Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto Royal Navy (Lee Blease) & Zr.Ms. Johan de Witt
Sublieme samenwerking op basis van vertrouwen
Het Landing Platform Dock (LPD) Zr.Ms. Johan de Witt was tot afgelopen weekend vlaggenschip van de Standing NATO Maritime Group 1 (SNMG1). Toch kreeg het schip enkele weken geleden bij de Engelse zuidkust een bijzondere ‘bijbaan’, namelijk platform zijn voor de opleiding van Britse helivliegers plus technische en logistieke ondersteuners van 846 Naval Air Squadron en voor Royal Marines van 42 en 47 Commando. De samenwerking tussen de Nederlandse opvarenden en de buitenlandse bezoekers verliep subliem. 3 betrokkenen vertellen.
‘Wij profiteerden van operaties in aanloop naar deelname aan de ARF’
‘Qua communicatie en procedures spreek je dezelfde taal’
Luitenant ter zee 1 John den Ouden is Hoofd Operationele Dienst van de Johan de Witt, hij was intensief betrokken bij de Britse operaties vanaf het LPD. Vooral op het gebied van planning en het synchroniseren van trainingsprogramma’s. Die vonden eerst plaats in de oefenarea van de Fleet Operational Sea Training (FOST) uit de kust bij Plymouth en later op volle zee.
“Voordat de helikopters embarkeerden, oefenden we met 42 Commando op het gebied van boardings, waarbij de Britten bij ons aan boord klommen. 47 Commando – hun ‘bootgroep’ – voerde dokoperaties uit met landingsvaartuigen. Daarna staken we over naar het Franse Brest. Hier embarkeerden 2 Merlins en 30 man aan vliegers, vliegers-in-opleiding, instructeurs en technische en logistieke ondersteuning, nog aangevuld met een aantal klassen technisch en ondersteunend personeel.”
“Doel van de vliegoperaties was het kwalificeren van nieuwe vliegers. Het draaide vooral om het uitvoeren van deklandingen, want uiteindelijk leer je die door in het echt te landen op een dek. We hadden te maken met een groot aantal leerling-vliegers, dus vanzelfsprekend met veel landingen, dag en nacht, via verschillende soorten naderingen. Vooral het inplannen van de vele vliegsorties en de integratie daarvan in het scheepsprogramma én in het programma van SNMG1, vormde voor mij een uitdaging. Tegelijkertijd voeren we namelijk ook nog van Brest naar Dublin en door naar Londen.”
“De Britten waren achteraf heel enthousiast, maar voor ons gold exact hetzelfde. Je merkt dat we al heel lang samenwerken, dat we elkaar vertrouwen en dat procedures hetzelfde zijn. Ik heb vaker met Britten gewerkt, maar nog nooit met hun helikopters en landingstroepen. Toch merk je dat je qua communicatie direct dezelfde taal spreekt.”
“Wij als Johan de Witt profiteerden zelf ook van de operaties. Wij zijn namelijk aan het opwerken voor de Allied Reaction Force (ARF), een snelle troepenmacht van de NAVO, waar we van half 2026 tot half 2027 deel van uitmaken. Daarnaast boden de trainingen van 47 Commando ons de kans om amfibisch te oefenen. Belangrijk, in aanloop naar de grote oefening Cold Response bij Noord-Noorwegen, waar wij mogelijk gaan samenwerken met een zuster-squadron van 846.”
“Ten slotte is de Johan de Witt ingericht op het herbergen van veel mensen. Dus wanneer er zoals in dit geval een grote groep aan boord komt, moeten we aan de bak met allerlei zaken waar onze bedrijfsvoering op ingericht is. In voorbereiding op deelname aan de ARF was ook dit voor ons mega-nuttig.”
‘Als de mogelijkheid zich voordoet, moet je altijd samenwerken’
‘Door eerlijke afstemming kom je samen tot goed product’
Kapitein der mariniers Richard Harmelwaard kon als waarnemend Hoofd Amfibische Dienst en Flight Deck Supervisor zijn hart ophalen de afgelopen periode. In aanloop naar de Britse operaties had hij veelvuldig contact met de bondgenoten om het oefenprogramma tot in de puntjes voor te bereiden. Ook bij de uitvoering was hij nadrukkelijk betrokken.
