werk even loslaten en stilstaan bij een bepaald levensthema, zoals vriendschap of ambitie. Verder voerde ik veel persoonlijke gesprekken. De één had behoefte aan een luisterend oor, de ander wilde flink stoom afblazen en weer een ander had echt hulp nodig. Door mentale zorg te bieden, kunnen sommige militairen hun missie beter of langer volhouden. Soms maakt men zich zorgen om het thuisfront. Bijvoorbeeld om hun vrouw met kleine kinderen. Redt ze het wel? Op hun verzoek nemen we contact op met de thuisbasis en bieden onze hulp aan: een luisterend oor en meedenken over zaken waar iemand zelf lastig uitkomt. Een geestelijk verzorger gaat dan persoonlijk langs.

Binnenkort vaar ik voor het eerst mee met een marineschip. Eerst 2 keer op oefening, daarna voor een 5 maanden durende operatie. De saamhorigheid die zo kenmerkend is voor Defensie, gaat voor mij dan ook extra bloeien als lid van een sociaal-medisch team aan boord. Ik kijk er ontzettend naar uit."