Tekst KAP Arjen de Boer
Foto SM Mike de Graaf
‘Más fuertes juntos’ en dat smaakt naar meer
Voor het eerst oefenden Nederlandse en Colombiaanse mariniers met elkaar. Tijdens oefening Estribo trainden zij 3 weken lang samen en wisselden zij ervaringen uit. En dat smaakt naar meer.
'Er was al jarenlang samenwerking’
In de verte cirkelt een roofvogel boven het bladerdek van de jungle. Op de thermiek draait hij zo te zien moeiteloos rondjes boven de groene ‘plantenzee’. Iets daarbeneden heeft de aandacht getrokken. Het is ook precies de plek waar tot de tanden bewapende mariniers in 4 bootjes hun vizier op hebben gericht. De hele nacht hebben zij 3 kampementjes in de gaten gehouden. Nu is de tijd rijp voor de aanval. Terwijl vanaf een Nederlandse FRISC en een Colombiaanse Piranha dekkingsvuur wordt gegeven, stijgen mariniers verderop uit en trekken zij de jungle in om de vijandelijke kampen uit te schakelen.

Meer samen
Dit was zomaar een actie tijdens de oefening Estribo, Spaans voor ‘stijgbeugel’, die de afgelopen 3 weken in het noorden van Colombia plaatsvond. Voor het eerst trainden Nederlandse mariniers en hun Colombiaanse collega’s het rivieroptreden in de jungle en amfibische operaties. De actie begon met een amfibische actie vanaf het ondersteuningsvaartuig Zr.Ms. Pelikaan, dat de hele oefening actief meedeed.
Majoor der mariniers Rik, commandant van Marine Squadron Carib (MSC), is de officier belast met de leiding (OBL), ook qua oefenscenario’s, en heeft het directe contact met de Colombiaanse partners. “Er bestond al jarenlang samenwerking tussen de Nederlandse en Colombiaanse marines in het Caribisch gebied. Zo worden er inlichtingen uitgewisseld om drugstransporten tegen te gaan”, vertelt Rik. “Dat heeft geleid tot de wens om nog meer samen te werken. Zo is ook deze oefening tot stand gekomen.”

Eerste ‘cluppie’
Marinier-1 Alper en zijn collega’s waren enthousiast toen ze hoorden dat ze in Colombia gingen oefenen. “Zeker omdat we als eerste ‘cluppie’ hier aan de slag mogen.” Het terrein is hier anders, stelt Alper. De grond is drassig, meer moerasachtig. “Als ik ga staan, zak ik tot mijn knieën weg. In deze omgeving ga je gegarandeerd nat worden, net als tijdens een jungletraining.”
Colombia is qua topografie en klimaatzones een divers land. Dat maakt het interessant voor de mariniers om daar te trainen. Opereren onder extreme omstandigheden is immers hun ding, weet majoor Rik. “Door de interne conflicten in Colombia hebben de militairen veel gevechtservaring, ook in die verschillende gebieden. Wij kunnen leren van die kennis en ervaring”, zegt de commandant. “Omdat Colombia bijna een buurland van Aruba en Curaçao is, is het een natuurlijke partner om mee samen te werken. Daar staan ze ook voor open.”

‘Die gasten hoeven geen uitzending te draaien’
Infanteria de Marina
De Colombiaanse marine heeft een relatief kleine vloot, kleiner dan de Nederlandse. Het aantal mariniers is daarentegen fors; zij vormen met ruim 20.000 man de bulk van het personeelsbestand. De belangrijkste basis ligt aan de noordkust, in de plaats Coveñas. De Infanteria de Marina heeft enkele bases aan de noordkust (Caribische Zee) en de westkust (Pacific). Maar de meeste bases liggen langs de vele rivieren en binnenwateren van het tropische land. Aan Estribo deden ongeveer 40 Colombiaanse mariniers en instructeurs mee.