“Zoals aangegeven kwam eerst 42 Commando bij ons klimmen aan boord. Dat gebeurde met behulp van smalle Speleo-ladders, die vastzitten aan een hook-on pole die je vasthaakt aan een reling. Omdat we toen toch in de FOST-area lagen, konden we ook gelegenheid bieden aan 47 Commando om met ons te oefenen. De Britten beschikken zelf niet echt meer over amfibische schepen om dokoperaties uit te voeren. Wij hebben ze gastvrij ontvangen. Tegelijkertijd was het voor ons nautische personeel een ideale training om weer eens landingsvaartuigen in het dok te hebben.”
“Tegelijkertijd was het druk op het vliegdek. De Britten konden veel oefenen en waren daar erg enthousiast over. Ik mag ook wel zeggen dat de samenwerking heel goed was, met een hele duidelijke communicatie onderling. Het kon bijvoorbeeld voorkomen dat zij iets wilden en wij dan aangaven dat dat lastig zou zijn om uit te voeren. Daar hadden zij vervolgens weer begrip voor. Door die eerlijke afstemming kom je samen tot een heel goed ‘product’. Ik denk dat zij echt een hele goede training hebben doorlopen, terwijl het voor mijn team ideaal was om weer eens met andere helikopters te opereren dan de eigen toestellen. En dan ook nog dual-spot, dus met 2 heli’s tegelijk op het vliegdek.”
“Zoals aangegeven gaan we inderdaad begin volgend jaar naar Cold Response. Of we er na de operaties van de afgelopen periode helemaal klaar voor zijn? Dat zijn we altijd! Wel kan ik zeggen dat het hele goede en waardevolle trainingen met de Britten waren. Ik vind ook echt dat áls de mogelijkheid zich voordoet, je altijd met elkaar moet samenwerken om daar beter van te worden.”
“Om af te sluiten: we lopen zo Stockholm binnen voor de overgave van de taken als vlaggenschip aan Zr.Ms. Van Amstel. Daarna varen we terug naar thuisbasis Den Helder, waar we 14 november na bijna 11 weken binnenvaren. Een mooi vooruitzicht.”
‘Wederzijds respect en kameraadschap waren duidelijk merkbaar’
‘Helder beeld van uitdagingen en kansen voor gezamenlijke operaties’
Commander James Coleman, commandant van 846 Naval Air Squadron, het zogenoemde kernsquadron van de Commando Helicopter Force van de Royal Navy is zeer te spreken over het verloop van de trainingen en de samenwerking met Zr.Ms. Johan de Witt. Overste Coleman was namens zijn squadron verantwoordelijk voor de veiligheid en efficiëntie van de vliegoperaties. Tevens fungeerde hij als vlieginstructeur voor veel jonge piloten die voor het eerst deklandingen uitvoerden.
“De keuze voor de Johan de Witt heeft te maken met de hechte relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Als langdurige NAVO‑bondgenoten delen wij de visie op veiligheid en operationele interoperabiliteit. Ter illustratie: recent nog oefende ons squadron met de Netherlands Maritime Special Operations Forces.”
“Wij kwamen aan boord met 103 militairen – vliegers, bemanningsleden, engineers en ondersteunend personeel. De training draaide om 3 kernonderdelen. Om te beginnen het uitvoeren van nachtvluchten, waarbij vliegers operaties uitvoerden boven zee, onder minimaal zicht. Communicatie met zowel eigen als buitenlandse eenheden vormde hiervan een belangrijk onderdeel. Verder beoefenden we verticale bevoorrading, vertical replenishment (VERTREP, red.). Met helikopters brachten we voorraden en uitrusting naar andere schepen; een cruciale vaardigheid voor operaties ver van de eigen kust. Als derde trainingsdoel gold het veilig en goed uitvoeren van deklandingen en landingen op het strand. Hierbij werden zowel troepen als materieel afgezet binnen een realistische oefenomgeving.”
“Qua samenwerking met onze Nederlandse partners namen we eerst goed de tijd om elkaars communicatiestijlen en operationele procedures te begrijpen. Naarmate de training vorderde, verhoogden we geleidelijk de snelheid en complexiteit van de missies. Deze benadering betaalde zich uit: de operaties verliepen vlekkeloos, zowel overdag als ’s nachts.”
“De samenwerking tussen de Britse en Nederlandse teams was uiterst positief. We bouwden voort op de vertrouwensbasis die al jaren bestaat. Wederzijds respect en kameraadschap waren duidelijk merkbaar en beide teams spraken over een waardevolle en inspirerende periode. De training gaf ons een helder beeld van de uitdagingen en kansen die toekomstige gezamenlijke missies met zich meebrengen. Mijn hoop is dat we nog vaker met de Johan de Witt kunnen opereren, liefst met nog meer landen en binnen nog complexere scenario’s.”