Al meer dan een jaar opereren Nederlandse militairen in de woestijn
van Noord-Mali onder de VN-vlag van MINUSMA. Maar hoe gaat het eigenlijk met de
missie en met het land? En welke rol spelen de Nederlanders daar precies in? 6
vragen (en antwoorden) over Mali en MINUSMA*.
Wat is nu eigenlijk het probleem in Mali?
Het enorme Afrikaanse land kan ruwweg verdeeld worden in 2 delen. Het zuiden
is vochtig en groen en heeft een overwegend ‘zwarte’ bevolking. Het noorden is
woestijnachtig en wordt bevolkt door verschillende stammen met een lichtere
huidskleur, waarvan de Toeareg zowel de bekendste als de kleinste groep zijn.
Zij hebben nooit veel op gehad met de centrale regering in de hoofdstad Bamako
en dromen al jaren van een zelfstandige staat in het noorden van Mali, genaamd
Azawad. Zij konden echter nooit een vuist maken tegen de regering in het
zuiden. Dit veranderde toen dictator Khadaffi ten val kwam in buurland Libië.
Veel Toeareg vochten voor Khadaffi en keerden nu, werkloos, maar met wapens en
gevechtservaring, terug naar Mali.
Met deze wapens en ervaring probeerden zij in 2013 opnieuw de
onafhankelijkheid van Noord-Mali te bevechten. En met succes. Het Malinese leger
was geen partij meer voor de noorderlingen die ook nog eens werden gesteund door
radicaal-islamitische groeperingen zoals Al Qaida. Het hele land dreigde onder
de voet gelopen te worden en de regering riep de hulp in van de Fransen. Zij
stopten de opmars met operatie Serval en dreven de Toeareg en andere stammen
terug naar het noorden. Terwijl de Fransen hun aandacht verlegden naar de
bestrijding van terroristische groeperingen, probeert de VN met operatie MINUSMA
het land te stabiliseren.
Afgezien van deze recente ontwikkelingen, kampt Mali met grensoverschrijdende problemen zoals mensenmokkel, drugshandel, terreurgroepen etc. De toenemende regionale instabiliteit is voor Nederland de belangrijkste reden om een bijdrage te leveren aan MINUSMA.
Hoe wil MINUSMA de problemen in Mali oplossen?
De focus ligt op de bescherming van de burgerbevolking, de ondersteuning van
de nationaal politieke dialoog en verzoening tussen de verschillende
bevolkingsgroepen, hervorming van het veiligheidsapparaat en het herstel van het
regeringsgezag.
Om deze taken uit te voeren heeft MINUSMA de beschikking over 9000 militairen
uit 23 landen, bijna 1200 politieagenten en 1100 burgers. De burgers houden zich
voornamelijk bezig met de politieke kant van de zaak, zoals beleid, bestuurlijke
hervormingen, opbouwen justitieel apparaat etc. De militairen en politieagenten
moeten ondertussen zorgen voor een veilige en stabiele leefomgeving voor de
burgerbevolking. Het VN-hoofdkwartier bevindt zich in de hoofdstad Bamako. De
rest van de VN-macht is vrijwel volledig actief in Noord-Mali.
De Nederlandse special forces bestaan uit het Korps Commandotroepen en de special forces van het Korps Mariniers. Deze militairen kunnen, eventueel in het geheim, zeer snel, overal en onder alle (klimatologische) omstandigheden worden ingezet. De belangrijkste taken van special forces zijn (geheime) verkenningen, offensieve (bevrijdings-)operaties en bijdragen aan de opbouw van lokale veiligheidsapparaten.
De Nederlanders zijn de ogen en de oren van de ‘Force Commander’ van de VN.
De binnengehaalde informatie gebruikt hij om zijn overige eenheden in te zetten,
veelal Afrikaanse bataljons die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in een
bepaald gebied.
De grote inlichtingencapaciteit is uniek voor VN-missies. Eerdere missies,
zoals in Congo, faalden onder andere door het ontbreken van goede ‘intell’.
VN-eenheden wisten niet wat er in hun gebied speelde en opereerden daardoor te
vaak zonder duidelijk militair plan. MINUSMA is wat je noemt een ‘intell driven
mission’, het plan van aanpak wordt gebaseerd op de vergaarde inlichtingen.
Hoe gaan de eenheden te werk?
