09

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 14

Mali: het grotere plaatje

Tekst KAP Klaas Daane Bolier
Foto SGT-1 Eva Klijn

Al meer dan een jaar opereren Nederlandse militairen in de woestijn van Noord-Mali onder de VN-vlag van MINUSMA. Maar hoe gaat het eigenlijk met de missie en met het land? En welke rol spelen de Nederlanders daar precies in? 6 vragen (en antwoorden) over Mali en MINUSMA*.

Het Korps Mariniers is sinds eind april hofleverancier van de special forces-eenheid die inlichtingen verzamelt voor de VN-missie in Mali.

Wat is nu eigenlijk het probleem in Mali?

Het enorme Afrikaanse land kan ruwweg verdeeld worden in 2 delen. Het zuiden is vochtig en groen en heeft een overwegend ‘zwarte’ bevolking. Het noorden is woestijnachtig en wordt bevolkt door verschillende stammen met een lichtere huidskleur, waarvan de Toeareg zowel de bekendste als de kleinste groep zijn. Zij hebben nooit veel op gehad met de centrale regering in de hoofdstad Bamako en dromen al jaren van een zelfstandige staat in het noorden van Mali, genaamd Azawad. Zij konden echter nooit een vuist maken tegen de regering in het zuiden. Dit veranderde toen dictator Khadaffi ten val kwam in buurland Libië. Veel Toeareg vochten voor Khadaffi en keerden nu, werkloos, maar met wapens en gevechtservaring, terug naar Mali.

Met deze wapens en ervaring probeerden zij in 2013 opnieuw de onafhankelijkheid van Noord-Mali te bevechten. En met succes. Het Malinese leger was geen partij meer voor de noorderlingen die ook nog eens werden gesteund door radicaal-islamitische groeperingen zoals Al Qaida. Het hele land dreigde onder de voet gelopen te worden en de regering riep de hulp in van de Fransen. Zij stopten de opmars met operatie Serval en dreven de Toeareg en andere stammen terug naar het noorden. Terwijl de Fransen hun aandacht verlegden naar de bestrijding van terroristische groeperingen, probeert de VN met operatie MINUSMA het land te stabiliseren. 

Afgezien van deze recente ontwikkelingen, kampt Mali met grensoverschrijdende problemen zoals mensenmokkel, drugshandel, terreurgroepen etc. De toenemende regionale instabiliteit is voor Nederland de belangrijkste reden om een bijdrage te leveren aan MINUSMA.

Hoe wil MINUSMA de problemen in Mali oplossen?

De focus ligt op de bescherming van de burgerbevolking, de ondersteuning van de nationaal politieke dialoog en verzoening tussen de verschillende bevolkingsgroepen, hervorming van het veiligheidsapparaat en het herstel van het regeringsgezag.

Om deze taken uit te voeren heeft MINUSMA de beschikking over 9000 militairen uit 23 landen, bijna 1200 politieagenten en 1100 burgers. De burgers houden zich voornamelijk bezig met de politieke kant van de zaak, zoals beleid, bestuurlijke hervormingen, opbouwen justitieel apparaat etc. De militairen en politieagenten moeten ondertussen zorgen voor een veilige en stabiele leefomgeving voor de burgerbevolking. Het VN-hoofdkwartier bevindt zich in de hoofdstad Bamako. De rest van de VN-macht is vrijwel volledig actief in Noord-Mali.

De Nederlandse special forces bestaan uit het Korps Commandotroepen en de special forces van het Korps Mariniers. Deze militairen kunnen, eventueel in het geheim, zeer snel, overal en onder alle (klimatologische) omstandigheden worden ingezet. De belangrijkste taken van special forces zijn (geheime) verkenningen, offensieve (bevrijdings-)operaties en bijdragen aan de opbouw van lokale veiligheidsapparaten.

De Nederlanders zijn de ogen en de oren van de ‘Force Commander’ van de VN. De binnengehaalde informatie gebruikt hij om zijn overige eenheden in te zetten, veelal Afrikaanse bataljons die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid in een bepaald gebied.

De grote inlichtingencapaciteit is uniek voor VN-missies. Eerdere missies, zoals in Congo, faalden onder andere door het ontbreken van goede ‘intell’. VN-eenheden wisten niet wat er in hun gebied speelde en opereerden daardoor te vaak zonder duidelijk militair plan. MINUSMA is wat je noemt een ‘intell driven mission’, het plan van aanpak wordt gebaseerd op de vergaarde inlichtingen. 