Petje af
“De Colombiaanse instructeurs zijn respectvolle mensen. Petje af voor die gasten”, vertelt marinier Alper over de trainingen. “Het zijn goede instructeurs, met een hoop ervaring. Die gasten hoeven geen uitzending te draaien, in eigen land hebben ze al genoeg uitdagingen met al die rebellengroepen.”
De Colombianen zijn vooral van de basics; die moeten kloppen, heeft Alper ervaren. “Wij als mariniers willen nog weleens het terrein domineren. Maar zij gaan veel stiller en kleiner te werk. Zij wissen altijd hun sporen uit. Om te communiceren gebruiken ze vaker dan wij hand- en armsignalen, die maken natuurlijk geen geluid. Ook maken ze goed gebruik van het terrein, ze lezen het. Het kan hier moerassig zijn, maar bij de bomen verderop is de grond steviger en kun je je sneller en beter verplaatsen. Dat soort lessen neem ik wel mee in mijn eigen werk.”

Nederlandse bijdrage aan Estribo
- 30 mariniers van 3 Troop Marine Squadron Carib;
- 21 man bootpeloton;
- 3x FRISC;
- Ondersteuningsschip Zr.Ms. Pelikaan (17 opvarenden);
- Tolken en Algemeen Militair Verpleegkundigen.

Leren boarden
Omgekeerd kunnen de Colombianen zeker ook van de Nederlanders leren. In het tweede deel van de oefening kregen zij bijvoorbeeld instructie over het boarden van een schip. “Nederland is weliswaar een kleine partner in het gebied, maar wel met relatief veel en moderne middelen. Wij dragen bij aan de bestrijding van drugstransporten. We kunnen van elkaars maritieme capaciteiten leren”, vertelt Rik. “Onze vloot is groter. Als mariniers zijn we gewend met schepen amfibisch samen te werken. Dat is voor de Colombianen onbekender gebied.”
‘Het gaat om de mindset van de bemanning’

Belangrijke bijdrage Pelikaan
Tijdens Estribo draaide het dan ook niet alleen om mariniers. Ook het ondersteuningsschip Zr.Ms. Pelikaan leverde een belangrijke bijdrage. Zo was er tijdens de oefening een PASSEX op open zee met het Colombiaanse fregat ARC Independiente. Verder zorgde de ‘Peli’ natuurlijk voor transport en logistieke ondersteuning. Maar het ging verder dan die traditionele rol. “In het kader van hoofdtaak 1 wilde ik ook mijn bemanning trainen op gereedheid”, zegt commandant luitenant ter zee 1 Max Borsboom. “Het schip heeft niet veel bewapening, slechts 4 MAG-machinegeweren, en geen sensoren om dreiging waar te nemen. Het gaat echter om de mindset van de bemanning. Die moet zowel in vredestijd als oorlogstijd goed kunnen werken.”
Limieten opzoeken
Daarom oefenden de 17 bemanningsleden in de ondersteuning van medische afvoer. Ook diende de ‘Peli’ als commandopost, bevoorradingsplatform en ‘garage’ om FRISC’s te repareren. “We konden goed de limieten opzoeken. Zo weten we wat we wel en niet kunnen. En wat er nodig is. Zo blijkt de huidige bemanning van 17 niet genoeg voor oorlogstaken. Om tijdens een langere inzet ondersteuning te bieden en tegelijkertijd het schip varende te houden, zijn er meer mensen aan boord nodig.”

‘Trots dat we onze ervaringen hebben kunnen delen’
Dubbelchecken
Majoor Rik is tevreden over de oefening. “De programma’s en scenario’s zaten goed in elkaar. We hebben laten zien wat we waard zijn. Het is wel wennen aan de Colombiaanse militaire cultuur. De hoogste baas bepaalt alles en dat zorgt voor vertraging in het veld. Door de taalbarrière is er af en toe wat miscommunicatie. Soms is het lastig om goed duidelijk te krijgen wat wij en zij willen. Dus moet je veel dubbelchecken.” Maar het zijn maar kleine dingen. “De Colombianen zijn erg gastvrij en dienstbaar. Ze proberen er echt voor te zorgen dat wij het goed hebben. We mogen alles vragen en zij proberen het dan te regelen.”

Voor herhaling vatbaar
De intentie is om de samenwerking uit te breiden en te versterken. “We zijn trots dat we onze ervaringen hebben kunnen delen”, zegt generaal Adolfo Enrique Hernandez Ruiz, commandant van de Infanteria de Marina. Hij is groot voorstander om deze samenwerking een vervolg te geven. “De afgelopen jaren zijn we bezig geweest met het opzetten van deze samenwerking. Dankzij de trainingen wordt onze band sterker.”