Er zijn 3 eenheden met ieder een specifieke taak. De Special Operations Land
Task Group (SOLGT) concentreert zich op de buitengebieden in het uitgestrekte en
dunbevolkte gebied. Dat betekent meerdaagse patrouilles rijden in extreme hitte
en zoveel mogelijk contact maken met de schaarse populatie en de gewapende
groeperingen in de woestijn. De ISR-compagnieën (Intelligence, Surveillance,
Reconnaissance) concentreren zich meer op de stedelijke centra zoals Timboektoe
en Gao. Zij praten veel met bestuurders, invloedrijke personen en hebben bronnen
bij de talloze stammen en groeperingen die in het noorden van Mali gevestigd
zijn. Ook hebben zij de onbemande Scaneagle in het sensor-arsenaal die de
omgeving rondom Gao vanuit de lucht in de gaten houdt. De Apaches en Chinooks
voeren regelmatig verkenningsvluchten uit. Zij kunnen snel luchtfoto’s maken op
moeilijk bereikbare plekken, zodat de Force Commander ook beeld heeft bij het
verhaal. Hoewel het alle drie Nederlandse eenheden zijn, hebben ze geen directe
lijn met elkaar. Ze vallen allemaal rechtstreeks onder de Force Commander.
Uiteraard delen de eenheden wel informatie met elkaar en werken ze waar mogelijk
samen.
Wat is de grootste uitdaging bij het verzamelen van inlichtingen in Mali?
Het loslaten van het ‘hokjesdenken’. Een dorpje kan de ene dag voor een
bepaalde militie zijn en de volgende week weer voor een ander. Het is maar net
wie op dat moment de sterkste is. Het barre terrein, de klimatologische
omstandigheden en de minimale aanwezigheid van autoriteiten, zorgen ervoor dat
de Noord-Malinezen ontzettend opportunistisch moeten zijn om te overleven. In de
woestijn geldt het recht van de sterkste. Dat betekent dat het heel moeilijk is
om te achterhalen wie met wie samenwerkt en wie elkaar vijandig gezind zijn.
Bondgenootschappen en standpunten veranderen soms met de dag. De uitdaging is
dus om de grote lijn vast te houden. Welke kant gaat het, ondanks alle
wisselende factoren, nu op?
Hoe staat het land er nu voor?
Op 30 juni is er een vredesverdrag ondertekend tussen de belangrijkste
stammen in het noorden en de centrale overheid. Belangrijkste punten zijn dat
het noorden een beperkte mate van zelfbestuur krijgt en dat de gewapende
groeperingen opgenomen worden in het veiligheidsapparaat van het land.
Detailafspraken moeten nog worden gemaakt en de vraag is of die naar ieders
tevredenheid kunnen worden ingevuld. Potentiële valkuilen voor het verdrag zijn
de onwelwillendheid van de Malinese regering om tegemoet te komen aan de wensen
van de noordelijke stammen en een eventuele verstoring van de illegale handel.
Dat laatste is de drijvende factor achter het conflict. De volkeren in het
noorden zijn compleet afhankelijk van deze handel en voor hen is het dus
cruciaal dat deze door kan gaan. Voorlopig is het relatief rustig in het gebied
en lijkt het er op dat alle partijen een afwachtende houding aannemen ten
aanzien van het akkoord. Nu Nederland de missie onlangs verlengd heeft, zullen
de Nederlandse eenheden de ontwikkelingen in de woestijn nog zeker een jaar op
de voet volgen.
*Met dank aan majoor Hans Verboom, commandant ISR Compagnie, Camp Castor,
Gao.
Nederland in Mali
Nederland is actief met zo’n 500 militairen in Mali. Daarbij draait
het eigenlijk om 3 eenheden;
de Special Operations Land Task Group (SOLTG)
de All Sources Intelligence Fusion Unit (ASIFU) in Bamako,
met daaronder twee Intelligence Surveillance and Reconaissance (ISR)
compagnieën. 1 in Timboektoe (Zweeds) en 1 in Gao (Nederlands).
Het helikopterdetachement met 4 Apache gevechtshelikopters en 3 Chinook
transportheli’s. Alles draait hierbij om inlichtingen. Ook de helikopters, die
andere taken hebben zoals troepentransport en bescherming van grondtroepen, doen
vaak verkenningen vanuit de lucht.