Hoe gaan de eenheden te werk?

Er zijn 3 eenheden met ieder een specifieke taak. De Special Operations Land Task Group (SOLGT) concentreert zich op de buitengebieden in het uitgestrekte en dunbevolkte gebied. Dat betekent meerdaagse patrouilles rijden in extreme hitte en zoveel mogelijk contact maken met de schaarse populatie en de gewapende groeperingen in de woestijn. De ISR-compagnieën (Intelligence, Surveillance, Reconnaissance) concentreren zich meer op de stedelijke centra zoals Timboektoe en Gao. Zij praten veel met bestuurders, invloedrijke personen en hebben bronnen bij de talloze stammen en groeperingen die in het noorden van Mali gevestigd zijn. Ook hebben zij de onbemande Scaneagle in het sensor-arsenaal die de omgeving rondom Gao vanuit de lucht in de gaten houdt. De Apaches en Chinooks voeren regelmatig verkenningsvluchten uit. Zij kunnen snel luchtfoto’s maken op moeilijk bereikbare plekken, zodat de Force Commander ook beeld heeft bij het verhaal. Hoewel het alle drie Nederlandse eenheden zijn, hebben ze geen directe lijn met elkaar. Ze vallen allemaal rechtstreeks onder de Force Commander. Uiteraard delen de eenheden wel informatie met elkaar en werken ze waar mogelijk samen.

Wat is de grootste uitdaging bij het verzamelen van inlichtingen in Mali?

Het loslaten van het ‘hokjesdenken’. Een dorpje kan de ene dag voor een bepaalde militie zijn en de volgende week weer voor een ander. Het is maar net wie op dat moment de sterkste is. Het barre terrein, de klimatologische omstandigheden en de minimale aanwezigheid van autoriteiten, zorgen ervoor dat de Noord-Malinezen ontzettend opportunistisch moeten zijn om te overleven. In de woestijn geldt het recht van de sterkste. Dat betekent dat het heel moeilijk is om te achterhalen wie met wie samenwerkt en wie elkaar vijandig gezind zijn. Bondgenootschappen en standpunten veranderen soms met de dag. De uitdaging is dus om de grote lijn vast te houden. Welke kant gaat het, ondanks alle wisselende factoren, nu op? 

x

Hoe staat het land er nu voor?

Op 30 juni is er een vredesverdrag ondertekend tussen de belangrijkste stammen in het noorden en de centrale overheid. Belangrijkste punten zijn dat het noorden een beperkte mate van zelfbestuur krijgt en dat de gewapende groeperingen opgenomen worden in het veiligheidsapparaat van het land. Detailafspraken moeten nog worden gemaakt en de vraag is of die naar ieders tevredenheid kunnen worden ingevuld. Potentiële valkuilen voor het verdrag zijn de onwelwillendheid van de Malinese regering om tegemoet te komen aan de wensen van de noordelijke stammen en een eventuele verstoring van de illegale handel. 

Dat laatste is de drijvende factor achter het conflict. De volkeren in het noorden zijn compleet afhankelijk van deze handel en voor hen is het dus cruciaal dat deze door kan gaan. Voorlopig is het relatief rustig in het gebied en lijkt het er op dat alle partijen een afwachtende houding aannemen ten aanzien van het akkoord. Nu Nederland de missie onlangs verlengd heeft, zullen de Nederlandse eenheden de ontwikkelingen in de woestijn nog zeker een jaar op de voet volgen.

*Met dank aan majoor Hans Verboom, commandant ISR Compagnie, Camp Castor, Gao. 

Nederland in Mali

Nederland is actief met zo’n 500 militairen in Mali. Daarbij draait het eigenlijk om 3 eenheden;

  • de Special Operations Land Task Group (SOLTG)
  • de All Sources Intelligence Fusion Unit (ASIFU) in Bamako, met daaronder twee Intelligence Surveillance and Reconaissance (ISR) compagnieën. 1 in Timboektoe (Zweeds) en 1 in Gao (Nederlands).
  • Het helikopterdetachement met 4 Apache gevechtshelikopters en 3 Chinook transportheli’s. Alles draait hierbij om inlichtingen. Ook de helikopters, die andere taken hebben zoals troepentransport en bescherming van grondtroepen, doen vaak verkenningen vanuit de lucht.